Marien bioloog Francis Kerckhof (64) is kwaad:”Ik ben een vrolijke pessimist, maar het lachen is me vergaan”

Marien bioloog Francis Kerckhof op de Mercator. © Davy Coghe
Gillian Lowyck

Marien bioloog Francis Kerckhof is kwaad. Hij loopt al 45 jaar langs het strand en ziet met eigen ogen hoe de klimaatverandering ook bij ons 0meer en meer zichtbaar is. En dat er zo goed als niets tegen wordt gedaan, dat stoot hem tegen de borst. Gelukkig heeft hij nog altijd de zee. Want onderzoeken wat daar allemaal in leeft, dat is hij na al die jaren nog steeds niet beu.

Gewapend met een fototoestel en verrekijker komt Francis Kerckhof aan op de Mercator. “Die heb ik altijd bij”, zegt hij, wijzend naar zijn verrekijker. “Om te kijken naar de meeuwen, of die geringeld zijn.” Tijdens ons gesprek wordt hij meerdere keren opgebeld: strandjutters die een spannende vondst deden op het strand. Eén ding is zeker: de zee, dat is de rode draad doorheen het leven van Francis Kerckhof.

Francis, jij bent marien bioloog…

“Klopt, niet maritiem bioloog, of marine bioloog, zoals ik soms wel eens aangekondigd word… (lacht).”

Is dat iets dat je al altijd wilde worden?

“Ik wist al als kind dat ik bioloog wou worden. Het is gestart met schelpjes verzamelen, wandelen langs de zee… Ik was enorm nieuwsgierig, wilde weten wat er in die zee zat, wat er allemaal in leefde. En ik ben natuurlijk ook een kustbewoner. Of ik nooit zelf op zee wilde? Wel, op een onderzoeksschip zal je me krijgen. En op een vissersboot ook. Maar een zeilboot? Nee, bedankt. Dat is veel te onderhevig aan de elementen! Aan de Universiteit van Gent was er toevallig een afdeling mariene biologie en dat kwam goed uit. Zo ben ik daar beland.”

Wat is jouw specialiteit?

“Ik ben geïntereseerd in het brede plaatje, maar ook voornamelijk in lagere organismen zoals pokken. Wat me ook erg boeit, is de naamgeving van de soorten. Dat is zo belangrijk. Die kennis staat jammer genoeg heel erg onder druk. Je hebt ervaring en expertise nodig om te weten wat de naam van iets is. Je moet de zaken een naam kunnen geven, want je moet toch weten waar je over spreekt? Als er zaken veranderen, dan zie je dat ook maar aan de andere soorten die in je stalen zitten.”

Is het belangrijk om de gezondheid van onze zee op te volgen door die stalen te nemen?

“Ja, heel belangrijk. In de jaren tachtig lag men daar allemaal niet wakker van. Zo heeft Margaret Thatcher lang die monitoring afgeschaft. Dat is een regelrechte ramp geweest. Ik hoor nog altijd mensen zeggen: Where is the evidence? als het gaat over zaken als klimaatverandering. Als je er niet in investeert, heb je dat niet, hé. Zeer problematisch. Het Verenigd Koninkrijk is daar een ramp in.”

Hoe ziet jouw job er vandaag uit?

“Gelukkig doe ik zelf heel wat onderzoek. Zo ga ik volgende week stalen nemen met de Belgica op de windmolenparken. En ik onderzoek ze ook zelf. Daar ben ik blij mee, want je hebt heel wat collega’s die stalen krijgen en nooit weten wat de context was. Gelukkig heb ik ondertussen heel wat ervaring en kan ik snel die beestjes herkennen. En pokken, mijn specialiteit, daar zijn wereldwijd maar heel weinig experten van. Ik volg dat allemaal op de voet.”

Al schertsend zeg ik wel eens dat al die kustappartementen goed zullen zijn om te dynamiteren en een dijk mee te bouwen

Merk je de gevolgen van de klimaatverandering op ons strand?

“Ja. Er zijn een heleboel andere soorten. Dat is iets wat geleidelijk aan is gegaan, maar de laatste jaren gaat het sneller. Vroeger had je wel eens een warme zomer, nu zie je dingen die echt blijven. Vandaag zien we een instroom van materiaal uit de Atlantische Oceaan. Kijk, ik loop al 45 jaar langs het strand. Amerikaans materiaal op onze stranden? Dat is nieuw. Als dat nog vijf, zes jaar doorgaat, wijst dat op een zeestroming die verandert. Samen met de toendra die in brand staat, de ijskappen die smelten… Mensen zitten hier nog veel te veel op hun gemak. (op dreef) Het zal zéér verstrekkende gevolgen hebben en het zal plots heel snel gaan. Ze kunnen wel zeggen dat Greta Thunberg hysterisch is, maar waar is de sense of urgency? Ik zou het op een andere manier brengen, maar het is nodig! En geen enkele politicus doet iets. Goh ja, we gaan nog wat zand opspuiten, nog een dijk bouwen… Groenland smelt af en we gaan nog wat naar olie boren? Hoe onnozel kun je zijn?”

Je bent kwaad.

“Ja, ik ben kwaad! Je mag geen doemdenker zijn, je moet alles met een big smile brengen en je mag vooral niet te negatief zijn. Maar je moet de realiteit onder ogen zien. En dan voert men iemand op die de wetenschap in twijfel trekt, krijgt die persoon veel aandacht en dan zegt de goegemeente: het zou toch kunnen dat… Een klassieke truc: trek het in twijfel en zet het weg als een mening als een ander. De domheid regeert. Je kan het de mensen niet kwalijk nemen als ze iets niet kennen, maar als dat in stand wordt gehouden… En het ultieme wapen van de twitterende meute: trek het in het belachelijke.”

Zijn onze stranden nog gezond?

“Onze stranden zijn verprutst. Ik heb de evolutie gezien van strand naar beach. Tuurlijk mogen mensen zich amuseren, maar waar zijn we mee bezig? Moeten we elke vijf meter een lawaaierige beach bar hebben? (zucht) Ik ben een vrolijke pessimist, maar hoe langer hoe minder vrolijk.”

Dus je bent niet hoopvol?

“Je kan het vergelijken met wat er in de middeleeuwen is gebeurd met het eiland Testerep voor onze kust: plots was de helft weg. Met het verschil dat men toen dacht dat het een straf van de goden was. Nu, er gaan héél drastische maatregelen nodig zijn. En verkoop dat maar eens aan de bevolking. Al die appartementen die men hier bouwt? Al schertsend zeg ik wel eens dat die goed zullen zijn om te dynamiteren en een dijk mee te bouwen. Om maar te zeggen: het is niet meer houdbaar.”

Statiegeld op pmd en hoge boetes in de strijd tegen het dumpen van afval moeten er zo snel mogelijk komen

Woon je graag aan de kust?

“Ja, maar ik zie met lede ogen aan hoe weinig zorgzaam men met onze kust omgaat. We hebben geen natuurlijk strand meer. Ze spuiten het op en wat komt er? Allemaal koterijen. Toch woon ik hier nog altijd graag, vanwege de eindeloze zee.”

Je loopt al 45 jaar lang bijna dagelijks op het strand. Ben je het nog niet beu?

“Nee, zeker niet. Ik wil weten wat alles is. En er is ook zoveel moois! De vormen in de natuur, de schelpen, het esthetische… Daarom zie ik ook heel graag auto’s (lacht). Vooral het carrosseriewerk dan, zo’n Italiaan uit de jaren vijftig. Prachtig. Nog iets: waarom moet de natuur zich altijd verantwoorden? In de 17de, 18de eeuw verbaasden de toenmalige wetenschappers zich in hun boeken nog over de schoonheid van de natuur en dankten ze God en en passant hun heerser. Vandaag moet iets nuttig zijn, of het heeft geen recht op bestaan. Wist je dat er zelfs wetenschappers zijn die zich afvragen waarom er zoveel diersoorten nodig zijn? Waarom zou je tien wormen willen behouden als vijf ook genoeg kunnen zijn? Die attitude, daar erger ik me aan.”

Ons strand ligt vol met plastic, daar ben jij ook al lang mee bezig.

“Ja, zestien jaar geleden al. Toen was er nog geen sprake van de plasticvervuiling. Ik ging naar het strand en begon te tellen en noteren welk afval en vooral hoeveel we hier vinden. Meten is weten. Want voor actie heb je cijfers nodig. En in dit geval ook weten: wat het voorwerp is, waar het voor gebruikt werd en waar het vandaan komt. Of statiegeld op pmd, nog zoiets.”

Vandaag moet iets nuttig zijn, of het heeft geen recht op bestaan. Daar stoor ik me heel erg aan

Ben je daar een voorstander van?

“Voorstander? Komaan, dat is toch logisch: als je twintig cent geeft voor iets, zal het niet meer op het strand liggen. Onze politici worden weer gemasseerd door de industrie. Waarom moeten burgers dat toch opruimen? Je kan dat wel eens doen als statement. Nu heb je de Proper Strand Lopers. Als het de bedoeling is om het strand proper te houden, is dat gelukt. Als het de bedoeling is om de hoeveelheid afval te verminderen? Dat valt te bezien. Want er zijn een heleboel mensen die denken: het wordt toch opgeruimd. Dus ja, statiegeld én hoge boetes met handhaving.”

Als je iemand iets op de grond ziet gooien, zeg je daar dan iets van?

“Ja, met gevaar voor eigen leven (lacht).”

Je bent 64. Denk je al aan je pensioen?

“Ik voel me nog maar dertig… Het moet vooruit gaan voor mij, je zal me niet zien slenteren. Maar als niet-vastbenoemde wetenschapper krijg je een zeer mager pensioen. Ik kan nog twee jaar bij werken, en waarom zou ik dat niet doen? Ik ben het nog niet beu, zeker niet.”

Waar haal jij het meeste voldoening uit?

“In de kleine ontdekkingen die ik doe. Het is een beetje dubbel: je vindt een nieuw geïntroduceerde soort, maar aan de andere kant zou je die soort beter niet vinden aan onze stranden. Het ontdekken en het onderzoek, daar haal ik veel energie uit. Ik ben dan misschien negatief en pessimistisch, maar ik haal nog altijd veel plezier uit mijn werk.”

Francis Kerckhof (64) is geboren in Gent, maar groeide op in Oostende, waar hij vandaag nog altijd woont. Hij heeft twee kinderen, Mauro (28) en Marah (30). Na zijn studies mariene biologie in Gent heeft Francis een tijdje lesgegeven en gewerkt in de bibliotheek van Oostende. Ondertussen werkt hij al bijna twintig jaar als wetenschapper, verbonden aan het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. In zijn vrije tijd speelt hij piano en leest hij.