Lantaarn gestolen op herdenkingsplekje overleden Sander (18), mama is er het hart van in: “Daar moet je nu toch een echte hufter voor zijn?”

Sofie Florin aan het rouwhoekje waar de diefstal gebeurde. © (Foto GJZ)
Redactie KW

Sofie Florin is er het hart van in: iemand heeft de lantaarn gestolen van op het herdenkingsplekje van haar overleden zoon Sander. “Alle wonden die nog niet eens geheeld waren, worden weer opengereten”, zegt ze. “Wie doet nu toch zoiets?” Met een open brief wil ze de dader een geweten schoppen, in de hoop dat die de lantaarn terugbrengt.

Sander stapte in 2018 uit het leven, op 18-jarige leeftijd. Een echte plek op een begraafplaats is er niet, zijn ouders kozen ervoor om zijn as bij hen thuis te bewaren. “Maar dat betekent dat er geen laagdrempelig plekje is waar zijn vrienden bijvoorbeeld naartoe kunnen komen als ze hem eens willen groeten”, beseft Sofie. “Daarom hebben we langs het jaagpad vlak bij ons huis, waar Sander is gevonden, een rustplekje gemaakt.”

Dat rustplekje is overduidelijk een herdenkingsplek. Er hangen foto’s, en enkele zaken die naar Sander verwijzen. “Zo staan er enkele pintjes die zijn vrienden er hebben neergezet en hangt er een engeltje in een boom van een bevriende kunstenaar. Ik heb er ook een lantaarn gezet, waar ik altijd een noveenkaars in laat branden. Zo is het er nooit donker.”

Hufter

Enkele dagen geleden bleek de lantaarn opeens gestolen. “Mijn man had het het eerst gezien, maar het mij niet meteen durven te zeggen. Hij wist dat ik daar kapot van zou zijn. Ik kan het bijna niet geloven dat iemand zo grof kan zijn. Wie doet dat nu? Daar moet je nu toch echt een criminele hufter voor zijn? Ik heb dat jammer genoeg al vaker gehoord dat er ook van op grafzerken zaken gestolen worden: bloemen, herinneringen met een emotionele waarde.”

Naïef

Ik ben naïef geweest te denken dat dit mij niet zou overkomen”, schrijft Sofie in haar brief. “Zoiets is toch ondenkbaar? Dit is diefstal. Grafschennis, zo je het wil. Dit is laf en kwetsend. Respectloos en harteloos. Pijnlijk hartverscheurend. Hoe kóm je erbij om zoiets te doen? Denk je nu echt dat dit zomaar kan? Wat overduidelijk een plaats is om de herinnering aan iemand levend te houden, om stil te staan bij de eindigheid van het leven van iemand die veel betekend heeft, van wie werd gehouden, net dáár gaan stelen?

Sofie is er het hart van in. “Mijn hart, dat ik met wat spuug en plak bijeen had kunnen houden, de afgelopen jaren, stond eventjes stil. Terug thuis, ben ik gebroken. De rest van de zondagmiddag heb ik huilend aan de keukentafel doorgebracht, daar waar ik die week na de 22ste februari van het jaar 2018 ook uren heb doorgebracht, murw geslagen door wat ons is overkomen.”

Sofie hoopt dat haar brief de dader ertoe aanzet om de lantaarn terug te brengen. “Gelukkig is de lantaarn zelf vervangbaar, het is niet dat die van Sander is geweest ofzo. Het gaat me gewoon om het principe.” Ik schrijf deze open brief om diegene die dit doen, zomaar dingen wegnemen van op het kerkhof of herdenkingsplekjes, te doen beseffen dat je hiermee mensen pijn doet, dat wonden terug opgereten worden, dat dit een nieuwe litteken is op een gekwetst hart. Heb een beetje respect.” (JM)

Wie met vragen zit over zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op de site www.zelfmoord1813.be.

Open brief

Het moet me van het hart. Een hart dat nog niet eens is geheeld. Dat hart spatte in duizend stukken uit elkaar , die 22ste februari van het jaar 2018. Die dag vonden we onze jongste zoon Sander, net 18 geworden , niet in zijn bed terug , ‘s ochtends vroeg. Heel lang hebben we niet moeten zoeken. Een voorbij fietsende man op de GR5a-route die achter aan onze tuin passeert, vond hem. Amper 150 meter van zijn thuis verwijderd. Dood.

Die plek is belangrijk, we maakten er een rustplekje van. Een plekje waar zijn vrienden eventjes ‘gedag’ kunnen komen zeggen. Een plekje dat wij mooi maakten. Het plekje waar onze zoon voor de laatste keer ademhaalde. Het plekje waar in mijn hoofd zijn zieltje achterbleef, ook al ben ik niet gelovig. Er is anders geen plekje, want Sander zijn gecremeerde lichaam is thuis. Niet op een kerkhof, in een kist of urne onder de grond of in zo’n kastje. Thuis. Waar hij bij ons is.

Maar dit betekent ook weer dat de drempel om eventjes gedag te komen zeggen groot is. Dus daarom dàt plekje. Die boom. De bank die zijn vrienden voor hem maakten. Het boek dat er ligt, waar passanten eventjes iets in kunnen schrijven. Dat boek dat mij af en toe tot ginder trekt, om te lezen. Want eerlijk gezegd, het is moeilijk voor mij om verder te gaan dan dat plekje. Telkens ik daar passeer, hou ik ook enkele meters mijn adem in.

Gisteren passeerde ik er, nadat ik naar mijn moeder was gefietst. Mijn moeder die al 23 jaar mijn vader mist omdat hij veel te jong stierf. Mijn moeder die een kleinzoon mist omdat hij veel te jong stierf. De lantaarn, die ik daar een tijd geleden plaatste, om het kaarsje dat ik daar ging ontsteken brandend te houden. Want zomaar een kaars plaatsen is eerste en vooral gevaarlijk. En de wind en de regen had er ook vrij spel.

De lantaarn was verdwenen. Zelfs de noveenkaars die er in zat, die ik terug wou gaan aansteken, WEG! Foetsie! Mijn hart, dat ik met wat spuug en plak bijeen had kunnen houden, de afgelopen jaren, stond eventjes stil. Ik hield me sterk, schreef mijn frustratie af in het boekje, veegde wat afgevallen bladeren van het bankje en liet er toen een moeder met haar twee kinderen plaats nemen om wat uit te rusten. Mezelf trachtend in de hand te houden langs het pad tot ik door het poortje onze tuin binnen fietste. Daar brak ik.

De rest van de zondagmiddag bracht ik huilend aan de keukentafel door, daar waar ik die week na de 22ste februari van het jaar 2018 ook uren heb doorgebracht, murw geslagen door wat ons is overkomen. Ik vraag me af: WIE is die amoebe die dingen wegneemt, van een (duidelijke) troostplek, een begraafplaats, een herdenkingsplaats… ? Kan die ‘s nachts nog slapen? Het lijkt normaal dat je bloemen, grafzerkstukjes, beeldjes, kaarsen, kandelaars, plantjes, … . gewoon steelt op het kerkhof of wat duidelijk een troostplek is. DAT IS NIET NORMAAL.

Veel vrienden lotgenoten hadden mij ook al berichtjes gestuurd toen hen dit overkwam. Ik ben naïef geweest te denken dat dit mij niet zou overkomen. Zoiets is toch ondenkbaar? Dit is diefstal. Grafschennis, zo je het wil. Dit is laf en kwetsend. Respectloos en harteloos. Pijnlijk hartverscheurend. Hoe kóm je erbij om zoiets te doen? Denk je nu echt dat dit zomaar kan? Wat overduidelijk een plaats is om de herinnering aan iemand levend te houden, om stil te staan bij de eindigheid van het leven van iemand die veel betekend heeft, van wie werd gehouden, net dààr gaan stelen?

Hufters, onmensen, hersenloze, vandalen, kleine criminelen, gemeneriken, schoften, etterbakken. Ik ben kwaad, verdrietig en ik huil weer, tranen waarvan ik dacht dat dàt een beetje voorbij was. Tranen die weer in overvloed terugkeren. Omdat ik Sander nog altijd héél hard mis , zijn stem , zijn blik in zijn ogen, zijn lange vingers die ik zo mooi vond, zijn zachte haar waar ik zo graag door kroelde, mijn jongen…

Ik schrijf deze open brief om diegene die dit doen, zomaar dingen wegnemen van op het kerkhof of herdenkingsplekjes, te doen beseffen dat je hiermee mensen pijn doet, dat wonden terug opgereten worden, dat dit een nieuwe litteken is op een gekwetst hart. Heb een beetje respect. Probeer je eventjes in de plaats te stellen en denk, godverdomme, denk na. Als je kan…

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier