DEEL 3 – 80 jaar geleden werden Wingene en Ruiselede bevrijd: balanceren tussen vreugde en angst
Bevrijd van de verstikkende wurggreep van vier jaar Duitse bezetting is elk beetje goed nieuws in Wingene en Ruiselede een reden om te feesten: de terugkeer van een gevlucht familielid, de heropening van cafés, marktzangers in actie, bevrijdingstochten met fanfare, een gloednieuwe land- en tuinbouwbeurs in Zwevezele. Maar de angst blijft. Een verdwaalde Duitse V2-bom slaat een diepe krater nabij de Oude Bruggeweg in Wildenburg. Verzetslui willen zo snel mogelijk afrekenen met collaborerende streekgenoten. Er vallen klappen en verwijten, maar de algemene toestand blijft niettemin sereen.
De eerste momenten na de bevrijding is iedereen uitzinnig van vreugde, de feestroes is compleet. Wekenlang blijven er occasioneel Amerikaanse en Britse troepen passeren. Maar amper twee dagen na de bevrijding wordt er nog altijd gevochten in Aalter en ontploffen er Duitse obussen van over de vaart in de velden om en rond de parochie Sint-Jan. Vrouwen wachten vertwijfeld op hun man, die verplicht moest gaan werken in Duitsland. Via de radio en steeds meer oorlogskranten raakt elk detail van de oorlog meteen bekend. Nogal wat bruggen in de regio zijn opgeblazen of ingestort. De wegen liggen er erbarmelijk bij. Veel gezinnen hebben geen werk en geen inkomen. Er zijn veel helpende handen nodig om het eerste oorlogspuin op te ruimen en te herstellen.
Persoonlijke afrekeningen
Voor de argeloze inwoner van Wingene en Ruiselede duiken er drie soorten verzetslui op: de échte weerstanders van het eerste uur, de verzetslui van vijf voor twaalf die ultiem op de kar springen en de ‘helden’ van vijf na twaalf, die zich even plots en onverwacht als dusdanig bekend maken. Van de verrassend omvangrijke Witte Brigade – eigenlijk het Geheim Leger – wordt wel eens smalend gezegd: veel witte uniformen, maar weinig brigade…
(Lees verder onder de foto)
Ook bij de repressie bestaan er drie soorten. De straatrepressie waarbij ‘de straat’ het recht in eigen handen neemt. De overheidsrepressie die collaborateurs ‘officieel’ bestraft. In ons land worden toch 242 collaborateurs en oorlogsmisdadigers gefusilleerd. En tenslotte de particuliere repressie, waarbij inwoners de oorlog misbruiken om persoonlijke afrekeningen te vereffenen. Van de eerste en de laatste soort zijn er hier wel enkele feiten gepleegd.
Hakenkruisen
Al nachten vóór 8 september worden in Wingene zwarte hakenkruisen geschilderd op sommige huizen van ‘verdachte’ collaborateurs. Ooit verklaard hebben dat het Duitse leger moeilijk te verslaan is, was al genoeg om als ‘zwarte’ bestempeld te worden. Grappig voorval: iemand schildert een hakenkruis op de gevel van werkgever Marcel Muylaert, om er twee maanden later werk te gaan vragen.
“Er zijn drie soorten verzetslui en ook drie soorten repressie”
Enkele vrouwen van café Tramstatie in Zwevezele – verdacht van een affaire met een Duitse soldaat of ‘Feldwebel’ – krijgen klappen met een biljartstok. Zelfs Gaston Verleye wordt als zogenaamde Duitsgezinde aan de tand gevoeld, tot blijkt dat hij al die tijd eigenlijk de leider was van de Zwevezeelse verzetsbeweging. Enkele winkelruiten sneuvelen. De Wingense burgemeester Rudolf Coucke dringt zelfs bij de Witte Brigade-commandant schriftelijk aan om meteen orde op zaken te stellen. “Brigade-leden geven aanleiding tot kritiek van de welmenende bevolking”, klinkt het vermanend.
Geen plunderingen
Al met al verloopt de repressie in de regio dus redelijk sereen, vergeleken met buurgemeenten zoals Lichtervelde en Beernem. Er valt geen enkele dode. Verzetslui halen een aantal ‘onwaardige’ burgers op voor internering in Sint-Kruis-Brugge. Een tijdje later duiken de meesten weer op. Zelfs in de besloten gemeenschap van het Wingense Rijksopvoedingsgesticht op Sint-Pietersveld – waar algemeen bekend is dat zowel collaborateurs als verzetslui daar deur aan deur wonen en werken – worden geen noemenswaardige incidenten gemeld. Sterker nog: het verzet verbergt er soms neergeschoten parachutisten en toch klikt er niemand.
(Lees verder onder de foto)
Zelfs de laatste burgemeesters van Wingene en Zwevezele worden nauwelijks of niet gestraft. Dat alles vrij snel zijn normale gangetje gaat, blijkt ook uit het gemeentelijk verslag in Wingene waarin staat vermeld: schade aan personen: gene; plundering van huizen: gene. En een beetje verder, eerder laconiek: “De bevolking lijdt het meest aan kolengebrek…”
Von Rundstedt
De angst bij de bevolking slaat opnieuw toe als de Duitsers op 16 december 1944 – amper drie maanden na de bevrijding – in de Ardennen een verrassend tegenoffensief inzetten over een front van 140 km. De bevolking van Sankt-Vith, die nog vrolijk de bevrijding aan het vieren is, wordt plots opnieuw bezet door de 6de Duitse Pantserdivisie. Gelukkig strandt het offensief twaalf dagen later. Maar het lang verhoopte einde van de oorlog valt pas in mei 1945, negen lange maanden later.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier