Nog amper 200 aanwezigen: heeft de IJzerbedevaart nog toekomst?
De IJzerbedevaart lokte in haar glorietijd tienduizenden bezoekers, maar op de 92ste IJzerbedevaart – sinds vorig jaar officieel Vredesdag aan de IJzer – waren er afgelopen maandag met moeite 200 aanwezigen. Eind augustus waren er op de 18de editie van de IJzerwake, dat zich destijds afscheurde van de IJzerbedevaart, twintig keer meer aanwezigen.
De IJzerbedevaart lokte in haar laatste piekeditie in 1977 nog tussen de 50.000 en 60.000 bezoekers naar Diksmuide. Sindsdien begon het aantal bezoekers af te kalven, tot de amper 200 die op maandag 11 november de gietende regen trotseerden. “Ik denk dat er meer mensen waren dan vorig jaar”, zegt voorzitter Paul De Belder van de organiserende vzw Aan de IJzer. “De tijd van de grote massamanifestaties met tienduizenden aanwezigen is gedaan. Al in de jaren ’80 was het aan het afkalven en moesten we vaststellen dat het geen toekomst had. Dan is geleidelijk de focus verlegd naar de herdenking van de Eerste Wereldoorlog en hebben we daarop ingepikt. Daardoor is vanaf 2013 de datum verplaatst van augustus naar 11 november.”
Wij willen graag terugkeren naar één bedevaart onder de IJzertoren – Wim De Wit (Voorzitter IJzerwake)
In het begin van de 21ste eeuw kwam het ook tot een splitsing in de Vlaamse beweging, wat in 2003 leidde tot de eerste IJzerwake. “Die groep is er indertijd uit getrokken omdat ze het niet voor het zeggen kregen in de organisatie”, vervolgt Paul De Belder. “Waar het in essentie om draait, is dat zij weinig kieskeurig waren in hun bondgenootschappen. Wij werden in de ban geslagen door de traditionele Vlaamse beweging, omdat wij niet wilden meehuilen met de wolven in het bos die plots vonden dat alleen mensen die ijverden voor Vlaamse onafhankelijkheid goeie Vlamingen waren. Dat was gewoon extreemrechts gedoe en daar wilden wij absoluut mee breken. Het dieptepunt waren de rellen in 1996. Dat heeft veel mensen afgeschrikt. Je komt niet met kinderen als je geconfronteerd kan worden met knokploegen.”
Maar ondertussen zijn er wel twintig keer meer bezoekers op de IJzerwake dan op de IJzerbedevaart. “Dat is appelen met peren vergelijken. We zijn totaal verschillend.”
Zichzelf gewurgd
Voorzitter Wim De Wit van de IJzerwake heeft een andere analyse voor de teloorgang van de IJzerbedevaart. “De IJzerbedevaart heeft zichzelf langzaamaan gewurgd door aan politiek te doen, door dingen bij de bedevaart te betrekken die er helemaal niets mee te maken hebben. Indertijd zijn er door heel wat vooraanstaanden uit de Vlaamse beweging pogingen gedaan om het terug te herstellen, onder andere door Peter De Roovere en Jan Jambon, maar dat is uiteindelijk op niets uitgedraaid“, legt Wim De Wit uit. Toch hoopt hij nog op een verzoening in de Vlaamse beweging. “Toen men mij jaren geleden vroeg om voorzitter te worden heb ik daar één voorwaarde aan gekoppeld, namelijk het herstel van de eenheid. Dus terugkeren naar één bedevaart onder de IJzertoren. Dat is nog altijd onze doelstelling. Ik word heel vaak aangesproken door mensen met de vraag: ‘wanneer kunnen we terug naar onze toren?’ Ik heb pogingen gedaan. Er zijn brieven geschreven, maar er kwam geen reactie. Als er al een reactie was, dan was die afwijzend. Wij blijven dat nastreven, maar zolang er geen mogelijkheid is, gaan wij door met de IJzerwake op de huidige locatie.”
100ste verjaardag
Voor Paul De Belder kan er echter van een verzoening geen sprake zijn. “Wij staan diametraal tegenover elkaar. Nu zeggen ze dat ze terug willen naar de toren die ze eerst bestormd hebben. Veel is er niet veranderd sindsdien”, zegt de voorzitter van vzw Aan de IJzer.
De vraag is echter of de IJzerbedevaart, die sinds vorig jaar officieel Vredesdag aan de IJzer genoemd wordt, nog relevant is in de toekomst. “Volgend jaar hebben we alvast de viering van 100 jaar IJzerbedevaart op 5 en 6 september. Die zal plaatsvinden in Diksmuide en Steenkerke, waar de eerste IJzerbedevaart plaatsvond. Er wordt gezegd dat er vroeger tienduizenden mensen waren, maar nu zitten we ook aan 70.000 mensen die ons museum bezoeken. Dat zijn er veel meer op jaarbasis dan vroeger. Dus relevant zijn we zeker nog”, besluit Paul De Belder.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier