Van grootvader tot kleinzoon: samen 111 jaar voor de klas

Marc Wildemeersch schreef het boek 'Onze 111 jaar'. © Davy Coghe
Redactie KW

Nog geen school op 1 september? Dan gebruikt leraar en auteur Marc Wildemeersch (60) die toepasselijke datum maar om zijn nieuwste werk voor te stellen. De Brugse auteur bundelde de verhalen van drie generaties leerkrachten goed voor liefst 111 jaar aan verhalen waarvan hij het rijtje sluit. “Eigenlijk is er in al die jaren niet zo heel veel veranderd.”

Marc Wildemeersch doceert Nederlands en Engels in de tweede en derde graad aan het VTI Zeebrugge, campus Heist. Hij is binnen enkele dagen toe aan zijn 38ste schooljaar. Een ervaren rot in het vak dus, net zoals zijn vader Laurent en grootvader Alfons dat waren, maar dan in de lagere school in Zeebrugge. Ze studeerden beiden af aan de normaalschool van Torhout. “Ik heb het archief daar kunnen inkijken. Hun examenvragen en attituderapporten lagen er nog. Dat was fijn om te zien.”

Wildemeersch bundelde de carrières van zijn voorgangers en een stuk van zijn eigen carrière tot het boek Onze 111 jaar. Drie generaties Brugse leraars in de twintigste eeuw. Zijn verhaal start in 1888 in Koolkerke, bij de geboorte van zijn grootvader, en eindigt in 1999, het sterfjaar van zijn vader. Het verhaal is voorts doorspekt met grote en kleine feiten uit de lokale en mondiale geschiedenis, aan de hand van getuigenissen, foto’s en stukken in handschrift uit eigen archief.

Hoeveel is er in 111 jaar onderwijs effectief veranderd?

“Natuurlijk heb je de enorme ontwikkeling van computertechnieken en het internet, maar dat was na 1999. Ervoor niet zo heel veel, eigenlijk. Er is nog altijd diezelfde relatie met kinderen. De klassen zijn wel kleiner geworden. Mijn grootvader had 44 kinderen in zijn klas, nu zijn dat er gemiddeld 20. Ik vind het wel jammer dat de druk de jongste jaren zo hard is toegenomen. Tussen hoe ik mijn carrière ben begonnen en hoe die zal eindigen, ligt een enorm verschil. Aan de basis ligt een soort wantrouwen. Vandaag moet je keer op keer bewijzen dat je een goeie leerkracht bent. Vroeger was je goed, tenzij het tegendeel werd aangetoond. Mijn vader en zeker mijn grootvader waren veel vrijer in hun werk. Hadden ze zin om eens naar de boerderij te wandelen en een koe te melken, dan kon dat. Nu moet je aan allerlei regeltjes voldoen. De spontaniteit is er wat uit.”

Wat is er wel verbeterd?

“De verbanning van de lijfstraffen. Dat was echt ongelooflijk. Men mepte en schopte de kinderen systematisch als ze niet wilden luisteren. Dat was pure mishandeling. En dan heb ik het niet enkel over tikken met de regel of oorvegen.”

Deed jouw grootvader dat ook?

“Neen. Getuigen uit die tijd, die ik voor mijn boek heb gebruikt, bevestigen dat. Ik ben daar heel trots op. Mijn vader en grootvader hadden een heel groot natuurlijk gezag. Ze waren pedagogisch heel onderlegd en hadden een hele strenge, priemende blik. Ik ben meer van het enthousiaste type. Zij verhieven kordaat hun stem en de hele klas was stil.”

Welke anekdote is je bijgebleven tijdens het opzoekwerk?

“Een verhaal over een collega van mijn grootvader. Zijn leerlingen waren tijdens de pauze gaan zwemmen in de vaart, in hun blootje. Toen hij dat opmerkte, pakte hij hun kledij mee naar binnen en zijn die leerlingen poedelnaakt moeten terugkeren naar school. Mocht je zoiets nu doen, word je als pedofiel in de bak gestoken. Dergelijke Ernest Claes-toestanden uit ‘De Witte van Sichem’ (met belhamelstreken, red.) waren toen absoluut geen uitzondering.”

Vader en grootvader waren onderwijzers, waarom ben jij eigenlijk niet in het lager onderwijs gestapt?

“Ik heb eraan gedacht, destijds. Uiteindelijk heb ik het niet gedaan, wat ik soms wel jammer vind. Maatschappelijk gezien is een onderwijzer toch de belangrijkste persoon in het onderwijs. Daar wordt een beetje meewarig over gedaan tegenwoordig: ‘Je gaat toch geen onderwijzer worden, zeker? Je kunt toch veel meer aan?’ Dat is verkeerd. Ik hoor stelselmatig van jonge mensen dat hen afgeraden wordt om lager onderwijs te studeren, om universiteit te gaan doen in de plaats. Hopelijk wordt er ooit een masterrichting van gemaakt, dat zou terecht zijn.”

Heeft dit boek je geholpen om zelf een nog betere leerkracht te worden?

“Het heeft me vooral geleerd hoe ik in elkaar zit. Ik merk dat plichtsbewuste in ons alle drie. Ik kan mijn leerlingen niet in de steek laten en wil goed voor hen doen. Mijn vader en grootvader waren ook zo. Als je oprechte interesse toont in je leerlingen, gaan zij ook voor je door het vuur.”

Er staat een nieuw schooljaar voor de deur. Spannend?

“Toch wel. Het is niet even spannend als de eerste keer, natuurlijk. Je draagt ook je naam mee als ervaren leerkracht. Maar het blijft speciaal om voor een nieuwe rij leerlingen te staan en je te bewijzen. Elk schooljaar zijn er verrassingen, dat is tof.”

Zit er nog een vierde generatie leerkrachten in je gezin?

“Ik heb vier kinderen, maar er kiest er tot nu toe geen enkele voor het onderwijs. Ze zullen gezien hebben dat we te veel werk hebben, zeker? (lacht) Ik denk dat de status van leerkracht niet altijd even aantrekkelijk is. Nochtans is het zo’n mooie job, en je hebt ook veel vakantie. (knipoogt) Ik heb wel een nichtje dat in het onderwijs is gestapt. Dus het stopt niet bij mij wat de ruime familie betreft.”

Tot slot: wie moet jouw boek zeker lezen?

“Ik zou het leuk vinden als mensen die in het onderwijs beginnen mijn boek lezen omdat er een soort verborgen survivalkit voor de leraar in is verwerkt. Hoe overleef je in het onderwijs? Als je je te veel uitslooft in het onderwijs en alle regeltjes volgt die directies en inspecteurs je opleggen, dan ga je eraan. Na drie maanden zit je thuis met een burn-out. Echt waar. Je moet leren relativeren en niet in alle trends meegaan. Natuurlijk moet je de grote richtlijnen volgen, maar je moet je eigenwaarde bewaken.” (Thomas Rosseel)


De boekvoorstelling vindt plaats op 1 september om 10.30 uur in de Vriendenzaal van de Brugse Musea, Dijver 12. Op 5 september is er een tentoonstelling in het Volkskundemuseum, waar de auteur een lezing geeft. Reserveren via bruggemuseum@brugge.be, deelname kost 5 euro. Het boek kost 22 euro, bestellen kan via marcwildemeersch@hotmail.com, www.skribis.be of in boekhandel Raaklijn.


Meer schoolverhalen op www.kw.be/terugnaarschool