‘Onderweg. Pelgrimeren in het land van Arnoldus en Godelieve.’ Dat is de naam van een nieuwe tentoonstelling die deze zomer abdij Ten Putte kleurt. Je kan er zowat tachtig relieken ontdekken met een duidelijke link naar de wijde Gistelse regio en de twee lokale heiligen. “We gaan op zoek naar sporen van verering”, klinkt het bij de organisatoren.
“Pelgrimeren behoort tot op vandaag in vele godsdiensten tot een essentieel onderdeel van de geloofsbeleving”, opent Marc Vansevenant, voorzitter van de vzw Vrienden van het Godelievemuseum, die de expo samen met de kerkfabriek organiseert. “Mensen trekken naar een bepaald religieus oord om er kracht en genezing te krijgen. In de Rooms-Katholieke godsdienst behoren het Heilig Land, het graf van de apostel Petrus in Rome en Santiago de Compostella in Spanje naast Lourdes tot de bekendste. Nog steeds trekken bedevaarders, avonturiers en toeristen te voet, per fiets of te paard naar Galicië, Rome of de voet van de Pyreneeën.”
Het zijn maar enkele voorbeelden, beseft Vansevenant. “Er zijn uiteraard veel pelgrimsoorden. Dit was in de middeleeuwen en ruim nadien niet anders. Op pelgrimstocht gaan was een belangrijke activiteit voor de middeleeuwer en latere gelovigen. Het hoefde niet altijd zo ver te zijn. Aken, Scherpenheuvel en Keulen behoorden eveneens tot belangrijke bedevaartsplaatsen. Zelfs nóg dichter bij huis zijn er verschillende op te sommen. Daar gingen gelovigen heiligen en hun relieken vereren om meestal hulp bij pijn en ziekte te verkrijgen. Niet noodzakelijk voor zichzelf, vaak ook voor hun vee. Tussen kerken en kloosters bestond een wedijver en zelfs handel om belangrijke relikwieën te bezitten. Tegelijk schrokken geestelijken er niet voor terug om ze te stelen. Tot in de negentiende eeuw werden er gretig bijgemaakt. Maar de mens geloofde erin en hoopte op miraculeuze hulp.”
Om de virtus de kracht van de relikwie mee te nemen naar huis, konden zogenaamde devotionalia of religieuze gebruiksvoorwerpen worden gekocht. Denk aan bedevaartvaantjes, medailles, rozenkransen of bidprentjes. “Het liefst hadden ze relikwie aangeraakt”, weet Vansevenant. “Die relikwieën staken meestal in fraaie met (halfedelstenen) opgesmukte (vergulde) schrijnen.”
Bezoekersgids
Het gaat om zo’n tachtig stuks van uiteenlopende aard. Allemaal zijn ze netjes beschreven in een knappe bezoekersgids met teksten van Vansevenant zelf, Jean Luc Meulemeester en Hans Gryspeert. “Geografisch werd beperkt tot de streek waar Godelieve en Arnoldus diverse mirakelen deden. Topstukken in deze tentoonstelling zijn naast enkele reliekschrijnen, een passiereliekhouder met het Heilig Bloed, diverse kruisrelieken en het onlangs verworven mirakelschilderij rond Godelieve met de voorstelling van het ‘hemd zonder naad’.”
Het kader van deze tentoonstelling is de pittoreske Sint-Godelieveabdij. Uitzonderlijk worden de unieke kunstwerken in de schilderachtige pandgang en de kapittelzaal van deze abdij opgesteld. Een gezond abdijbiertje nadien kan het bezoek mooi afsluiten.
De expo loopt nog tot en met 17 september en is even gesloten van 9 tot 16 augustus. Behalve op woensdag en zaterdag kan je elke dag een bezoek brengen tussen 14 en 17.30 uur. De toegang bedraagt 7 euro, bezoekersgids inbegrepen. Info, onder meer voor groepsbezoeken: 0479/79.08.89 of info@godelievevangistel.be. (Timmy Van Assche)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier