Onderzoeken tonen bewoning vanaf de Romeinse tijd in Meulebeke
De vele verkavelingssites en wegeniswerken in de Berengemeente hebben er toe geleid dat er door het voorafgaand archeologisch bodemonderzoek heel wat meer te weten werd gekomen over de eerste bewoners van Meulebeke en hun leefgewoonten. De resultaten van het bodemonderzoek in de recente verkaveling Vuilputstraat bewijzen deze stelling volledig.
Sinds 2015 is het archeologisch onderzoek op het grondgebied van Meulebeke in stijgende lijn. De opgravingen aan de Haandeput brachten aanwijzingen aan het licht voor bewoning uit de late ijzertijd, Romeinse periode, volle en late middeleeuwen.
Aantrekkelijk
Proefsleuvenonderzoeken tonen aan dat Meulebeke vanaf de Romeinse tijd een aantrekkelijke stek was om te vertoeven.
“Proefsleuvenprojecten brachten hier heel wat aan het licht. In de Meentakstraat werd een Romeinse houtskoollaag ontdekt, en in de Ommegangsdreef kwamen greppels uit de volle en late middeleeuwen aan het licht. In de Bonestraat botste men op een Romeinse afvalkuil en een paalkuil uit de late middeleeuwen, in de Oude Gentstraat was het dan weer een greppelsysteem uit de late middeleeuwen. De Kapellehoek op zijn beurt legde twee houtskoolmeilers bloot en in Marialoop werden een houtskoolmeiler en een waterkuil ontdekt”, opent Meulebekenaar en archeoloog in dienst bij de Gentse universiteit Lennert Lapeere.
“De resultaten in de Vuilputstraat waar een perceel van zowat 4.700 m2 werd onderzocht, sluiten hier bij aan en tonen bewoning van de Romeinse periode over de middeleeuwen tot op heden”, klinkt het.
Belangrijke aanvulling
Frank Develtere van heemkring Mulenbeca pikt in: “De opgravingresultaten bieden een belangrijke aanvulling voor onze Meulebeekse geschiedenis. Bij de opgravingen in de Vuilputstraat werden er voor het eerst woonerven uit de Romeinse tijd, vroege en volle middeleeuwen onderzocht.”
Het archeologisch rapport vermeldt bij dit onderzoek dat er op die site 3 erven werden ontdekt. De vroegste bewoning is te dateren in de Romeinse tijd en bestaat uit twee woonhuizen met een wegtracé. De volgende bewoningsfase wordt gesitueerd in de 8ste – 9de eeuw met verschillende gebouwplattegronden, een afbakeningsgreppel en een waterput.
“Door budgettaire beperkingen bij het verder onderzoek door de archeologische dienst werden een dertigtal grondstalen, die niet verder onderzocht werden aan ons overgemaakt. Nu zetten wij het speurwerk verder op zoek naar kleine fracties (granen, zaden, plantenresten, silex, …) die ons nog meer inzicht zullen geven in het leven van onze voorouders. Met dank eveneens aan de familie Bossuyt die de nodige ruimte daartoe ter beschikking stelt”, besluit Lennert Lapeere.
(LB)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier