Lucrèce Sap, eerste vrouw bij de brandweer, stopt ermee: “Het is een manier van leven”
Lucrèce Sap (61) uit Merkem neemt afscheid van de brandweer. Ze startte bijna 27 jaar geleden bij de brandweer en was toen een van de eerste brandweervrouwen.
Lucrèce Sap is gehuwd met Jean-Marie Vandewalle en moeder van Hans, Jasmien en Tessa en oma van zeven kleinkinderen. Ze woont in Merkem en werkt bij de gemeente. “Bijna 27 jaar geleden ben ik gestart als brandweervrouw, daarvan ben ik 22 jaar korporaal geweest en deed ik 16 jaar ambulancedienst. Ik volgde opleidingen in Kortrijk (BW), Veurne en Oostende (korporaal), Poperinge en Zedelgem, zat in verschillende werkgroepen en was ook lid van onze feestcommissie”, vertelt Lucrèce.
Schoonvader en man
“Mijn schoonvader André en mijn echtgenoot Jean-Marie waren beiden actieve brandweermannen respectievelijk gedurende 40 en 20 jaar. De oproepen kwamen dan nog via de sirenes en later op een beeper. Als de sirene ging, spoedden de kinderen en ik ons om de garagepoort te openen zodat Jean-Marie snel kon vertrekken. Bij de grote interventies gingen we vaak ter plaatse met warme sokken, mutsen, een hapje eten en dergelijke om onze brandweermannen te steunen.”
“Onze jongste dochter Tessa was 7 toen ik de stap zette om brandweervrouw te worden. Gelukkig hadden we in ons korps een commandant, Lode De Keyser, die hiervoor openstond. Samen met Heidi Depoorter startte ik dan als de eerste vrouw in het korps. Nu zijn er alleen nog Heidi en verschillende vrouwelijke ambulanciers. Op mijn stageplek in Roeselare was de commandant tegen vrouwen in het korps. Was mij dat even slikken, maar ik had daar wel een schitterende ambulancier als begeleider. Ook in Veurne was de commandant absoluut niet voor vrouwen bij de brandweer. Ik was dan ook ontzettend trots toen ik bij de examens bij de eersten eindigde”, lacht Lucrèce.
Verbondenheid
“Intussen zijn er heel wat regels bijgekomen. Een goede opleiding is belangrijk voor onze veiligheid maar vooral ook voor de veiligheid van de burger. Dat zorgt er echter voor dat het niet altijd makkelijk is de vele uren opleiding te combineren met werk en gezin. Tegenover vroeger worden we nu, als vrijwilliger, wel goed betaald voor interventies en opleidingen. De verbondenheid tussen de brandweerlieden is enorm groot. Maar misschien is het net omdat iedereen de cursussen op eigen tempo volgt dat het moeilijker is die familieband die er vroeger was ook nu te vormen.”
Lucrèce was brandweervrouw in hart en ziel. “Het is een stuk van mijn leven maar ook een manier van leven: klaar staan voor iedereen. Zon- en feestdagen thuisblijven om beschikbaar te zijn voor brandweer en/of ambulance, voor de ambulance vaak weken van 80 tot 120 uur en daardoor heel wat feestjes afgezegd, soms tot grote ergernis van de familie. Hoewel ik nog altijd heel gedreven ben, begin ik fysiek toch af te zien na een zwaardere interventie en ik ben dan ook iemand die niet het karakter heeft om aan de kant te blijven staan”, zucht Lucrèce.
Busongeval
Dus neemt ze afscheid. Wat er zal veranderen? “Geen sokken meer in de zijdeur van de auto, geen trui en schoenen bij de achterdeur, en niet meer bij iedere stap de beeper mee. Wat ik zal missen? De samenhorigheid, de interventies waar je samenwerkt en helpt waar je kan, dat schept een band. Ik onthoud vooral de grote branden, zoals bij bij Garwig en een houtbedrijf in Lo-Reninge en bij de ambulancedienst het ongeval met de bus in Bikschote met jongeren van de hotelschool, kindjes onder een hooibaal, een persoon onder een omgevallen muur, voet/arm in machine, auto onder vrachtwagen, ik zie het allemaal nog voor me. Maar nu is het mooi geweest.” (ACK)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier