Nieuwpoortenaar Roland Vanbillemont wordt ereburger van Koksijde omdat hij 25 jaar paardenvisser was in Oostduinkerke

Roland Vanbillemont. © IV
Peter Germonprez
Peter Germonprez Medewerker KW

Enkele maanden geleden kende de voltallige gemeenteraad van Koksijde het ereburgerschap toe aan paardenvisser Roland Vanbillemont (76). Op zaterdag 24 juni wordt hij samen met zijn kameraad Johan Vandendriessche (74) gehuldigd.

De gemeente Koksijde houdt eraan haar verdienstelijke paardenvissers met minstens 25 jaar actieve dienst te eren met een ereburgerschap. “Paardenvissers hebben een grote culturele en toeristische meerwaarde voor de badplaats. Hen tot ereburger maken is een meer dan verdiende titel zowel voor Roland als voor Johan”, zegt vriend en paardenvisser Marius Dugardein, die nog enkel jaren tekort komt om eveneens ereburger te worden.

Roland is sinds zijn 14de visser en heeft het beroep 14 jaar uitgeoefend, van 1961 tot 1975. Hij monsterde als jonge knaap aan op de O.284 en heeft 3 jaar gevaren als scheepsjongen. Hoofdbezigheid van een ‘sissen’ was ijskappen, maar ook manden vullen, netten vermaken en leren sturen en navigeren. Later als matroos beoefende hij de middenslagvisserij, de visserij die ver van de kust wordt beoefend met middelgrote tot grote vaartuigen, met een bemanning die van 14 tot 16 dagen van huis weg is. Hij was matroos aan boord van de 0.318 ‘Bristol’ en ze visten voornamelijk in de Ierse Zee. samen met Albert Vincent, Lodewijk Maesen, André Vermoote en reder Gustaaf De Busschere, die tijdens één van zijn reizen omkwam door een ongeval aan boord. Later maakte hij nog deel uit van de bemanning van de 0.118, een stalen vissersvaartuig. Nadien werkte hij 14 jaar op de ‘male’ (mailboot). Als hij niet moest varen, nam hij vaders’ paard en trok er mee naar zee. In 1990 volgde Roland zijn ouders Mang en Maria op in het drukbeklante volkscafé ‘De Zoeten Inval’. Vader Mang was garnaalvisser te paard tot zijn 69ste, Roland deed er nog een aantal jaar bij.

“Ik ging naar de Ecole Moyenne”, begint Roland zijn levensverhaal. “Wij woonden twee kilometer van Nieuwpoort en al de kinderen uit onze hoek gingen naar Nieuwpoort naar school. Ik dus ook”. Zijn vader was paardenvisser en Roland heeft heel z’n leven niets anders geweten. “Toen ik 8 jaar was zijn we in café ‘De Zoete Inval’ gaan wonen die dit jaar 100 jaar bestaat”.

Meester Ghys

Toen paardenvisser Mang meester Ghys tegenkwam veranderde dit het leven van vader en zoon. “Op zekere dag gaat mijn vader vissen met zijn paard. Dat was toen met een plank van 4m20 en met een stok in het midden. Hij ging altijd vissen aan de strontmolen ter hoogte van de Kinderlaan. Hij zag aan het staketsel in Nieuwpoort een visser met een paard dat door iemand werd vastgehouden. Een ongewoon beeld. Dat was meester Ghys van de vissersschool. Het was natuurlijk een Ghys, hij ging er niet naast lopen maar erop zitten”, lacht Roland. “Ze komen uit het water. Mijn vader met die platte plank van 4m20 en Ghys met twee planken van 90 op 45 hoog met ijzer eraan. Dat was een nieuw systeem door hem uitgevonden. Mijn vader had een handvol garnalen en meester Ghys een hele emmer. ’s Anderdaags hetzelfde verhaal. Ghys had 20 kilogram en Vanbillemont 7 kilogram”.

Mang zodanig onder de indruk vroeg aan meester Ghys of hij dat net niet kon kopen? “Hiervoor heb je geen geld genoeg en daarbij ik ga dat niet aan jou verkopen want jij bent een Geuze!”, was het antwoord. “Wat krijgen we nu Georges“, zei mijn vader. “Ik ben van mijn 10 jaar misdienaar geweest en waar mijn ouderlijk huis stond in de duinen van de SIMLI staat nu een kapelletje”. Het antwoord van Ghys: “Ik geef les in de vissersschool en mijn vrouw in Stella Maris en jouw kinderen gaan naar de Ecole Moyenne”. Mijn vader: “Ah ’t is dat. Wel met Pasen gaan ze veranderen”. Mang hield woord en kon het net kopen voor 20.000 Belgische frank en Roland ging op zijn 12de naar de Visserijschool en werd op zijn 14de visser.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier