Middeleeuwse doodskisten uit Ieper geven geheimen prijs: “Ook symbolische interpretatie mogelijk van lattenbodem”

Een kist met lattenbodem. © Agentschap Onroerend Erfgoed
Christophe Maertens
Christophe Maertens Medewerker KW

Dat Ieper in de Middeleeuwen gekend stond voor zijn handel in laken is algemeen geweten. Maar wat blijkt uit de vele vondsten die in 2018 werden gedaan bij de archeologische opgravingen op site ‘De Meersen’? Dat de stad ook heel wat hout invoerde. Waarvoor werd dat hout dan wel gebruikt? En van waar was het afkomstig? Het zijn vragen waarop archeologen ons vandaag een antwoord kunnen geven. “Er is echter ook een symbolische interpretatie mogelijk van de lattenbodem waarop de overledene ligt.”

In 2018 vond op de site De Meersen – gelegen tussen de Sint-Jansstraat, Lange Meerstraat en de De Steurstraat in Ieper – een archeologisch onderzoek plaats. Dat kwam er omdat er op de plek een wooncomplex zou worden gebouwd. In zo’n geval is een onderzoek naar wat er zich allemaal in de bodem bevindt verplicht. Dat er op die plek wel wat aan de oppervlakte zou komen, was niet echt een verrassing. Archeologen konden op oude stadskaarten zien dat er zich in de loop van de geschiedenis wel een en ander had voorgedaan.

Kwalitatief eikenhout

Het resultaat van al dat graafwerk mocht er dan ook wezen. Naast heel wat voorwerpen, troffen de onderzoekers 1.075 skeletten aan, waarvan een groot deel in houten kisten. “De datering van de kisten geeft aan dat de eerste begravingen op de site uit het begin van de 13de eeuw stammen”, zegt Koen De Groote, archeoloog bij het Agentschap Onroerend Erfgoed en coördinator van de opgravingen in Ieper. “Van de goed bewaarde kisten kon de herkomst worden bepaald juist omdat die kisten waren gemaakt met hout van hoge kwaliteit. Minder kwalitatief hout bleef niet goed of niet bewaard in de ondergrond en kon dus niet worden geanalyseerd.”

“De piek van het aantal begravingen in kisten, gemaakt in hoogkwalitatief geïmporteerd eikenhout, viel in het eerste kwart van de 14de eeuw. Het gebruik van dergelijk hout voor het maken van de kisten nam aanzienlijk af na de eerste pestuitbraken, vanaf 1349. Het stopte bijna volledig na het beleg van Ieper in 1383. Het zogenaamde Noorderkerkhof bleef nog twee eeuwen in gebruik, tot de oprichting van de abdij van Sint-Jan-ten-Berg op deze plaats in 1598. We vonden slechts drie jongere kisten, uit de 15de tot vroege 16de eeuw.”

“Er waren geen sporen die wijzen op hergebruik, wat ons doet besluiten dat kwaliteitsvol eikenhout massaal werd ingevoerd en in overvloed beschikbaar was voor de kistenmakers.”

Wetenschappelijk onderzoek

“De vele kisten en de ingezamelde kistonderdelen lieten ons toe om via onderzoek van de jaarringen op de houten planken niet alleen 94 graven te dateren, maar eveneens de oorsprongsgebieden van het gebruikte hout te achterhalen. In 172 gevallen was het hout voldoende goed bewaard voor wetenschappelijk onderzoek”, aldus dendrochronoloog Kristof Haneca. Dendrochronologie of jaarring(en)onderzoek is de wetenschapsdiscipline die zich bezighoudt met het dateren van houten voorwerpen of archeologische vondsten aan de hand van in de voorwerpen herkenbare groeiringen. Kristof Haneca is gespecialiseerd in dendro, hout- en houtanalyse, en in de geschiedenis van houtconsumptie in Vlaanderen.

“Naast een exacte datering kan het jaarringenonderzoek ook de herkomst van het gebruikte hout beter bepalen. Daarvoor vergeleken we de opgemeten jaarringreeksen van het hout van de Ieperse kisten met referentiekalenders van hout uit bepaalde regio’s. De kalenders waarmee een goede overeenkomst wordt gevonden, worden verondersteld overeen te komen met het gebied waar de gekapte bomen oorspronkelijk groeiden. Als we het herkomstgebied kennen, krijgen we meer inzicht in de vroegere handel in (bouw)hout. Dit is niet onbelangrijk voor een regio als Vlaanderen, waar vanaf de middeleeuwen aanzienlijke hoeveelheden kwaliteitsvol hout werd geïmporteerd. Dat komt omdat de lokale bossen door de sterke groei van de steden in de 11de en 12de eeuw al sterk versnipperd en uitgedund waren. Zo wordt geschat dat aan het eind van de 13de eeuw er in Vlaanderen te weinig bos overbleef om aan de steeds stijgende vraag naar hout te voldoen.”

“Het importhout uit het Baltisch gebied werd voor zover we weten niet gebruikt als constructiehout”, zegt Kristof Haneca. “Het werd aangevoerd als dikke, gekliefde planken en gebruikt voor houtsnijwerk en om panelen mee te maken, die als ondergrond van schilderijen, als lambrisering of gevelbekleding werd gebruikt. Hout aangevoerd uit het Maasgebied werd wel gebruikt als bouwhout. Dat is in Ieper echter nog niet zo duidelijk vastgesteld.”

Het onderzoek toont aan dat Ieper in die tijd een uitgebreid handelsnetwerk had. “We kunnen aantonen dat veel van het gebruikte hout werd aangevoerd uit veraf gelegen (bosrijke) gebieden: het noorden van Polen, het noordwesten van Duitsland en het Rijn- en Maasbekken.”

Jakobsladder

Een afbeelding van de Jakobsladder in een 12de-eeuws manuscript.
Een afbeelding van de Jakobsladder in een 12de-eeuws manuscript. © Agentschap Onroerend Erfgoed

Opvallend was een type grafkist zonder een gesloten plankenbodem, maar met een open bodem van dunne latten. Uit het onderzoek blijkt dat deze kisten tot de oudere begravingen behoren. “Het is een type dat ergens in de loop van de volle middeleeuwen in gebruik is genomen, minstens vanaf de 11de eeuw”, zegt Koen De Groote.

“Er is echter ook een symbolische interpretatie mogelijk van de lattenbodem waarop de overledene ligt. De bodem heeft de vorm van een ladder en binnen het Christelijk geloof is de Jakobsladder de verbinding tussen de aarde en de hemel, zoals beschreven in het boek Genesis, waarin Jakob in een droom een ladder zag die tot in de hemel reikte. Deze symboliek was belangrijk in het middeleeuwse geloof en mogelijk is dit type grafkist hieraan ontleend.” Na 1300 raakte de symboliek van de Jacobsladder op de achtergrond. “Dat kan verklaren waarom de lattenbodemkisten in onbruik geraakten. Wellicht kregen de mensen een andere kijk op het begrafenisritueel en de dood.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier