Inspecteur Fabrice Rosseel blikt terug op fatale dag van gasexplosie in Oostende: “Ik dacht dat ik het niet zou overleven”
Op 13 oktober is het precies een jaar geleden dat Oostende werd opgeschrikt door een zware gasontploffing in het centrum van de stad. Wat voor politie-inspecteur Fabrice Rosseel als een routineuze dag was begonnen, eindigde voor hem in een drama. Na een lange revalidatie – hij raakte bij de ontploffing zwaargewond – ging Fabrice onlangs opnieuw fulltime aan het werk. “Ik was er enkele dagen van overtuigd dat ik dit niet ging overleven.”
Hij draagt nog steeds drukhandschoenen om de littekens op zijn handen te laten helen en zonnecrème factor 100 beschermt noodgedwongen zijn gezicht, maar voor Fabrice Rosseel (34) is het al een tijdje opnieuw business as usual. De politie-inspecteur is sinds begin september opnieuw aan het werk bij de interventiedienst van PZ Oostende, de taak die hij voor die fatale dag in oktober vorig jaar al uitvoerde. En dat leek toen lang niet zeker, want Fabrice raakte bij de gasontploffing op de hoek van de Ooststraat en de Christinastraat zwaar verbrand en werd toen in kritieke toestand naar het ziekenhuis overgebracht, eerst in Oostende en daarna naar het brandwondencentrum van het UZ Leuven.
Ik heb in de ambulance gevraagd om me volledig te verdoven
Nu blikt hij nog eens terug op de gebeurtenissen van 13 oktober 2022 en de lange revalidatie die daarop volgde. “We kwamen terug van een opdracht in Brugge toen we de melding kregen van een gaslek met de vraag of we daar naartoe wilden gaan”, steekt Fabrice van wal. “We krijgen twee keer per week dergelijke meldingen. Onze ploeg is dan onmiddellijk gestart met het evacueren van de omwonenden. Ik was even teruggekeerd in het restaurant op de hoek van de Christinastraat en de Ooststraat om voor een ook nog aanwezige medewerkster de zaak af te sluiten en te kijken of er zich nog iemand in het gebouw bevond toen een enorme gasontploffing volgde. Ik werd overvallen door een knaloranje gloed en ik voelde een soort drukgolf over mij heen komen. Ik hoorde niets meer en mijn zicht was heel slecht. Veel van wat er zich daarna afspeelde heb ik van de mensen ter plaatse en de collega’s die mij allemaal hebben geholpen.”
Corona
Fabrice slaagde erin om recht te staan en weg te lopen, louter en alleen op adrenaline. “Ik stond in brand, mijn kledij brandden maar ik voelde eerst geen pijn. De uitbater van juwelierszaak Jero wat verder in de straat zag me en heeft me in zijn zaak geholpen. Blijkbaar heb ik op dat ogenblik geflipt toen ik mezelf in een spiegel zag, maar dat herinner ik me niet meer. Ik merkte dat mijn handen niet meer reageerden en daarna volgde de pijn, ondraaglijke pijn.”
In afwachting van de ziekenwagen bedekten collega’s van Fabrice hem met natte doeken. “Ik heb in de ambulance gevraagd om me volledig te verdoven, herinner ik me nog. Dat gebeurde ook. Een week later ontwaakte ik in Leuven uit een kunstmatige coma, precies op mijn verjaardag. Na de verjaardagwensen volgde het minder goede nieuws. Ik hoorde dat mijn toestand enkele dagen kritiek was. Ik was er zelf enkele dagen van overtuigd dat ik dit niet ging overleven. Ik zweefde tussen dromen en ontwaken en merkte soms het verschil niet meer. Ik kreeg hallucinaties en angstaanvallen, veroorzaakt door een combinatie van de adrenaline en de medicatie. Ik kon bovendien praktisch niet ademhalen en tot overmaat van ramp kreeg corona mij te pakken. Het was heel zwaar.”
Vlotter dan verwacht
Wat volgde was een zware behandeling voor zware brandwonden. Kledij en kogelvrij vest hadden voor wat bescherming gezorgd, maar alles wat niet bedekt was zoals het hoofd en de handen van Fabrice waren zwaar toegetakeld. “Ik was ingepakt als een mummie en had ook glas binnengekregen. Gelukkig liep het herstel vlotter dan verwacht. Waar eerst gedacht werd dat ik een viertal maanden op intensieve zou moeten blijven, mocht ik na zes weken naar huis.
De steun van mijn collega’s was ongelooflijk belangrijk
De steun van mijn echtgenote is bij dit alles van onschatbare waarde geweest. Zij kwam iedere dag vanuit De Haan naar Leuven tot ik weer naar huis mocht. Onze twee kindjes hebben we proberen af te schermen van wat gebeurd was. Ze hebben mij heel lang niet gezien tot mijn gezicht vrij en toonbaar was. De oma’s, de mijn en die van mijn vrouw hebben we pas maanden later van alles op de hoogte gebracht, tot ik het zelf kon vertellen. “Oei, was jij dat”, was de reactie (lacht). Ook de steun van mijn collega’s was ongelooflijk belangrijk.”
Fabrice is niet van plan om wat mij overkomen is zijn leven te laten bepalen. “Het is afgesloten. Ik probeer wat meer van het leven te genieten. Ik kijk wel anders naar pijn, dat wel. Wij weten maar al te goed dat onze job gevaar kan inhouden. Ik zal gevaar dan niet uit de weg gaan, want anders doe je het verkeerde werk. Ik sta opnieuw op het punt waar ik stond voor de ontploffing, en daar ben ik blij om.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier