Eén op de zes basisscholen heeft geen turnleraar
In 75 West-Vlaamse basisscholen worden de lessen lichamelijke opvoeding niet door een turnleerkracht gegeven. Volgens experts leidt dit tot kwaliteitsverlies. De reden waarom basisscholen vaak geen turnleerkracht aanstellen, is niet ver te zoeken: om geld te besparen.
Vlaams parlementslid Steve Vandenberghe (Vooruit) vroeg cijfers over de turnleerkrachten op bij Vlaams minister voor Onderwijs Ben Weyts (N-VA). “Basisscholen mogen vrij kiezen om een aparte, gespecialiseerde leraar aan te werven voor de lessen LO”, zegt Steve Vandenberghe. “Helaas neemt in bijna één op de zes West-Vlaamse scholen de klasleerkracht zelf deze taak op zich. 418 basisscholen in onze provincie hebben een turnleerkracht, 75 basisscholen hebben die specialist niet in huis. Dat is niet alleen belastend voor de klasleerkracht, maar ook nadelig voor de kwaliteit van het onderwijs. Het is onbegrijpelijk dat de Vlaamse regering geen extra budget voorziet, want overgewicht vormt een steeds groter probleem bij onze jongeren. Alles begint met een goede leraar LO die weet welke attitudes er via verantwoord bewegen kunnen aangeleerd worden. Professionele lessen LO zijn niet alleen goed voor de gezondheid, maar bevorderen ook de schoolprestaties.”
Te duur
Line Dewulf (49) uit Koksijde gaf les aan het vijfde en zesde leerjaar van basisschool De Zandlopertjes in Bredene, tot ze er twee jaar geleden halftijds directeursassistente werd en daarnaast de lessen lichamelijke opvoeding van haar collega overnam. “De leerkracht lichamelijke opvoeding ging een tiental jaar geleden met pensioen. Omdat het te duur was om opnieuw een daartoe opgeleide leerkracht aan te stellen, zat er niets anders op dan dat pakket over te hevelen naar iemand anders uit het team.” Een tijdlang wisselden de leerkrachten elkaar daarin af, maar dat leverde telkens organisatorische gevolgen op voor hun eigen klas. Toen Line twee jaar geleden geen eigen klas meer had, nam ze de lessen LO volledig op zich.
De leerkracht LO ging tien jaar geleden met pensioen. Haar uren werden dan maar verdeeld onder de rest van het team
“Ik ben daarin begeleid door mijn collega die voorheen de lessen lichamelijke opvoeding gaf. En verder verdiep ik me zo goed mogelijk in alles wat bij de lessen komt kijken. Ik overweeg trouwens alsnog een verkorte opleiding lichamelijke opleiding te volgen. Want hoewel ik zelf best sportief ben, merk ik dat vooral mijn praktische kennis niet altijd toereikend is. Ik ben misschien wat erg kritisch op dat vlak, maar ik wil mijn werk graag goed doen.”
Line vindt het jammer dat de job van leraar lichamelijke opvoeding, en daarmee de didactiek en kennis, verloren dreigt te gaan. “Ik geef lichamelijke opvoeding aan alle klassen, maar de klastitularissen zelf moeten daarnaast ook nog een uurtje LO geven. Dit is behoorlijk pittig voor hen. De vervangers uit het team zijn, hoe goed ze ook hun best doen, geen vakspecialisten. Het zou veel efficiënter verlopen mochten er meer uren LO gegeven worden door mensen die daartoe werden opgeleid, of dat scholen meer budget krijgen om die mensen alsnog aan boord te houden.”
Vrije keuze
Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts wil dat de scholen de vrijheid behouden om al dan niet te kiezen voor een turnleraar. “De keuze om de turnlessen door een leerkracht lichamelijke opvoeding of een onderwijzer te laten geven, behoort tot de autonomie van het schoolbestuur”, zegt de minister. “De onderwijzers hebben tijdens hun lerarenstudies een brede opleiding gekregen waardoor ze in staat zijn om als professionals hun kennis en vaardigheden over te dragen. Ik wil de keuze die de scholen daaromtrent hebben niet beperken.”
Bewegingsexpert: “Gewone leerkracht kan niet tippen aan turnleerkracht”
Volgens Peter Iserbyt, hoofddocent aan de faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen van de KU Leuven, zijn er meerdere redenen om wél een gespecialiseerde turnleraar in te zetten. “Onderzoek toont aan dat kinderen over een aantal motorische vaardigheden moeten beschikken, wil je dat zij ook buitenschools deelnemen aan sport, zowel recreatief als competitief”, vertelt hij. “Voor kinderen die er thuis de middelen niet voor hebben of waarvan de ouders niet sportief zijn, zijn de turnlessen vaak de enige plaats waar ze die vaardigheden kunnen aanleren van een expert. En hoewel klasleraars die naast hun lesopdracht ook turnles geven ongetwijfeld hun best doen, toont onderzoek ook aan dat wat de klasleraar realiseert niet van dezelfde kwaliteit is als wat een echte turnleraar bereikt. Die leraar is misschien zelf ook wel sportief, maar we zien dat zowel wat betreft de lesinhoud als de bereikte resultaten hij of zij niet kan tippen aan de kwaliteit van de turnleraar.” Turnlessen schrappen om meer tijd te maken voor het academisch curriculum, vindt Peter Iserbyt een slecht idee. “De leerresultaten gaan heus niet achteruit doordat er twee uur turnen wordt gegeven”, zegt hij. “Bovendien daalt vanaf de leeftijd van 7 jaar de fysieke activiteit van kinderen. De turnlessen op school zijn de ideale manier om dat te counteren. En die worden dus het best gegeven door een turnleraar.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier