Hoe het station van Roeselare een hele gedaanteverwisseling onderging
Het station van Roeselare onderging in de vorige én de huidige eeuw enkele gedaanteverwisselingen. Voor een klein station mogen we nu toch spreken van een mooi project.
In 1847 kreeg Roeselare een station langs de spoorlijn 66 tussen Kortrijk en Brugge. Er vertrok zelfs een spoorlijn naar Moorslede en Ieper, (lijn 64) een spoorlijn naar Menen en de Franse grens (lijn 65). Na WO II verdwenen die twee spoorlijnen en op de plaats van die twee vroegere spoorlijnen is er nu de Koning Albert I-laan. Het stationsgebouw was er één zoals we die nu nog kennen uit de vintagemodellen van Märklin. Binnenin waren er (te weinig) houten banken en er was zelfs een kachel die de winterkoude in de wachtplaats hielp verdrijven.
“Tochtgat”
Wanneer het stationsgebouw werd afgebroken, klonk er een beetje protest, maar grote betogingen bleven uit. In de plaats kwam er in 1977 een modern stationsgebouw met de sporen en perrons die, door een verhoogde berm, boven het Stationsplein torenden. Blikvanger was de gele metalen constructie die als dak fungeerde maar op niet veel bijval kon rekenen van het grote publiek. De pendelaars toen, gevraagd naar hun eerste bevindingen, hadden het vooral over “een gigantisch tochtgat”.
In 2007 besloot het stadsbestuur onder impuls van burgemeester Luc Martens de stationsomgeving aan te passen. De NMBS ging akkoord om op hetzelfde ogenblik het station te moderniseren. Bij de werken werd de onderdoorgang in het station verbreed, kwam een onderdoorgang voor bussen met nieuwe bushalte en een nieuw stationsplein. In het station kwamen er nieuwe trappen, roltrappen en liften en kwam er nieuwe verlichting. In 2018 werd het vernieuwde station officieel geopend. (Peter Soete)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier