IN KAART West-Vlaanderen telt hoogste aantal personen in schuldbemiddeling: “Eén tegenslag kan meer dan genoeg zijn”

Jana Bamps belandde na een arbeidsongeval in de schulden. © Davy Coghe
Phebe Somers

Nergens zitten er zoveel mensen in schuldbemiddeling als in West-Vlaanderen. Dat blijkt uit cijfers die die Kamerlid Vicky Reynaert (Vooruit) opvroeg bij de minister van Armoedebestrijding Karine Lalieux. Vorig jaar stonden er in alle West-Vlaamse OCMW’s maar liefst 14.199 dossiers open. De Beernemse Jana Bamps (33) is daar eentje van: “Ik dacht dat het mij nooit zou overkomen, maar soms is er slechts één tegenslag nodig.”

Lage drempel

In 2022 zaten er meer dan 14.000 West-Vlamingen in schuldbemiddeling, budgetbegeleiding of budgetbeheer. Daarmee steken we met kop en schouders boven de andere Vlaamse provincies uit. Oost-Vlaanderen is de volgende in de rij met iets meer dan 11.000 dossiers. In Limburg ligt dit cijfers het laagste. Een verklaring waarom er in West-Vlaanderen zoveel dossiers zijn, heeft Vicky Reynaert niet gevonden.

Maar ook binnen de provincie zijn de verschillen groot. Zo heeft het OCMW van Ingelmunster het allermeeste werk op de plank, met 52,3 schuldbemiddelingsdossiers per 1.000 inwoners. “Wij voeren een actief beleid om mensen met schulden zo snel mogelijk in de richting van begeleiding te sturen. Wie ons belt, wordt meteen geholpen, we laten niemand wachten. Daarnaast werken we nauw samen met andere organisaties zoals scholen en kinderopvang, zij kunnen snel signaleren wanneer ouders betaalachterstand oplopen”, zegt Katrien Vandecasteele, schepen van Sociale Zaken. In Koekelare wonen dan weer het minste mensen die hulp nodig hebben om hun schulden af te betalen: 2,2 dossiers per 1.000 inwoners. (lees verder onder de kaart)

Een ander opvallende trend merken we op in Mesen: in de kleinste gemeente van Vlaanderen zaten er in 2018 nog 296 mensen (in absolute cijfers) in schuldbemiddeling, nu zijn dat er slechts 45 meer. “Deze legislatuur hebben wij maximaal ingezet om de activering van mensen met financiële problemen op de arbeidsmarkt. Vaak kunnen we dan voorkomen dat ze in de schuldbemiddeling terechtkomen. Voor zowat elke doelgroep hebben we een apart project waarmee we hen motiveren en begeleiding om zo snel mogelijk een geschikte job te vinden, en zo hun eventuele schulden niet uit de hand te laten lopen”, legt schepen van Sociale Zaken Melanie Verdru uit.

Arbeidsongeval

‘Mij zal het het niet overkomen’, hoor je wel eens wanneer het over schulden gaat. Ook Jana Bamps (33) uit Beernem dacht dat ze het goed voor elkaar had met maar liefst drie inkomensbronnen: een vaste job als vuinisophaler, een flexi-job in orderpicking en als zelfstandige in bijberoep bijklussen in het café van haar broer. Toch strooide een arbeidsongeval roet in het eten.

“Mijn voet raakte geplet in de vuilniskar, dat gebeurde in 2020. Eerst moest ik twee maanden wachten op een uitkering, omdat de verzekeringsmaatschappij moeilijk deed. Maar ook op de ziekenkas kon ik niet lang rekenen, de controle-arts vond dat ik gewoon achter de kassa in een supermarkt kon zitten. Maar een winkel vinden waar ik fulltime kon neerzitten, was gewoon onmogelijk. Vijf operaties later ben ik nog steeds werkloos. Die tegenslag was genoeg om in de schulden terecht te komen”, begint Jana haar verhaal.

“De angst om dakloos te worden was groot, ik besloot me aan te melden voor vrijwillige schuldbemiddeling”

“De huur van mijn woning ben ik altijd heel correct blijven betalen. De angst om dakloos te worden was groot. Maar voor mijn autolening, telecom-abonnement en Visa-afrekening werd mijn betaalachterstand steeds groter. Mijn spaargeld was door die eerste maanden na het ongeval, en ik kwam gewoon niet toe met mijn werkloosheidsuitkering. Ik had hulp nodig” Jana besloot om zich eind 2021 aan te melden bij het OCMW voor vrijwillige schuldbemiddeling.

Geen luxe

In het begin koos ze er zelf voor om zich aan een heel strak budget te houden, slechts 70 euro per week. Ze wou namelijk zo snel mogelijk haar schulden aflossen. Maar dat bleek iets te ambitieus, dus werd haar leefgeld opgetrokken naar 107 euro per week. Daarmee moet Jana alles betalen dat niet onder haar vaste kosten valt of naar de afbetaling van haar schulden gaat: eten, brandstof voor haar auto, voeding en andere kosten voor haar hond, kledij en alle andere persoonlijke uitgaven. Gemakkelijk om rond te komen is het zeker niet, maar Jana vond een manier om het te doen slagen. (lees verder onder de grafiek)

“Ik doe één keer per maand boodschappen. Op die manier kan ik alles in bulk komen, waardoor ik veel uitspaar. Ik maak in één dag al mijn warme maaltijden voor de hele maand klaar en vries die in. Geen restjes in de vuilbak, geen impulsieve aankopen”, vertelt Jana.

“Als ik eens iets over heb, koop ik eens een scampi'tje in de winkel. Dat kan ik normaal nooit eten”

“Heel wat luxe-uitgaven heb ik moeten opgeven, zoals Spotify Premium en een Netflix-abonnement. Maar waar ik mij het meest beperkt in voel, is in mijn sociaal leven. Alcohol drink ik gelukkig niet, maar zelfs een frisdrank op café is meestal te duur. Ik ben al jaren niet meer in de bioscoop geweest en een restaurantbezoek is al helemaal ondenkbaar. Gelukkig is tekenen mijn hobby, daar heb ik enkel potloden en papier voor nodig.” Als het even kan, probeert Jana zelfs elke maand een beetje te sparen. Dat geld gebruikt ze dan om eens een extraatje te kopen in de supermarkt: “Een scampi'tje bijvoorbeeld, daar kan ik dan zo hard van genieten.”

Gemoedsrust

Gelukkig is er licht aan het einde van de tunnel. Jana gokt dat haar schulden binnen het jaar zullen afbetaald zijn, maar toch wil ze nog niet meteen weg uit de schuldbemiddeling. “Het geeft mij wel een zeker gevoel van rust. Elke maand gaat er een vast bedrag naar de aflossing van mijn schulden, niemand kan beslag leggen op mijn inboedel. De administratie wordt door het OCMW gedaan, daar hoef ik dus ook geen stress meer voor te hebben. Tegelijk bouwen zij - wanneer het kan - zelfs een buffer op voor mij. Tot ik weer vast aan het werk kan, geef ik de controle over mijn financiën graag nog even uit handen.”

“Tot ik weer vast aan het werk kan, geef ik de controle over mijn financiën graag nog even uit handen”

En om een job te vinden, daar doet Jana veel moeite voor. Ze volgde via de VDAB een cursus technisch tekenen. Een zittende job, die ze zelfs met haar permanent gekwetste voet kan uitvoeren. Maar zonder een echt diploma of ervaring hebben haar talloze sollicitaties helaas nog geen vruchten afgeworpen. “Toch blijf ik positief. Eens alles voorbij is, wil ik voor het eerst in vijf jaar misschien een weekje op vakantie gaan. Niet ver hoor, gewoon er eens uit zijn. Maar toch blijf ik op mijn hoede: één tegenslag kan genoeg zijn om opnieuw in de problemen te komen. Het kan iedereen overkomen”, besluit Jana.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier