Nederlands blijft de norm in Menen, maar een andere taal mag volgens nieuwe nota voor stadsdiensten
Nederlands en als dat niet lukte, gebarentaal of pictogrammen. Vanaf 1 januari 2014 golden strenge regels in het Meense stadhuis. Niet meer van deze tijd, want een nieuwe nota Klare Taal schept nu een duidelijk kader voor medewerkers die kunnen overschakelen op contacttaal. “Elke inwoner moet kunnen beroep doen op kwalitatieve en toegankelijke dienstverlening.”
Wereldnieuws was het in september 2013. Het nieuwe gemeentebestuur kondigde toen aan dat er alleen nog Nederlands zou gesproken worden in de loketten in het stadhuis. De taal niet machtig? Dan zou het met handen en voeten moeten worden uitgelegd. Letterlijk, want enkel pictogrammen of gebarentaal mochten buiten het Nederlands mochten gebezigd worden.
In de loop der jaren vervaagde de strenge regel – op de werkvloer. Maar, wat was nu de norm? Dat was niet altijd duidelijk. Nu komt de stad met een nieuwe nota Klare Taal, waarin voor de medewerkers duidelijk wordt omschreven wat mag en wat niet.
100 nationaliteiten
“Menen is een diverse stad met ongeveer 100 verschillende nationaliteiten. Steeds meer Menenaars spreken meer dan één taal en het Nederlands is voor verschillende van onze inwoners de tweede taal”, staat te lezen in de nota. “Medewerkers van onze stad komen steeds vaker in contact met mensen die niet goed of geen Nederlands begrijpen of spreken. Het is belangrijk een visie te ontwikkelen waarbij elke inwoner beroep kan doen op een kwalitatieve en toegankelijke dienstverlening. Taal mag hierin geen hindernis zijn.”
Uitzonderingen mogelijk
Nederlands blijft de voertaal in alle communicatie, maar daar zijn uitzonderingen mogelijk. “Zoals die ook in de taalwetgeving vermeld staan. Dat om een bijzonder doel te dienen of volgens het taalhoffelijkheidsprincipe. Overschakelen naar de contacttaal kan dus om een boodschap op een heldere manier over te brengen”, vertelt schepen van Personeel Angelique Declercq (Vooruit).
Zij wil niet verwijzen naar het debacle uit 2013, maar wijst er enkel op dat het gaat om een toegankelijke dienstverlening. Eentje die veel verder gaat dan enkel de keuze van de taal. Ook op vlak van het Nederlands worden nu duidelijke richtlijnen opgesteld. “We willen weg van de archaïsche taal van de ambtenarij en het oubollige jargon van het wetstratees. Bedoeling is dat onze inwoners begrijpen wat er in de notulen en in brieven geschreven staat. Latijn en wettelijke zaken kunnen nog altijd, maar enkel als dat strikt noodzakelijk is.”
Geen lange zinnen of moeilijke termen
De medewerkers van de stad krijgen daartoe opleidingen en kunnen hun schriftelijke communicatie laten aftoetsen. In een intern werkdocument wordt al gewezen op hoe een brief opgesteld wordt. Geen te lange zinnen, persoonlijk aanspreken, mensentaal. ‘Er wordt ten behoeve van de stad Menen een retributie geheven op het parkeren’? Neen, zo mag het niet meer. Zeg dan liever: ‘Stad Menen vraagt een bijdrage voor parkeren.’ “Hoe moeilijker de communicatie, hoe meer de boodschap verloren gaat en dat willen we vermijden”, aldus Declercq. (JDW)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier