Herman (91) maakt van zijn tijdloze treintjeswinkel een erezaak, want het is méér dan speelgoed: “Het is nog iets waar je naar kan verlangen”
Ze worden steeds zeldzamer: de zaken waar de uitbater elk product door en door kent, waar service belangrijker is dan kortingen en waar het erfgoed niet alleen schuilt in de gevel en het interieur, maar ook in de mensen zelf. Omdat hun winkel uitbaten een erezaak is geworden. In onze – letterlijk en figuurlijk eerste halte van deze gloednieuwe reeks maken we kennis met Herman Van Daele (91), die een miniatuurtreintjeswinkel uitbaat in hartje Tielt.
“Ermee stoppen zal hem zwaar vallen. En ons ook. Want als hij op die trein stapt om in het thema te blijven dan weet je dat het zijn laatste station zal zijn.” Ze glimlacht lieflijk. Annelies is even oud als de winkel, maar je schat haar met gemak tien jaar jonger. Haar vader Herman sloft wat later binnen, beleefd en lichtelijk bedeesd. In zijn hoofd rijden nog treintjes van gedachten, maar ze halen de aansluiting niet altijd. De hulp van zijn twee dochters is welkom, zo zegt Herman het met weinig woorden. Elk weekend wisselen ze elkaar af.
Je passeert haast achteloos voorbij het winkeltje met de prachtige beige-zwarte tegelvloer. Maar als je de gifgroene piepende deur opent, ben je met het gerinkel van de klassieke bel zo in de jaren 50. In het eerste deel van de winkel vallen meteen de sporen met de stilstaande treintjes op, met aan de zijkant muren vol lichtgrijze doosjes met daarop serienummers en afbeeldingen van locomotieven. Märklin is hier koning, Herman regeert het koninkrijk met zachte hand. Boven de doosjes staan allerlei miniatuurhuisjes, van rustiek ogende stations tot gedetailleerde haltes. Dicht tegen het plafond, dat met rasters is bedekt, zijn licht vergeelde en krullende foto’s aan de muur geprikt, met daarop treinen waarvan het Duitse merk al miniatuurversies maakte. Je kan blijven kijken, en ook Herman is er nog lang niet op uitgekeken.
IJzerwaren
Als kind keek hij al met diezelfde grote ogen naar de treinen – hij weet naar eigen zeggen niet goed waarom. De grote bombastische locomotieven die stoom op een indrukwekkende manier de lucht injagen, met een overdonderend lawaai waarvoor je als kind je adem inhoudt van ontzag. Vandaag is hij omgeven door kleine versies ervan, maar ook klassieke treinstellen.
Op deze plaats startte zijn vader een groothandel in ijzerwaren, om halfweg de jaren 50 ook een winkel te beginnen om de hoek, met een achteraan een afdeling Märklintreinen. Het was daar dat Herman zijn treintjes in de etalage zette, een heuse publiekstrekker, waardoor al snel de hele etalage vol technisch speelgoed stond. Het was ook daar dat zijn dochters Annelies en Melinde opgroeiden. Toen de oorspronkelijke zaak veertig jaar geleden sloot na het overlijden van zijn ouders, bouwde hij de ijzerwarenwinkel om tot een heuse treintjeswinkel. De tijd is er, in tegenstelling tot de treintjes, blijven stilstaan. Achter glas staan zijn mooiste, die hij nooit verkoopt. Zijn dierbaarste houdt hij liever voor zichzelf.
“Ik probeer altijd de nieuwigheden te hebben, maar het is soms… veel”
Maar aan keuze geen gebrek, voor de klanten. Ze druppelen langzaam binnen, als kinderen in een snoepwinkel. De een weet wat hij wil, met een verlanglijstje, serienummers op een blaadje gekribbeld. De ander in het gezelschap van zijn vrouw, die de portefeuille beheert. Streng maar rechtvaardig. Er zijn klanten die met hun zorgvuldig aangelegd spaarpotje passeren, dan weer met hun laatste centen. “Het is nog iets waarnaar je kan verlangen”, glimlacht Annelies. Want ze steekt niet weg dat de treintjes niet goedkoop zijn. “Het merendeel van het publiek is verzamelaar. Het is een ouder, vaak ook mannelijk, publiek. Al zien we soms dat iemand de treintjes van zolder haalt en zo de kleinkinderen warm maakt voor een startersset. We hebben zelfs vaste klanten uit Nederland.”
Ook Annelies legt een afstand af als ze naar Tielt komt. Een paar keer per week komt ze afgezakt naar hartje West-Vlaanderen. Niet met de trein, maar met de auto. Een lange rit, maar ze wuift dat weg. Het is geen opdracht, net als voor haar zus. Zij is boekhoudster en volgde ook het papierwerk van haar vader op. En misschien, heel misschien, doet ze met haar man straks verder met de winkel, als ze allebei met pensioen zijn.
Poppen
Het is duidelijk vanuit een soort eergevoel dat ze hier staan. Want geen van de twee speelde als kind veel met de treintjes. En ze kregen ook dochters, die liever met poppen speelden dan met treintjes. Ooit hebben de ouders van Herman het geprobeerd in de winkel, die poppen, maar het sloeg niet aan. De treintjes wel, die spraken tot de verbeelding. Ze hielden kinderen gekluisterd aan de etalage, voor nog een toertje. Nog eentje. En nog eentje!
“Het merendeel van het publiek is verzamelaar. Het is een ouder, vaak ook mannelijk, publiek”
Maar het is niet al goud wat blinkt. “De fabrieken brengen te veel uit”, murmelt Herman. “Ik probeer altijd de nieuwigheden te hebben, maar het is soms… veel.” Dat deert de klanten niet. Wat verder heeft Stefaan, een CEO van een textielbedrijf die verder liever anoniem blijft, containerwagentjes gevonden. Sommigen zijn specifiek op zoek naar pakweg Belgische of Zwitserse wagons, maar Stefaan is naar eigen zeggen niet fanatiek. Zijn oog blijft wat langer hangen bij de peetses, zoals hij ze noemt. Kleine mannetjes die helemaal opgaan in de setting van een perron. Met een boekentas, of likkend van een ijsje. Hij gniffelt als hij wijst op de naakte dametjes. Een kinderhand is soms letterlijk snel gevuld. “De treintjes gaan mee met hun tijd”, weet Stefaan. “Zo zijn er al wagons met een discotheek in, of die afremmen als ze een station binnenrijden. Leuk hoor, zolang de basis maar niet verandert.”
De ogen van een kind
De treintjes zijn niet stuk te krijgen, al neemt Herman er wel vaak enkele onder handen. “Kijk”, zo wijst hij naar de onderkant. “De borsteltjes kunnen slijten na een tijdje. Dat herstel ik dan als de klanten het vragen. Ik raad het ook altijd aan om zelf eens wat uit te proberen met een goedkoop treintje.” Veel doet het hem niet meer, declameert hij, die treintjes. Hij kijkt er niet meer naar met de ogen van een kind, zo zegt hij, maar echt geloven doen we hem niet.
Als we vertrekken, is Herman alweer in gedachten verzonken. Voor de klanten is het verlanglijstje opgeborgen, en wordt er gezocht naar iets wat er misschien nog bij kan. Herman kijkt mee, zwijgt en glimlacht, alsof hij zelf voor het eerst in de winkel komt. De bel die rinkelt als we buitenstappen, hoort hij niet meer.
Ken jij ook een winkel waar je je nog echt in ‘de tijd van toen’ waant? Waar wij absoluut eens halt moeten houden? Laat het ons weten via redactie@kw.be.
Erezaak
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier