Grote verschillen in kansarmoede bij jongeren aan de kust

Oostends schepen Natacha Waldmann: “Ons armoedeplan begint zijn vruchten af te werpen.” © Edwin Fontaine
Edwin Fontaine
Edwin Fontaine Medewerker KW

De kansarmoede bij jonge kinderen is vorig jaar in Oostende licht gedaald naar 28,1 procent. De badstad scoort wel nog erg hoog in vergelijking met andere centrumsteden, de provincie en de omliggende gemeenten. De badstad heeft wel een armoedebeleidsplan en mensen in het werkveld loven dat. De sterkste stijging werd genoteerd in Bredene. “Omwille van de opvang van Oekraïners.”

Het Agentschap Opgroeien publiceert jaarlijks de kansarmoede-index. Die becijfert het aandeel kinderen dat in armoede opgroeit. Als een gezin op drie criteria zwak scoort, dan is het kansarm. De criteria zijn: beschikbaar maandinkomen in het gezin, opleiding van de ouders, arbeidssituatie van de ouders, laag stimulatieniveau, huisvesting en gezondheid.

“De index is in Vlaanderen gedaald omdat kinderen tussen 0 en 3 jaar het op drie levensdomeinen beter hadden: inkomen en opleidingsniveau van de ouders en een situatie van werkloosheid of andere precaire arbeidssituatie. In een op zes gemeenten steeg de index”, aldus het stadsbestuur van Oostende dat als enige met de cijfers ‘uitpakt’. Op Vlaams niveau daalde het aantal jonge kinderen dat in armoede opgroeit naar 12,1 procent, in de centrumsteden naar 16,4 procent en in Oostende naar 28,1 procent.

Euforie

Het stadsbestuur klopt zich op de borst. “Nog steeds een lager cijfer dan 2019 toen het 30,1 procent bedroeg. We staan niet langer op plaats 2 maar op plaats 3 in West-Vlaanderen en onze buurgemeenten stijgen allemaal.” (Er zijn in de provincie 64 gemeenten en 2019 was het jaar waarin de huidige bestuursploeg aantrad; in de wandelgangen wordt daar nog steeds naar toe verwezen omdat voor die periode de socialisten aan de macht waren, red.).

De beweringen van Oostende moeten met een korrel zout genomen worden: Mesen springt naar de eerste plaats met 32,7 procent maar de stad telt amper duizend inwoners. Schepen Natacha Waldmann (Groen): “Wij vergelijken onszelf vooral met de centrumsteden en met de regio. Vergelijken met de provincie gaat niet op want de identiteit strookt niet met onze (kust)stedelijke mentaliteit.”

Een bewering die slechts deels opgaat: Brugge (14,7 procent), Roeselare (18,3 procent) en Kortrijk (12,8 procent) scoren beduidend lager en kennen een sterkere daling. De vergelijking met de regio (buurgemeenten) gaat ook deels op: daar is er een stijging in Oudenburg, Middelkerke en (een zeer sterke stijging) in Bredene. In Gistel, toch ook een buurgemeente, daalt de kansarmoede-index.

Armoedebeleidsplan

Schepen voor Sociale Zaken Natacha Waldmann is voorzichtig met de analyse maar wijst op belangrijke stappen. “Vaak komen gezinnen tot bij onze diensten nadat ze die score kregen. Daarom zetten we in op vroegdetectie waarbij we al tijdens de zwangerschap stappen zetten op die domeinen waar de gezinnen niet goed scoren. We willen deze vroegdetectie nog efficiënter maken door partners zoals huisartsen, vroedvrouwen en het ziekenhuis meer te betrekken.”

Waldmann wijst op het belang van rechtenverkenning. “Dat is een structurele oplossing om na te gaan of bepaalde financiële rechten in orde zijn. We hebben ook samenwerkingsverbanden en er zijn de Huizen van het Kind in onze stad.”

Ze maken deel uit van het armoedebeleidsplan dat de stad in 2019 invoerde. “Dit plan begint nu zijn vruchten af te werpen. Het moet ook na deze legislatuur verder gezet worden. Een armoedeplan 2.0 is cruciaal om de cijfers verder te doen dalen. Wat de cijfers betreft durf ik voorzichtig vermoeden dat onze aanpak aan de basis ligt van de daling. We gaan tegen de tendens in want in de regio evolueren de cijfers anders.”

Netwerk tegen armoede

De Oostendse inspanningen zijn in Vlaanderen niet onopgemerkt gebleven. Bij het Netwerk tegen Armoede duidt algemeen coördinator Heidi Degerickx: “Een stad heeft wel degelijk mogelijkheden om te wegen op de criteria. Het is cruciaal om flankerende maatregelen, zoals steun vanuit het OCMW, te combineren met structurele maatregelen zoals bijkomende sociale woningbouw.”

Er is ook een mogelijke verklaring waarom de andere West-Vlaamse centrumsteden beter scoren. “Een aannemelijke hypothese is zeker ook historisch om naar de ontwikkeling van die steden te kijken. Mogelijks zijn woningen in Brugge en Kortrijk historisch veel duurder om te kopen of te huren waardoor mensen in armoede er veel moeilijker kunnen instromen en/of wegtrekken als ze in financiële problemen komen. Oostende daarentegen kent als kuststad een heel andere dynamiek, zoals tweedeverblijvers die wegtrekken, veel verouderde appartementen die beschikbaar worden voor mensen die minder begoed zijn om het jaar rond te huren.”

“We hebben de cijfers bestudeerd en hebben er oog voor”, zegt schepen en OCMW-voorzitter Erwin Feys (Vooruit). “De oorzaak van de stijging is dat we in het centrum Ons Volk 200 Oekraïners hebben opgevangen. Dat ging vaak om jonge gezinnen en die hadden geen inkomen of een vervangingsinkomen. Die mensen werden meegerekend in die 22 procent. We verwachten dat het cijfer daalt want die mensen keren terug of geraken aan het werk.”

Bredene verwacht straks daling in de cijfers

Bredene met net geen 20.000 inwoners scoort opvallend in de cijfers: van 12,9 procent naar 22,2 procent in twee jaar tijd. Meer dan een op vijf Bredense kinderen tussen 0 en 3 jaar groeit op in kansarmoede.

Bredene ondernam actie: “Twee medewerkers van het OCMW, brugfiguren, zijn voltijds bezig met de begeleiding van kansarme gezinnen.” Het OCMW merkt een stijging bij de (gemeentelijke) sociale kruidenier. “Wie een leefloon geniet, komt in aanmerking voor de sociale kruidenier. Dat was ook met de mensen uit Oekraïne het geval. Velen vonden ook werk en de weg naar de private huurmarkt.”

Bij de Welzijnsschakel De Caproen (Bredene Sas) merken ze wel een stijging, maar niet door Oekraïners. Secretaris Johan Vervaeke: “Mensen komen naar onze tweewekelijkse voedselbedeling op eigen initiatief en niet na doorverwijzing. Uiteraard doen we een check. We helpen 220 mensen uit een 55-tal gezinnen. Het voorbije jaar merkten we een stijging van het aantal mensen dat langskwam. De voorbije periode kwamen er een vijftal gezinnen bij, waarvan twee met kleine kinderen. Onder ons publiek bevinden er zich geen Oekraïners.” (efo)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier