Familie herenigd in voorouderlijk huis, dat jong gezin verbouwde tot restaurant Béus

De familie Spruytte haalde herinneringen op in restaurant Béus, hun voorouderlijk huis, in Passendale. © TP
Redactie KW

Trust the magic of new beginnings.” Deze leuze prijkte zondagavond op een nostalgisch menu voor het geslacht Spruytte in ‘Béus’, een restaurant dat recent gebouwd werd in hun voorouderlijke woning in het dorp Passendale. Rond een nieuwe tafel haalde de herenigde familie, die uitwaaierde van de Westhoek tot Brussel, tal van herinneringen op. Aan opa Sylveer, de veehandelaar die er een eeuw geleden een menage van tien begon. En aan de tantes, die er heel hun leven samen bleven wonen.

“De emotionele waarde van dit huis is enorm voor onze familie”, getuigt de Ieperse Caroline Borremans (57). Haar grootvader Sylveer Spruytte nam zo’n honderd jaar geleden zijn intrek in het huis, dat opgetrokken werd uit de ruïnes van de allesverwoestende Eerste Wereldoorlog. “Hij was veehandelaar, vandaar de stallingen achter de woning”, vertelt ze. “Sylveer huwde met oma Maria, die 17 jaar jonger was. Ze kregen tien kinderen, maar twee dochters lieten al zeer jong het leven door ziekte. Gilberte werd drie jaar, Christiane vijf jaar. Het ene kindje stierf tijdens de begrafenis van het andere in 1936.”

Kaasmakerij

Vier andere dochters, allemaal geboren in de jaren 1920, bleven ongehuwd en kinderloos. Heel hun leven woonden ze samen in het ouderlijk huis en drie van hen gaven les in de streek: Agnes (43) en Lilian (74), die de strijd tegen kanker verloren in 1969 en 2003, en Henriette (95), die overleed in 2021. “Tante Henriette kon zeer goed vertellen en werd de ‘oma’ voor de familie nadat ook Maria stierf aan kanker in 1969”, aldus Caroline. “Tante Esther werkte in de voormalige kaasmakerij van Passendale en bleef er ook wonen tot haar verhuis naar een woonzorgcentrum, waar ze vorig jaar overleed op haar 94ste. Het huis stond ongeveer een jaar leeg en onderging een metamorfose.”

Tijdens de verbouwingen ging de familie graag een kijkje nemen. Zoals nonkel Marc (80), die ook onderwees onder de kerktoren. Hij huwde wel en kreeg drie kinderen, maar bleef vlakbij wonen. Hij is de enige uit het gezin van tien, die nu nog leeft. “Nonkel Marc ging elke dag kijken tijdens de verbouwingen. Hij ‘waarschuwde’ ons vorige zomer, toen we eens wilden passeren met de fiets. En inderdaad, het was hevig schrikken: binnen was alles uitgebroken, ik herkende alleen de trap nog.”

Groente poorten

Als kind bleven Caroline en de rest van het nageslacht graag slapen bij ‘de drie tantes’. “Agnes heb ik ook nog gekend, maar slechts vaag door haar vroegtijdig overlijden. Toen we er gingen overnachten, kreeg iedereen een eigen ‘tante’ en kamer. Ook onze kinderen brachten er vaak vakanties of een weekend door. Met de hele familie kwamen we daar samen op Pasen, Pinksteren, Onze-Lieve-Heer-Hemelvaart, Allerheiligen, Sint-Maarten en Kerstmis. Er stond een grote tafel, waarrond we zaten om te eten.”

In de verbouwde ‘gastronomische huiskamer’ van restaurantuitbaters Michiel Beuselinck en Maria Moll, die er voortaan wonen met hun kindjes van enkele maand en drie jaar oud, zat Caroline zondag aan een nieuwe tafel. “Maar wel op de beste plek: aan het raam met zicht op het tuintje en de groene poorten, waar we zo vaak speelden als kind. We vonden het allemaal heel chic, en super lekker.”

Na een amuse van het huis, lenghaas met witte wijnsaus, dunne lende met frietjes en een dame blanche met koffie, verliet de familie ‘hun’ huis met een nostalgisch, maar voldaan gevoel. “Op het menu prijkte nog een zeer warme boodschap van het nieuwe jong gezin”, toont Caroline: “Wat zijn wij trots dat we dit huis een nieuw hoofdstuk mogen geven. Waar gastvrijheid en lekker eten centraal blijven staan. We zullen de herinneringen in ere houden en hopelijk worden er nog vele aan toegevoegd.” (TP)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier