Klacht van Van Quickenborne tegen Het Nieuwsblad na plasincident is gegrond
De klacht die voormalig minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) bij de Raad voor de Journalistiek heeft ingediend naar aanleiding van een artikel over ‘pipigate’ is gegrond. Dat oordeelt de Raad voor de Journalistiek.
Van Quickenborne, toen nog minister, diende eind augustus 2023 een klacht in bij de RVDJ tegen de nieuwssite van het Nieuwsblad, Nieuwsblad.be. Daar was twee dagen eerder een artikel verschenen over een incident dat zich voordeed tijdens het verjaardagsfeest van Van Quickenborne in zijn woning in Kortrijk: de minister kreeg op dat moment politiebescherming, en tijdens het feest plasten een aantal van zijn gasten op een combi die in zijn straat geparkeerd stond.
In het artikel staat dat Van Quickenborne het tafereel zelf aanschouwd zou hebben, terwijl de liberaal ontkent dat hij het incident zou hebben gezien of er zelfs maar van op de hoogte was. De journalist vermeldde ook dat hij de woordvoerder van de minister had gecontacteerd, maar geen reactie kreeg. Bij Van Quickenborne viel te horen dat de woordvoerder om 16.04 uur werd gecontacteerd, waarna die laatste een kleine tien minuten later terugbelde met de mededeling dat de minister op vakantie was maar dat hij zou bekijken wat mogelijk was. Nauwelijks tien minuten later ging het artikel al online. De voormalige minister klaagde bij de Raad voor de Journalistiek ook over andere fouten in het artikel en over het uitblijven van een expliciete rechtzetting.
Verdediging
Het Nieuwsblad wees in zijn verdediging op de camerabeelden die nadien opdoken, waarop Van Quickenborne een plasbeweging lijkt te maken. Die zouden aantonen dat de minister wel op de hoogte was van het incident. Bovendien had de journalist verschillende ernstige en onafhankelijke bronnen binnen politie, gerecht en politiek. De beelden van het plasincident zag hij echter niet zelf. Dat Het Nieuwsblad niet wachtte op een reactie van de woordvoerder is te wijten aan het feit dat die niet liet weten of en wanneer er een reactie zou komen, klinkt het. “De redactie vond de feiten dermate relevant dat werd besloten om het artikel online te zetten, al had de journalist dat liever gedaan met een reactie.” De reactie werd bovendien aan het artikel toegevoegd van zodra ze er was en de passage waarin Van Quickenborne ervan werd beschuldigd het tafereel aanschouwd te hebben, werd uit voorzichtigheid weggelaten. Omdat het om een nuance ging, was een rechtzetting volgens Het Nieuwsblad niet nodig.
Sensatie
De Raad voor de Journalistiek doet geen uitspraken over de discussie an sich, maar noemt de klacht van Van Quickenborne wel gegrond. Maar de bronnen van de journalist waren niet eensluidend, en dus moest hij er extra omzichtig mee omspringen. “De journalist maakt onvoldoende aannemelijk dat hij dat gedaan heeft”, vindt de Raad. Daarnaast heeft Het Nieuwsblad de woordvoerder van de minister geen redelijke termijn gegeven om te reageren, en hadden de aanpassingen in het artikel gepaard moeten gaan met een expliciete vermelding.
“Dit is een tik op de vingers van sensatiejournalisten die liever onwaarheden publiceren voor de clicks dan feiten te checken”, zegt Van Quickenborne in een reactie. “Dit was de eerste keer dat ik een klacht heb ingediend bij de Raad. Ik heb ook enkel een klacht ingediend tegen Het Nieuwsblad, omdat die krant pertinent onjuiste zaken heeft geschreven, zoals dat ik getuige zou zijn geweest van het incident, en mij geen redelijke termijn heeft gegeven om te reageren. Dit artikel lag aan de basis van alle daaropvolgende berichten.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier