Steeds meer nood aan klassen voor anderstalige leerlingen: “Dankzij juf Ann kan ik straks voor arts studeren”

Leerlingen Mari (13) en Jan (14) Haddad, met op de achtergrond directeur Peter Dehaerne en Vlaams parlementslid Loes Vandromme.©JOKE COUVREUR
Leerlingen Mari (13) en Jan (14) Haddad, met op de achtergrond directeur Peter Dehaerne en Vlaams parlementslid Loes Vandromme.©JOKE COUVREUR
Philippe Verhaest

Het aantal leerlingen in het kleuter- en lager onderwijs dat thuis geen Nederlands spreekt, stijgt elk jaar. De grootste stijging doet zich niet voor in de centrumsteden, maar wel in de meer landelijke gebieden. Vlaams parlementslid Loes Vandromme (CD&V) pleit voor meer middelen voor onthaalonderwijs in kleinere scholen.

Tussen 2012 en 2018 is het aantal anderstalige nieuwkomers in het basisonderwijs in landelijke gemeenten van 19 naar 25 procent gestegen. Een evolutie die zich ook in de Westhoek laat voelen. In Ieper bijvoorbeeld steeg het percentage anderstalige leerlingen de voorbije tien jaar van 6,20 naar 11,97 procent. In Poperinge een zelfde verhaal, waar ze een stijging van 1,78 naar 6,84 procent vaststellen. Die trend zien we ook in Diksmuide en Veurne.

“Scholen in landelijke gebieden met een kleiner leerlingenaantal worden dus ook steeds meer met een diverser wordende leerlingengroep geconfronteerd”, stelt Vlaams parlementslid en onderwijsexpert Loes Vandromme uit Poperinge. “Leerkrachten en schoolteams begeleiden de niet-Nederlandstalige leerlingen met veel enthousiasme, maar botsen op hun grenzen omdat ze niet over extra middelen en uren kunnen beschikken. En dat verhoogt de druk op de werkvloer steeds meer.”

Eerlijker systeem

Die kwestie kan volgens Vandromme eenvoudig opgelost worden. Op dit moment moet een school minstens zes niet-Nederlandstalige leerlingen tellen om aanspraak te maken op extra middelen om onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers, kortweg OKAN, te organiseren. Maar veel kleinere scholen halen die ondergrens niet.

“Eenmaal kinderen het Nederlands machtig zijn, bloeien ze open” – Peter Dehaerne, directeur VBS Immaculata Ieper

Loes Vandromme pleit er dan ook voor om de huidige absolute minimumnorm te laten vallen en een percentage te hanteren. “Dit zou veel eerlijker zijn en de middelen beter verdelen”, zegt ze. “Op die manier zullen ook scholen in landelijkere omgevingen – zoals de Westhoek – de druk naar beneden kunnen halen.”

Het Poperingse parlementslid legde haar vraag voor aan Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) en die erkent het probleem. “Hopelijk zien we snel een switch. Daar zou iedereen wel bij varen.”

Openbloeien

Iets wat ook Peter Dehaerne beaamt. Hij is directeur van de Vrije Basisschool Immaculata in Ieper. “Momenteel hebben we drie anderstalige nieuwkomers op 160 leerlingen. De minimumnorm halen we niet, waardoor we moeten rekenen op de vrijwillige inzet van onze mensen. Nochtans een broodnodige taak, want integratie staat of valt met het aanleren van de taal. Keer op keer zien we dat kinderen, eenmaal ze het Nederlands machtig zijn, helemaal openbloeien.”

Dat bewijst ook het verhaal van Jan (14) en Mari (13). Zij kwamen op 28 augustus 2014, samen met hun ouders, vanuit Syrië in Ieper aan en werden in VBS Immaculata perfect opgevangen. Zij spraken toen geen woord Nederlands. Ondertussen doen broer en zus het uitstekend op school en hebben ze een mooie toekomst voor zich.

“Allemaal dankzij juf Ann en haar collega’s”, glundert Mari in vlekkeloos Nederlands. “Meer nog: door hun inzet heb ik straks misschien de kans om voor arts te studeren. Dat is mijn grote droom. Ontelbaar veel uren hebben we Nederlands geoefend. Als je dan weet dat de leerkrachten dit naast hun gewone takenpakket deden, kan je daar alleen maar bewondering voor hebben.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier