De West-Vlaamse kant van Vive le vélo: “Nog nooit grote ruzies meegemaakt”

Thomas Swannet, Karl Vannieuwkerke en Leendert Derck zijn een geoliede machine. “Thomas is de diplomaat, Leendert en ik durven al eens afwijken”, aldus Karl. (foto Joke Couvreur) © Joke Couvreur
Bert Vanden Berghe

Al meer dan vijftien jaar reist Karl Vannieuwkerke met zijn tafel door Frankrijk, om elke zomeravond een ode te brengen aan de Tour en het leven. Achter de schermen van ‘Vive le vélo’ gaat een goed geoliede machine schuil, met ook twee andere én belangrijke West-Vlaamse radartjes.

“Ik denk dat ik hier de knieschijf van Museeuw gevonden heb”, grapt Karl als hij de befaamde Drève des Boules d’Hérin opstapt en zijn kompanen begroet. Op de plek – het bos van Wallers – waar de woorden hel en held slechts één letter en een ellenlange kasseistrook verschillen, staat de tafel van Vive le vélo voor het eerst dit seizoen op Franse bodem opgesteld. Na meer dan vijftien jaar is het populaire programma een beetje als de passage in Parijs-Roubaix: niet stuk te krijgen. Als er al kritiek komt, dan reageert Karl niet. Hij antwoordt naar eigen zeggen liever met uitstekende kijkcijfers.

Maar die komen niet vanzelf. Achter het populaire programma staat een heel team, met in het kielzog van Karl nog twee West-Vlamingen. Koersliefhebbers en kameraden. Oudste compagnon de route is Thomas Swannet (46), met roots in Roeselare, eindredacteur en de man die zorgt dat alles vlot op antenne raakt, net als co-eindredacteur Leendert Derck (38) uit het Kortrijkse. “Het hoeft niet over mij te gaan, maar over hén”, stelt Karl meteen onomwonden als we de camper binnenstappen, waar de drie altijd één oog op het tv-scherm houden.

En toch mag je openen, Karl, door schaamteloos de loftrompet af te steken.

Karl: “Het zijn twee gasten die ik enorm waardeer. We maken dat programma samen, ik op het scherm, zij erachter. Wat dat betreft zijn ze onmisbaar en heb ik een blindelings vertrouwen in allebei. We zijn ook meer dan collega’s geworden.”

Jullie twee draaien al een tijdje mee…

Thomas: “Ik van het prille begin. In 2004 was ik redacteur bij RonDeRonde en een jaar later zijn we gestart met Vive le vélo, eerst in Brussel en sinds 2007 doorheen Frankrijk. Sinds 2009 ben ik eindredacteur. Ik ben inhoudelijk verantwoordelijk voor het programma en zit ook tijdens de uitzending in het oortje van Karl.”

Leendert: “Ik deed eerst een aantal jaar in Brussel. Nu is het de vijfde of zesde keer dat ik mee ben.”

Is dit het hoogtepunt van het jaar voor jullie?

Leendert: “Absoluut.”

Karl: “Durf nu eens neen zeggen.” (lacht)

Thomas: “Het is een van de grootste sportevenementen, maar ook een geweldig avontuur om met deze bende op stap te gaan. Het is iets waar we allemaal naar uitkijken.”

Karl: “We zijn doorheen de jaren echt op elkaar ingespeeld. Soms krijgt een gesprek aan tafel een bepaalde wending, waarvan je dacht dat die op het einde komt, bij een bepaald beeldfragment. Dan voelt Thomas al heel snel aan dat we daar kunnen schakelen en veranderen we de volgorde. Bij veel andere programma’s zorgt dat voor paniek achter de schermen, maar we zitten zeker op dat vlak op dezelfde golflengte. Thomas is zowat de diplomaat. Leendert en ik durven al eens afwijken.”

Leendert: (knikt) “Ik kom al eens met een zot idee, een gekke invalshoek of een vreemd dilemma voor de gasten. Karl gaat daar graag in mee, en Thomas is diegene die zorgt dat het perfect vertaald wordt naar het scherm.”

Thomas: “Karl en ik verstaan elkaar goed, maar de regie moet ook mee zijn. Van zodra het juiste fragment klaarstaat, geef ik een seintje aan Karl. Dat gaat heel snel soms.”

Karl: “We deden dat ooit tijdens die monsteruitzending in 2018 naar aanleiding van 100 jaar Wapenstilstand. Dat was een andere productie, waar ik overigens ook Thomas aan boord wilde. Die gasten trokken nogal wat ogen toen wij daar live begonnen te schuiven qua inhoud.”

Thomas: “Dat blijft toch een van de strafste dingen die we gedaan hebben.”

Naar televisienormen zijn jullie al heel lang bezig en toch lijkt er geen sleet op de formule te zitten.

Thomas: “Vanaf het begin zaten we redelijk snel op het juiste spoor qua toon van het programma. Maar als je de eerste afleveringen vergelijkt met die vandaag, zijn er toch grote verschillen door kleine details.”

Thomas: “In dat eerste jaar hadden we vooral bekende gasten genre Waes en Meus, nu komen er ook minder bekende gezichten aan bod, zoals een Benji Naesen.” (podcaster, red.)

Karl: “Er schuiven dit jaar zelfs compleet onbekende gasten aan tafel.”

Thomas: “Die oproep leverde bijna 900 reacties op. Hartverwarmend om die te bekijken. Dan besef je wat je voor de mensen betekent. Mensen die door ons het wielrennen volgen of zelf op de fiets stappen…”

Karl: “Of gastjes van tien jaar die zelf presentator worden. Ik krijg elke dag wel een twintigtal foto’s door van mensen die tónen hoe ze naar tv kijken. Vaak buiten, aan de barbecue of met een goed glas wijn. Daardoor ben ik er ook van overtuigd dat er altijd nood zal zijn aan dit soort televisie. Natuurlijk verandert het kijkgedrag. Maar dat is niet altijd slechter.”

Karl Vannieuwkerke met zijn twee kompanen: “We zijn meer dan collega's geworden.”
Karl Vannieuwkerke met zijn twee kompanen: “We zijn meer dan collega’s geworden.” © Joke Couvreur

Jullie zijn een goed geoliede machine, maar was dat altijd zo?

Karl: “In het begin was de leuze altijd: na twee weken vallen de maskers af. (lacht)Maar ik heb nog nooit grote ruzies meegemaakt, wat zeldzaam is in zo’n groep van 30 of 35 mensen. En niet onbelangrijk: de appreciatie van het publiek en de kijkcijfers zijn voor ons een opsteker. Dat doet deugd en compenseert enigszins het harde werk.”

Leendert: “Het scheelt als je goed op elkaar bent afgestemd. Als je eens samen verloren rijdt, ben je niet kwaad, maar lach je er eens mee. En als je in een minder hotel aankomt ’s nachts, dan zorgt dat vreemd genoeg ervoor dat je toch sámen vloekt. Dus in die zin is het een beetje als op kamp gaan.”

Karl: “In het begin was er vast wel eens een aanvaring. Maar echt kwaad worden? Dat is op 350 afleveringen toch maar een keer of drie voorgevallen.”

Leendert: “Dan kan Karl dat wel duidelijk laten merken, als iets niet goed was. Maar het wordt nooit persoonlijk.”

Karl: “Integendeel: dat is in the heat of the moment. Een half uur later een knuffel en het is al vergeten.”

Kort lontje, Karl?

Thomas: “Euh, het is langer geworden.”

Karl: “Dat is waar. Dat heeft vooral te maken met dat je je wil bewijzen, zeker in het begin. Nu zijn we al zekerder van ons stuk.”

Over dat kampgevoel van daarstraks, is het dan ook: ‘Geestig, maar toch blij dat ik weer naar huis mag’?

Thomas: “Net als de wielrenners is het altijd tof om de Eiffeltoren te zien. Al verandert dat dit jaar.”

Karl: “We doen er nog een weekje bij met de Tour des Femmes. Daar kijk ik heel erg naar uit. Dat zal een totaal andere dynamiek zijn, met ook enkele hele mooie ritten, zoals door de Champagnestreek.”

En bij het thuiskomen, wacht dan het zwarte gat?

Thomas: “Toch wel, omdat je die vermoeidheid altijd wat naar voren schuift. Ooit ben ik meteen op vakantie vertrokken. Nooit meer. Ik wil eerst een paar dagen recupereren.”

Leendert: “En efkes ziek worden. Dan speelt er altijd wel keelpijn of een lopende neus op.”

Wie mag er nog eens bij jullie aan tafel aanschuiven?

Karl: “Eerlijk gezegd wil ik heel graag wel eens Lance Armstrong te gast hebben.”

Thomas: “Bradley Wiggins was ook zo iemand, maar wat hij ons gelapt heeft…”

Karl: “Hij had toegezegd om zaterdag te gast te zijn, maar had er plots geen goesting meer in.” (blaast)

Leendert: “Lance zou ik ook tof vinden. Matthijs van Nieuwkerk en Louis van Gaal wil ik ook wel nog eens zien passeren.”

Thomas: “Het is ook fijn dat iedereen supergraag komt.”

Leendert: “Iedereen kijkt ook zijn ogen uit hoe we hier te werk gaan en hoe ze ontvangen worden. Niemand loopt hier ook in elkaar zijn weg.”

Welke wielrenner gunnen jullie het nét wat harder?

Thomas: “Oliver Naesen. Een heel sympathieke gast. Sep Vanmarcke eveneens.

Leendert: “Ik was vorig jaar heel aangenaam verrast door Cian Uijtdebroeks. En Remco blijft ook geweldig. Hij zou indertijd bij ons komen vertellen dat hij ging rijden voor Patrick Lefevere, maar dat lekte een paar uur voor de uitzending uit. Hoe hij daar zo volwassen mee omging, op zo’n jonge leeftijd… straf.”

Karl: “Ik heb wel een boontje voor Gianni Vermeersch. Zijn vader is mijn beste maat. Daarnet had ik zijn pa nog een halfuur aan de lijn. Ik heb Gianni zien opgroeien in de koers. In het peloton check ik altijd: waar zit de kleinen?”

Met gasten als Lampaert hebben we veel dankbare figuren in de koers.

Karl: “Absoluut. We zitten met het grote geluk dat we nu een ongelooflijk goeie generatie hebben, en dat daar al een nieuwe aankomt met gasten als Uijtdebroeks, Vansevenant of Evenepoel. Ik denk wel dat we met ons programma nog safe zitten tot ons pensioen.” (lacht)

‘Vive le vélo’, elke koersdag op Eén en VRT NU.