Herman Buffel, een voetballeven in dienst van Hermes en KEG: een godsdienstleraar met een neus voor goals
Al meer dan veertig jaar is Fons Roets (FRO) schrijvend actief in de regionale sportwereld. Als sportliefhebber pur sang leerde hij honderden mensen en hun verhaal kennen. Iedere week duikt hij in de archiefdoos vol herinneringen en anekdotes.
Herman Buffel werd geboren in Oostende op 26 september 1946, als derde zoon van Madeleine Vandenbroucke en Julien Buffel, die hovenier was op de Wellingtonrenbaan. Herman groeide op in het Kasteeltje op de ‘paardenkoers’. Hij ging naar de basisschool aan het Mac Leodplein en trok dan naar het Onze-Lieve-Vrouwecollege. Daarna volgden twee jaar opleiding tot onderwijzer in Torhout.
Zijn twee broers hadden hun legerdienst vervuld en zo was Herman vrijgesteld. Na een interim in het OLV-College Bredene-Sas werd hij godsdienstleraar in Nieuwpoort, net als zanger-beeldhouwer Willem Vermander. Na een jaar RMS Nieuwpoort gaf Herman dertien jaar godsdienstles aan de RMS van De Panne. In 1979 werd hij overgeplaatst naar de Rijksschool voor Buitengewoon Onderwijs in Oostende. In 1980 werd de school gesplitst in lager en secundair, en Herman bleef tot 2009 actief in het secundair, BUSO Ter Zee.
Herman trouwde in 1969 met Antoinette Pyra. Ze verhuisden in 1971 naar Gistel. Ze hebben drie kinderen – Inge (53), Tanja (50) en Bjorn (46) – en zes kleinkinderen.
Twaalf jaar Hermes
Herman begon te voetballen toen hij in het zesde leerjaar zat. Leerkracht Herman De Zutter was scheidsrechter en scout voor Hermes: “Al wie wilde voetballen, sloot hij aan bij Hermes, en zo ben ik gestart bij de kadetten van Hermes, in het BLOSO-stadion. Op training scoorde ik aan de lopende band en ik mocht vlug meespelen in competitie. We speelden met de kadetten, scholieren en juniores tegen de grote ploegen in de provincie, ook Club en Cercle. Ik maakte veel goals en ASO-scout Wets vroeg aan mijn vader of ik naar AS Oostende mocht komen. Mijn vader zei dat een diploma belangrijker was. Ik moest onderwijzer worden. Ik mocht twee keer trainen en spelen bij Hermes, en de transfer naar ASO ging niet door.”
“Toen ik 34 was, scoorde ik 44 keer in 26 matchen”
“Ik werd door Cyriel Starkey in de eerste ploeg gezet. In het derde seizoen speelden we kampioen in derde provinciale. Van hem heb ik enorm veel geleerd. Vaste ploegmaten waren de broers Pylyser, René Maes, Marc Ducheyne, Michel Pyck en Willy Helsmoortel (ex-hoofdredacteur van De Zeewacht, red.). Ik heb tot mijn 28ste bij Hermes gespeeld. Elk seizoen was ik goed voor minstens twintig doelpunten. Ik was klein, woog niet veel en was heel snel. Ik speelde altijd randje buitenspel, scoorde veel op aangeven van Michel Pyck en mijn broer Daniël, die een gouden pas in de voet had. Ik kreeg aanbiedingen, maar bleef trouw aan geel en groen, waar ik nooit veel geld verdiend heb. Maar toen Frans Brysse van FC Klemskerke mij een ferme cheque tekengeld onder de neus duwde, ben ik, samen met mijn broer en Filip Mostrey, naar de Vosseslag vertrokken, in vierde provinciale.”
“We hadden een toffe ploeg, dronken veel pinten na de match, en pakten ei zo na de titel. Na twee seizoenen trok ik op vraag van trainer Ronni Brackx naar SK Voorwaarts. De drie ‘B’s – Hervé Bouzin, Jaak Beyers en ik, de Buffel – scoorden goals bij de vleet. Na drie superseizoenen op het Vettegras ben ik nog eens verhuisd, naar SK Snaaskerke in vierde provinciale. Roger Markey was onze trainer, een toffe kerel. In 1980 – ik was 34 – scoorde ik nog 44 doelpunten in 26 matchen. Groen-zwart was mijn laatste ploeg als speler.”
Daarna werd Herman jeugdtrainer bij KEG Gistel, als vervanger van raadslid Michel Bullinck. “Op zeker ogenblik moest ik vijf jeugdploegen trainen. Voetbal was plots een fulltime job, maar ik heb het altijd gratis gedaan. In 1984 werd ik vervangend voorzitter van KEG. We hadden schulden, maar met eigen jeugd en veel werkkracht om de infrastructuur te verbeteren, slaagden we erin te promoveren naar derde, via de titel. We reisden vier jaar op en neer tussen vierde en derde, tot sponsor Jaak Tavernier zag dat we goed bezig waren. Met trainer Henri D’Hulster werden we een vaste waarde in derde en promoveerden we naar tweede. Jaak droomde van bevordering en investeerde 20 miljoen Belgische frank in een nieuw stadion, De Kegge. We schrijven seizoen 1992-93. Met de steun van de stad groeide KEG uit tot een bloeiende vereniging met vijftien teams in competitie. Met trainer Berre Deurwaarder werd een hoofdvogel afgeschoten. Er werd ook meer geïnvesteerd in spelers. KEG steeg naar tweede en eerste provinciale.”
Redder in nood
In 2000 haakte Herman af als voorzitter. Jaak Tavernier volgde hem op. “Jaak wilde nog hoger met KEG, en ik was bang dat het financieel risico te groot zou worden. Samen met Eddy Vandecaveye stapte ik op. Mijn voorspelling werd waarheid. KEG leefde vijf jaar boven zijn stand, betaalde zich blauw aan transfers van manager Goyvaerts (Tony Eecloo en Glenn Decaestecker, red.) en werd failliet verklaard. De club zou geschrapt worden, maar in extremis ben ik rechtgestaan om KEG te redden en weer te starten in eerste provinciale. Er werd een afbetalingsplan van tien miljoen euro aan schulden opgemaakt. In zes jaar hebben we dat weggewerkt. Met Eric Borginjon als voorzitter zijn we gezakt. Ook met voorzitter Gerrit Van Geyt zijn we gezakt, naar vierde provinciale. In 2009 moest alles weer opgestart worden: met nieuwe sponsors, Johan Dierendonck als voorzitter, betere spelers, en Peter Linskens als sterke trainer – hij is tien jaar gebleven. Ik bleef jeugdtrainer en coördinator, tot in 2019. Samen met secretaris Gilbert Wydooghe nam ik toen definitief afscheid. De club dreigde weer te verdwijnen. Johan nam toch over en KEG bleef, na veel ‘trubbels’, actief zonder eerste ploeg. KEG heeft zich vorig seizoen herpakt en hopelijk volgt er nog een mooie toekomst.”
Herman geniet nu van zijn pensioen. “We zijn wat ouder geworden en gaan drie tot vier keer op reis naar Spanje. Ik help ook al twee jaar mee met de restauratie van het huis van dochter Tanja. Ik volg het sportnieuws op de voet en ga ook kijken naar de wedstrijden van mijn kleinzoon Matthis, bij de beloften van KEG. Bjorn en ik waren spitsen, Matthis is een kloeke verdediger van 1,96 meter. Hij heeft toekomst! Kleinzoon Thomas speelt bij Zerkegem en hij weet ook de goal staan. Voetbal blijft de rode draad in ons leven. Ik kook graag en probeer al lachend door het leven te gaan. Leven en laten leven: de goede raad van een gewezen godsdienstleraar!”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier