De dronebeelden van 2022
Elke week stuurt onze fotograaf Kurt Desplenter z’n drone uit boven onze provincie en maakt unieke West-Vlaamse luchtbeelden. Iedere week kan je mee raden boven welke (deel)gemeente deze foto werd genomen. Speel mee op www.kw.be/drone.
Vlissegem. (30/12/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de put van Vlissegem.
De Put van Vlissegem is een vijver en natuurgebied, die worden beheerd door het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is een zilte plas die is ontstaan door winning van zand en klei. De plas is, omdat hij in de winter niet toevriest, van belang voor overwinterende watervogels zoals smient en slobeend. Zo komen de dodaars, de bergeend en de kuifeend er broeden. Naast de plas is een vogelkijkhut aangelegd. De hut heeft acht kijkopeningen, waarvan één dicht bij het wateroppervlak. Op die manier krijgen zowel natuurliefhebbers, geoefende vogelaars als natuurfotografen comfortabel en vanuit alle hoeken de Put in beeld.
Dit verborgen juweeltje midden in de polders is ook de ideale stopplaats voor fietsers en wandelaars die willen genieten van de natuur. Aan het onthaalpunt staan enkele banken waar je even de benen kan laten rusten en kan genieten van een heerlijke picknick.
Loppem. (23/12/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het kasteel van Loppem.
Het kasteel van Loppem is een parel van neogotische totaalkunst en bevat een rijke collectie kunstvoorwerpen, gaande van de Middeleeuwen tot het begin van de 20ste eeuw. De historische waarde van het kasteel is aanzienlijk. Op het einde van de Eerste Wereldoorlog verbleef koning Albert I op het kasteel en de fameuze regering van Loppem werd er gevormd.
Het kasteel wordt omringd door een romantisch park in Engelse landschapsstijl. In het park zijn er drie wandellussen uitgestippeld.
Om de dag compleet te maken, kan je een bezoek brengen aan het avontuurlijke doolhof. Het werd in 1873 door de jonge Albert en Ernest van Caloen ontworpen en is meer dan 2.000 vierkante meter groot. Tientallen gangen met in totaal anderhalve kilometer groene en rode haagbeuk leiden naar een centrale boom.
Beveren-aan-de-IJzer. (16/12/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de voormalige landelijke herberg ‘De Miserie’, in de Grensstraat in Beveren-aan-de-IJzer. Deze werd tijdelijk opnieuw tot leven gewekt in de populaire TV-reeks ‘Chantal’ met Maaike Cafmeyer. De serie speelt zich af in het fictieve dorp Loveringem, wat eigenlijk een samentrekking is van Lo-Reninge en Alveringem, de twee gemeenten waar de opnames plaatsvonden. Beveren-IJzer is een deelgemeente van Alveringem. De achtertuin van herberg De Miserie reikt zo goed als tot de Franse grens, die hier nog altijd ‘De Schreve’ wordt genoemd.
Stalhille. (09/12/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich nabij de torenspits van de Sint-Jan-Baptistkerk in Stalhille.
Stalhille, een typisch polderdorp dat op vandaag een deelgemeente is van Jabbeke, heeft zijn authenticiteit vrij goed weten te bewaren. Vroeger lag het dorp op de verbindingsweg tussen Jabbeke en De Haan, maar halfweg de jaren 1970 geleden werd er, vooral voor het drukke verkeer van en naar de kust, iets oostwaarts een kaarsrechte viervaks expresweg aangelegd tussen de uitrit van de E40 en de steenweg Brugge-Oostende. Waardoor er nu in Stalhille zo goed als geen doorgaand verkeer meer is en er vooral rust heerst. Op het dorpsplein is wel een leuke drankgelegenheid, dus even afrijden van de expresweg kan zeker een optie zijn wanneer je terugkomt van zee.
Kaaskerke. (02/12/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de Dodengang in Kaaskerke, deelgemeente van Diksmuide.
De Dodengang is een complex van bewaarde loopgraven uit de Eerste Wereldoorlog, naast een bocht van de IJzer tussen Diksmuide en Tervate. Duizenden Belgische soldaten kwamen er in de periode van 1914 tot 1918 om. Het Belgische leger werd in 1914 teruggedreven tot Bachten de Kupe, waar in oktober 1914 de Slag om de IJzer plaatsvond. De Dodengang was een vooruitgeschoven post in het verdedigingssysteem en vormde een uitstulping naar de Duitse posities. Duitse strijdkrachten gingen in de nacht van 21 op 22 oktober 1914 de IJzer over bij Tervate.
De Belgische posities rond de Dodengang waren tot in 1915 niet dieper dan een halve meter. Daarna werden ze uitgediept en versterkt met een seinpost, mitrailleursnesten en een smalspoor voor de aanvoer van munitie en mensen. Om te vermijden dat de Duitsers de loopgraaf in zouden nemen was er een uitbouw die de opmars moest tegenhouden, de zogenaamde Ruitersschans. De Belgische en Duitse loopgraven lagen op slechts enkele meter van elkaar, er gebeurden soms raids. Als bescherming hiertegen is de ‘muizenval’ aangelegd op het einde van de Dodengang. Prikkeldraad, klemijzers en een bunker met schietgaten hielden de Duitsers er definitief weg.
De Dodengang is het laatste stukje bewaard Belgisch front uit de Eerste Wereldoorlog. De site werd volledig hersteld met betonnen constructies. In 2014 is het bijhorende interpretatiecentrum volledig vernieuwd. Aan de hand van vijftien interactieve applicaties, levensgrote foto’s, films en meer dan 100 originele objecten ontdek je hier het verhaal van het leven en lijden in die zo beruchte Dodengang.
Ingelmunster. (25/11/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het kasteel Van Honsebrouck, aan de Stationsstraat in Ingelmunster.
Dit neoclassicistische kasteel is gebouwd op grondvesten van een burcht die omstreeks 1075 al werd opgericht door Robrecht de Fries, graaf van Vlaanderen. De strategische ligging bij de Mandel en op de verbindingsweg Kortrijk-Brugge speelden een grote rol bij het kiezen van de plaats voor de burcht. Daarom werd die ook wel eens de sleutel van Vlaanderen genoemd. Verscheidene adellijke families hadden er hun verblijf : dat waren achtereenvolgens de families de families De Rhodes en Van Gistel (1000-1384), Bourgondi en Van Kleef (1384-1583), Plotho (1583-1825) en Descantons de Montblanc (1825-1986). Het huidige kasteel werd door de familie Plotho opgetrokken in de 18de eeuw.
In 1986 werd het kasteel door de familie Descantons de Montblanc verkocht aan de plaatselijke brouwer Luc Vanhonsebrouck, die het restaureerde en openstelde voor het publiek. In de kasteelkelder, nog een overblijfsel van de voormalige burcht, kwam er een drankgelegenheid en een museum. Kasteelheer Vanhonsebrouck vermarkte ook zijn nieuwe aanwinst door in 1989 het bekende Kasteelbier te lanceren, met een afbeelding van het kasteel op het etiket.
In de nacht van 19 op 20 september 2001 brak een zware brand uit in het kasteel. Het centrale gedeelte en de salons in de rechtervleugel werden volledig verwoest, enkel de muren bleven over. Nog erger was het verlies van de inboedel : antiek meubilair, tapisserie, beeldhouwwerken, schilderijen… Alles verdween voorgoed in de vlammen.
De familie Vanhonsebrouck slaagde erin het kasteel volledig te restaureren, een operatie die vele jaren in beslag nam. Van 2012 tot 2015 waren er nogmaals grote verbouwingswerken, waarbij besloten werd het kasteelpark af te sluiten voor het publiek. Nadien is het park gesloten gebleven, het is alleen nog toegankelijk op speciale dagen, zoals de Dag van het Park. Vandaag wordt het kasteel verhuurd als zaal voor huwelijken, feesten en bedrijfsevents.
Aalbeke. (18/11/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich bij het monument ‘De sjouwer’ langs de E17 in Aalbeke.
Tussen 1930 en 1960 trokken heel wat grensarbeiders uit de Kortrijkse regio dagelijks de grens over om in de Noord-Franse textielindustrie te gaan werken. Ze vertrokken ’s morgens in alle vroegte : eerst te voet, dan met de fiets en nog later met de speciale bussen en treinen voor grensarbeiders.
Ter ere van die grens- en seizoenarbeiders werd in oktober 1974 langs de toen nagelnieuwe autosnelweg E3 (de huidige E17) in Aalbeke De Sjouwer ingehuldigd. Het indrukwekkende monument in beton werd ontworpen door de Brusselse architect en beeldhouwer Jacques Moeschal. Het werd opgetrokken bovenop de kunstmatige heuvel die was ontstaan bij het uitgraven van de snelweg uit de zware leemlaag die hier aanwezig is. De Sjouwer is 35 meter hoog, en heeft vier punten die staan voor de vier windrichtingen. De grootste punt wijst symbolisch richting Frankrijk. Vlak in de buurt bevinden zich ook de spoorlijn Kortrijk-Rijsel en de transportzone LAR.
Kanegem. (11/11/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich in de buurt van de Mevrouwmolen, in de Mevrouwmolenstraat in Kanegem.
De molen, die op het erf staat van een boerderij, is een stenen korenwindmolen van het type bovenkruier (stellingmolen). Tot 1950 fungeerde hij ook als oliemolen.
Al in de 17de eeuw is sprake van een molen op grondgebied van de heerlijkheid van Hames. In 1736 wordt een nieuwe houten staak- of standaardmolen opgetrokken, mogelijks op de plaats van een bestaande hoeve. Die korenmolen is een tijdlang in beheer geweest van “mevrouw de douairière” (adellijke weduwe) van een van de heren van Hames, waardoor de naam Mevrouwmolen ontstond. In 1836 werd onder de molen een torenkot gebouwd, dat diende als oliemolen.
In 1840 werd de molen door een brand volledig vernield. Ter vervanging werd in opdracht van molenaarsfamilie Delmeire de huidige bakstenen stellingmolen gebouwd. Hij werd voltooid in 1844 en eveneens gebruikt als koren- en oliemolen. In 1894 wordt de olieslagerij verwijderd. In een nieuw aanpalend gebouwtje tegen de molen wordt een stoommachine geïnstalleerd, die circa 1930 wordt vervangen door een elektromotor. De laatste molenaar was Achiel Van Parijs. Hij legde in 1954 de molen stil, en vanaf dan werd hij niet meer onderhouden.
Het verval trad snel in. Omstreeks 1970 was de situatie zorgwekkend geworden : de stelling was verdwenen, het metselwerk brokkelde af, er waren gaten in de kap en de roeden waren doorroest. Twee opeenvolgende eigenaars, Luc Goeminne en Walter D’Hose, lieten het buitenwerk restaureren, en binnen in de molen kwam er een gelagzaal. In 2000 werd Lionel Vanlerberghe de nieuwe eigenaar van de molen, die hij kocht voor 1,5 miljoen Belgische frank (een goeie 37.000 euro). Hij had van meet af aan de bedoeling de molen opnieuw maalvaardig te maken, maar dat liep niet van een leien dakje. De werken begonnen in 2008 maar kenden flinke tegenslag : zo stortten in 2011 grote delen van de buitenmuur naar beneden, dwars door het houten gaanderij rond de molen. Uiteindelijk kwam de eigenaar in financiële moeilijkheden, en hij diende een aanvraag in om in de molen een horecazaak te mogen uitbaten, om zo de nodige inkomsten voor het restauratieproject te genereren. Deze aanvraag werd door de diensten Stedenbouw en Erfgoed echter afgewezen. Ondertussen verstreek ook de termijn waarbinnen hij overheidssubsidies kon bekomen en vielen de werken definitief stil.
In 2014 diende Lionel Vanlerberghe voor de rechtbank te verschijnen wegens verwaarlozing van een beschermd monument. Hij verloor deze zaak en werd veroordeeld tot een boete en het opnieuw in de originele staat herstellen van de molen. Een compleet uitzichtloze situatie, want ook hier had hij het geld niet voor. De redding kwam in 2015 uiteindelijk van erfgoedminister Geert Bourgeois himself, die een erfgoedpremie van 532.000 euro toekende. Hiermee konden de werken worden afgerond en was de Mevrouwmolen begin 2018 na bijna 50 jaar eindelijk weer maalvaardig.
Sint-Michiels. (04/11/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de verkeerwisselaar van de expresweg N31 en de invalsweg N397 (Koning Albert I-laan) in Sint-Michiels bij Brugge.
De expresweg N31 is een heel druk bereden weg, enerzijds omdat hij fungeert als westelijke grote ring rond Brugge, anderzijds omdat hij het verlengde vormt van de snelweg E403 naar Zeebrugge toe. Hij werd aangelegd van 1972 tot 1974, al was het op dat moment nog de bedoeling dat de E403 (A17) als volwaardige snelweg zou worden doorgetrokken tot Zeebrugge op een iets westelijker gelegen eigen bedding. Toen dat tracé in 1977 werd geschrapt, werd besloten dat alle lichtengeregelde kruispunten op de N31 in de agglomeratie Brugge zouden worden vervangen door tunnels, wat moest zorgen voor meer veiligheid en minder fileleed. Al moet gezegd dat dit stuk Brugse ring vele jaren gold als hét toonbeeld van goed gesynchroniseerde verkeerslichten, in die tijd een zeldzaamheid in België.
Deze operatie startte in 1989 met de ondertunneling van de Gistelsesteenweg en werd een kleine 30 jaar later afgerond met de ingebruikname van de aansluiting met de nieuwe snelweg A11, ter hoogte van het vroegere kruispunt met de Stationsweg. Maar de meest opvallende ingreep was toch wel de aanleg in 2010-2012 van deze verhoogde rotonde, waar het doorgaande verkeer gewoon onderdoor rijdt. Er werd lang naar deze realisatie uitgekeken, omdat het verkeer toch heel vaak vastliep op dit belangrijke kruispunt. Toenmalig mobiliteitsminister Hilde Crevits gaat er prat op dat deze realisatie er kwam onder haar bewind. Later werd er boven het geheel nog een dubbele fietsbrug gespannen.
Marke. (28/10/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het paviljoen ‘De Libel’, in het Kortrijkse stadsgroengebied De Marionetten, op het grondgebied van de deelgemeente Marke.
De terugkeer van libellen wijst erop dat de natuur zich langzamerhand herstelt. Aangezien de komst van ‘nieuwe natuur’ het thema van het Stadsgroen Marionetten is, werd de libel uitgeroepen tot de mascotte van het gebied. Daarop besliste het Kortrijkse stadsbestuur om het natuureducatief paviljoen op het hoogste punt van dit groengebied in de vorm van een libel te laten bouwen, op de plaats waar vroeger een kleiput was. ‘De Libel’ is 27 meter lang en 6 meter hoog. De spanwijdte van de vleugels bedraagt 37 meter. Een wandelpad doorkruist het lijf van De Libel. Langs De Marionetten loopt de E17, en het servicestation langs de snelweg ligt vlak bij het bosje van De Libel, dat een aantal jaren geleden vaak kwalijk in het nieuws kwam als ‘Seksbos’.
Harelbeke. (21/10/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich vorige week boven het provinciaal Domein De Gavers in Harelbeke. Goed bekend bij het grote publiek, want met zijn 800.000 bezoekers per jaar is dit het drukst bezochte provinciaal domein in West-Vlaanderen.
Het domein is vooral ook geliefd om zijn ruime mogelijkheden tot watersport- en recreatie, en dat heeft dan weer alles te maken met de 62 hectare grote waterplas die hier eind de jaren 1960 werd uitgegraven, bij de zandwinning voor de aanleg van de nabijgelegen autosnelweg E3, nu E17. Maar ook daarvoor was het hier al natuurgebied : sinds eeuwen een vrij onherbergzaam landschap van drassige weiden, die ’s winters vaak helemaal onder liepen. De naam ‘Gavers’ komt trouwens van het Germaanse ‘gavra’, wat drassig landschap of moeras betekent.
In 1974 kocht de Provincie West-Vlaanderen die nieuw uitgegraven waterplas aan van de intercommunales E3 en Leiedal, en bouwde het gebied stelselmatig uit tot provinciaal domein, onder meer door ruime zones rond de plas te bebossen. Het domein is een kleine 200 hectare groot, en sinds vorig jaar wordt het nog uitgebreid. Ook natuur en natuureducatie nemen hier een belangrijke plaats in, met onder meer een permanent vogelreservaat.
Zillebeke. (14/10/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven Hill 62, op het einde van de Canadalaan in Zillebeke.
De benaming ‘Hill 62’ wijst op het feit dat de heuvel 62 meter boven de zeespiegel ligt. Hill 62 of Höhe 62 kwam tijdens de Eerste Wereldoorlog in 1916 in Duitse handen, tot Canadese troepen de heuvel veroverden. De Canadezen leden hierbij grote verliezen. Het monument op de top van de heuvel herdenkt de gesneuvelde Canadese soldaten. Vanop Hill 62 heb je een prachtig zicht op de torens van Ieper en merk je meteen het strategisch belang van een hoogte tijdens de Eerste Wereldoorlog.
In de onmiddellijke nabijheid van Hill 62 vinden we het Sanctuary Wood Museum dat diverse gebruiksvoorwerpen uit de Eerste Wereldoorlog tentoonstelt. In de tuin ernaast zijn een aantal loopgraven en granaatkraters te bezichtigen. Wat verderop bevindt zich ook het Sanctuary Wood Cemetery, een Britse begraafplaats waarop 1990 gesneuvelde soldaten worden herdacht. 1353 onder hen konden niet meer worden geïdentificeerd.
Sedert 2016 loopt het parcours van de wielerklassieker Gent-Wevelgem over Hill 62. Dit is de derde ‘Plugstreet’, een onverharde strook die doet herinneren aan de Eerste Wereldoorlog.
Leffinge. (07/10/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de gemeentelijke begraafplaats in Leffinge. Deze begraafplaats is vooral bekend omwille van het vroegere Duits mausoleum dat zich hier bevindt.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog lag Leffinge niet meteen in de vuurlinie, maar werd wel bezet door de Duitse troepen. De soldaten kwamen er uitrusten van het front. Ook heel wat gesneuvelden werden naar Leffinge gebracht en begraven rond de kerk op het bestaande kerkhof. Toen dat te klein werd, legden de Duitse militairen iets verderop in de Dorpsstraat een nieuwe militaire begraafplaats aan.
Als centraal gebouw op de nieuwe begraafplaats werd in 1915 een dodenhuisje gebouwd door Duitse soldaten, naar een ontwerp van Hauptmann Löwenstein. Het werd een laag bakstenen gebouw, voorzien van glas-in-loodramen en een Christushoofd. Binnenin waren er naamlijsten van de gesneuvelden, arduinen vloertegels en centraal stond een altaar.
Men begroef hier ongeveer 1.700 Duitse soldaten. Deze lichamen werden in 1957-‘58 overgebracht naar Vladslo, Menen en Langemark. De voormalige militaire begraafplaats kreeg daarna een functie ter vervanging van het ontruimde kerkhof aan de kerk. Het mausoleum werd ontdaan van alle elementen die specifiek verwezen naar de Duitse symboliek, maar is wel blijven bestaan. In 2002 werd het beschermd als monument.
Westvleteren. (30/09/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de Sint-Sixtusabdij van Westvleteren, wereldberoemd om haar trappistenbier.
In de winter van 1814 verliet Jan-Baptist Victoor Poperinge om zich in de bossen van Sint-Sixtus te vestigen en er de rest van zijn leven als kluizenaar door te brengen. En dit op slechts enkele honderden meter van de plaats waar in vroegere eeuwen al twee kloostergemeenschappen waren gevestigd: van 1260 tot 1355 de Zusters van het huis van Sint-Sixtus, en van 1615 tot 1784 een monnikencommuniteit van de birgittijnerorde. Wanneer in de zomer van 1831 de prior van het pas gestichte klooster van de Catsberg zich met een paar van zijn monniken vestigt bij de kluizenaar, wordt er in Westvleteren een nieuw cisterciënzerklooster geboren.
De eerste jaren waren moeilijk, maar toch groeide de gemeenschap : in 1835 waren er al 23 leden, en dat aantal bleef met de jaren gestaag toenemen. In 1839 werd de brouwerij in gebruik genomen, een jaar later de abdijkerk en de lagere school. Tweemaal stond de communiteit ook monniken af: in 1850 trokken 16 broeders naar Scourmont voor de stichting van een dochterhuis, en in de jaren 1858-1860 werden een twintigtal broeders naar Canada gezonden om daar een kwijnend klooster nieuw leven in te blazen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog huisden in en rond de abdij honderden vluchtelingen en bijna 40.000 geallieerde soldaten.
De periode na de Tweede Wereldoorlog is voor deze kloostergemeenschap heel beslissend geweest : de toenmalige abt Dom Gerardus Deleye nam in 1945 de ingrijpende beslissing om de alsmaar groter wordende brouwerij tot kleinschaliger proporties terug te brengen. Met haar huidige jaarproductie van om en bij de 6000 hectoliter is de brouwerij nog altijd een kleinschalig bedrijf. In 1964 werd het ruime gastenhuis gebouwd, in 1968 de huidige abdijkerk. Ze illustreren het belang dat de orde hecht aan gastvrijheid enerzijds, aan afzondering anderzijds.
De onstabiele toestand van de woongebouwen van de monniken noopte de broeders in de jaren 2008-2011 tot een nieuwbouwproject. Een deel van de abdij werd afgebroken en vervangen door een ruime nieuwbouw opgetrokken, naar een ontwerp van Bob Van Reeth. De vroegere abdijkerk werd herbestemd tot bibliotheek en refter. Ondertussen zal het wel niemand verwonderen dat ook deze abdij, als gevolg van de toenemende ontkerkelijking in onze samenleving, in de voorbije jaren ook minder intredes telde dan vroeger.
Koksijde. (23/09/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de Hoge Blekker in Koksijde.
Deze duin is met zijn 33 meter, zo leerden we al in de lagere school, de hoogste van de hele Belgische kustlijn. We vinden hem langs de weg tussen Koksijde-dorp en Koksijde-bad, en rond deze duinrug bevindt zich ook een klein natuurreservaat (18 ha), dat dezelfde naam draagt. Het is vrij toegankelijk voor wandelaars en voor ruiters.
‘Blekker’ of ‘Blinkaart’ is de volkse benaming voor onbegroeide duinheuvel die het zonlicht weerkaatst. Aan de oorsprong van de Hoge Blekker en het aansluitende duinmassief liggen paraboolduinen, die zich tussen de 16e en 19e eeuw vormden. Karakteristiek voor deze duinen is de hoefijzervorm, waarbij de armen de overheersende windrichting aangeven.
Op de top van de Hoge Blekker heb je een mooi uitzicht op zowel de zee als het binnenland. Recente plannen om op deze top ook nog een uitkijktoren te bouwen, stuitten op protest en zijn definitief afgevoerd.
Zeebrugge. (16/09/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich in de buurt van het monumentale kunstwerk ‘De man die de boot zag, in de lucht’, op het strand van Zeebrugge.
Het kunstwerk in beton en gips, van de hand van Jean Bilquin, werd opgericht ter gelegenheid van de tweede editie van de provinciale kunsthappening Beaufort, in 2006. Het toont een drieduizend kilo zware boot in de lucht, die rust op 10 meter hoge schragen, een constructie die minstens evenveel weegt als de boot zelf. De boot lijkt boven de branding te zweven. Om te voorkomen dat het gevaarte zou gaan zinken, was het nodig om het water uit de ondergrond te zuigen. In de 13 meter lange kano zitten onherkenbare en breekbare menselijke figuren. Ze zijn als het ware overgeleverd aan de golven. Het geheel symboliseert de reis van het leven met hoogtes en laagtes, zoals iedereen die wel kent. Ook staat er een figuur mysterieus toe te kijken in de richting van de boot. Letterlijk een gespleten figuur uit beton, met een wit gepolierd hoofd.
Het beeld, dat zich bevindt ter hoogte van de surfclub Icarus, werd naderhand aangekocht door de stad Brugge en werd zo een van de zowat 40 permanente monumentale Beaufort-kunstwerken aan onze kust.
Oostduinkerke. (09/09/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven Golf ter Hille in Oostduinkerke.
Dit 84 hectare grote golfterrein werd pas tien jaar geleden in gebruik genomen en is daarmee de jongste van de negen golfbanen in onze provincie. In tegenstelling tot de andere golfterreinen aan de kust, ligt Golf ter Hille niet in de duinen, maar in het poldergebied net achter de duinengordel. Ernaast bevindt zich ook een sportterrein en een fitness.
Dit golfterrein ontleent zijn naam aan de vroegere Hoeve ter Hille, die hier vlak in de buurt stond. Het werd ontworpen door de Engelse architect Jeremy Pern en telt een 18 hole en een 9 hole circuit. En er zijn nog plannen voor een verdere uitbreiding met 9 holes.
Oostduinkerke heeft overigens voeger nog een heel exclusief golfterrein gehad : in 1922 richtte een groep Engelsen, die in het Zoute verbleef, de naamloze vennootschap ‘Golf Saint-André’ op, die een duinengebied van zowat 100 hectare opkocht achter het Sint-Andriesstrand tussen Oostduinkerke en Koksijde. De befaamde Engelse golfarchitect Harry Colt maakte van het duinengebied in de Doornpanne een van de mooiste en meest gerenommeerde linksbanen. Vooral de prachtige omgeving zorgde voor een grote belangstelling onder de golffanaten. Toch slaagde men er niet in het project rendabel te houden. Na een paar jaar al moest men het terrein verkopen aan een groep West-Vlaamse industriëlen. Maar ook die moest al snel vaststellen dat het onderhoud van het golfterrein handenvol geld kostte en ging na enkele jaren in vereffening.
De gronden werden opnieuw verkocht, en er werden plannen gemaakt voor de uitbouw van een indrukwekkende en prestigieuze villawijk. Maar hiertegen kwam – toen al ! – massaal protest, zodat er uiteindelijk maar weinig werd van gerealiseerd. En zo komt het dat we nu met de Doornpanne nog een van de mooiste duinengebieden van onze kust hebben.
Loppem. (02/09/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de priorij van Bethanië in Loppem.
Dit vrouwenklooster is om en bij de honderd jaar oud en is de vrouwelijke tegenhanger van de bekende mannenabdij van Zevenkerken, die in vogelvlucht maar een kilometer hier vandaan ligt. Het idee voor zo’n vrouwenklooster ontstond tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen de abdij van Zevenkerken in gebruik was als militair hospitaal en daar heel wat verpleegsters aan de slag waren. Abt Théodore De Nève zette het idee om in de daad en nam hiertoe contact met de zusters Benedictessen.
Tussen 1921 en 1925 vestigden de eerste zusters zich in het kasteeltje Lisbona, ook hier in de buurt. Er volgden meteen vele roepingen, en uitbreiding drong zich op : in 1924 startten de bouwwerken voor de nieuwe priorij, naar een ontwerp van Jozef Viérin. Eerst kwam het gastenverblijf tot stand en daarna volgden de internaatsvleugel (1929), de kerk (1935-1936), de refter (1948) en een vleugel met kapel en bibliotheek (1957). In 1969 kwam hier ook nog het meisjesinternaat bij van de abdijschool van Zevenkerken.
Torhout. (26/08/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de paardenrenbaan Boszicht aan de Herderinnedreef in Torhout.
Deze bescheiden renbaan heeft een omtrek van 600 meter. Mede door haar erg afgelegen ligging is ze niet zo bekend bij het grote publiek. Ze is eigendom van de familie Decock, maar toch worden er op tijd en stond publieke wedstrijden gehouden, doorgaans in het zogenaamde ‘klein spel’. De renbaan heeft ook een bestuur dat alles in goede banen leidt.
Haar naam dankt deze renbaan aan het feit dat ze in de buurt ligt van het in Torhout welbekende Groenhovenbos.
Rumbeke. (19/08/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het Sterrebos in Rumbeke.
Lange tijd was dit een van de weinige groene longen in de bosarme regio Roeselare-Izegem. Het bosje, al bij al amper 27 hectare groot, heeft altijd al tot de verbeelding van de bevolking gesproken, ook al was tot 1987 niet publiek toegankelijk. Je kon het wel afhuren om trouwfoto’s te nemen, iets wat heel veel koppels in de jaren 1950 en 1960 hebben gedaan. Het Sterrebos kwam in 1975 ook in de belangstelling omdat de bekende James Bond-acteur Roger Moore er speelde in de film ‘That lucky touch’. Zo moest hij er onder meer met een auto in de kasteelgracht rijden.
Het Sterrebos is eigenlijk het domein van het Kasteel van Rumbeke, ook wel Kaasterkasteel genaamd, dat eeuwenlang werd bewoond door de families de Thiennes en Limburg Stirum. Het huidige waterkasteel dateert van voor 1535. Het werd gebouwd op de plaats waar in de 9de eeuw al een burcht stond. In de 18de eeuw werd het verbouwd in een licht classicistische stijl, en het is ook in die periode dat het Sterrebos werd aangelegd.
De oorspronkelijke ster van het Sterrebos had zeven dreven, die vanuit één centraal punt vertrokken en zicht gaven op belangrijke plaatsen in Roeselare. Geen enkele dreef bood echter zicht op de decanale Sint-Michielskerk. Daarom kwam er naderhand, na onderhandelingen met de paters Augustijnen, een achtste dreef bij. Deze bosindeling is tot op vandaag bewaard gebleven.
In 1987 werd het Sterrebos voor het publiek opengesteld als provinciaal domein. In het koetshuis kwam een cafetaria, en er werd ook een speelplein aangelegd. Onnodig te zeggen dat dit meteen een groot succes was. In 1988 verkocht de familie Limburg Stirum ook het kasteel, dat in handen kwam van de NV Sterrebos. Al vele jaren is het de zetel van de Belgische Vereniging van Autobus- en Autocarondernemers (BVAA).
Bredene. (12/08/2022)
Dit wachtbekken werd gegraven om bij laagwaterstanden meer water naar zee te kunnen lozen via de sluizen vlakbij. Zomerwatervogels maken gebruik van de rietkragen om er te nestelen.
Wakken. (05/08/2022)
Al in de 18de eeuw werd gewag gemaakt van deze site, te midden een voormalig kasteeldomein dat al bijna 20 jaar eigendom is van de provincie. De voormalige hoeve herbergt een bezoekerscentrum en een cafetaria. Verderop vind je nog een speelbos en passeert ook De Mandel.
Knokke. (29/07/2022)
Hoewel Royal Zoute Golf ongetwijfeld het meest iconische is in West-Vlaanderen, is het toch niet het oudste. Maar geheel in de stijl van de inwoners vlakbij ‘hebben ze wel de grootste’.
Marke (22/07/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de moestuin van het Kasteel van Marke.
Het kasteel werd gebouwd tussen 1802 en 1807 als zomerverblijf voor François van Ruymbeke (1770-1840) en zijn echtgenote Marie-Thérèse Delebecq (1768-1844). Samen baatten zij de lakenhandel Bethune & Fils van haar eerste echtgenoot Jean Baptiste Bethune (1757-1791) verder uit. François van Ruymbeke liet het belangrijkste deel van zijn patrimonium aan zijn schoonkinderen en zo bleef het kasteel eigendom van de familie de Bethune.
Het landhuis is één van de eerder zeldzame woningen in ons land, ontworpen in de sobere Directoire-stijl. Een blikvanger is de ronde trapzaal met een buitgengewone wenteltrap die boven naar de tweede verdieping spiraalt.
In de tuin vind je de volledig ommuurde moestuin en een in 1810 aangelegde orangerie terug, die tegenwoordig dienst doet als bibliotheek.
Ooigem (15/07/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het sluizencomplex van Ooigem, waar het kanaal Roeselare-Ooigem uitmondt in de Leie.
Het 16,5 kilometer lange kanaal werd, na heel wat politiek heen- en weergetrek, gegraven tussen 1862 en 1872, min of meer parallel aan de Mandel, die nauwelijks nog bevaarbaar was. Over het kanaal kwamen heel op ophaalbruggen, zo onder meer aan de sluizen van Ooigem.
In de periode 1970-1980 werd het kanaal flink verbreed om scheepvaart tot 1.350 ton toe te laten,. En hiermee verdwenen meteen ook alle ophaalbruggetjes, die in de volksmond leuke namen gekregen hadden als de Geitjesbrug, de Zwaantjesbrug of de Wantebrug.
In Ooigem werd toen ook een nieuwe, moderne sluis gebouwd. Deze is ondertussen ook al 50 jaar oud en aan grondige renovatiewerken toe. Deze nieuwe sluis werd gebouwde naast de originele drietrapssluis, die een unieke constructie was in onze provincie.
Ze werd in 1973 buiten gebruik gesteld maar niet afgebroken. Onder meer onder impuls van Toerisme Leiestreek werd ze enkele jaren geleden helemaal weer opgeknapt, waarbij ook de originele bakstenen delen, die vroeger waren vervangen door beton, opnieuw in eer werden hersteld. Deze drietrapssluis wordt nu gebruikt voor de pleziervaart, maar ook als je niet vaart is ze zeker een bezoekje waard. Ze geeft ons ook een idee hoe smal het kanaal vroeger wel was.
Zwevezele (08/07/2022)
De drone van KW-fotograaf bevond zich boven het kasteelpark in Zwevezele.
Het is vlak bij de markt gelegen en dus een aantrekkelijke groene long in het centrum van de gemeente.
Op deze plek stond oorspronkelijk een dubbel omwalde hofstede. Omstreeks 1440 werd deze vervangen door een waterburcht, die gebouwd werd in opdracht van Jan vanden Rijne. Dit versterkte kasteel had de vorm van een onregelmatige zevenhoek en had een dubbele omwalling. Een statige dreef, met aan weerszijden een herberg, leidde naar de markt. Omstreeks 1610 werd de oude burcht vervangen door een nieuw kasteel, de dubbele wal bleef behouden.
Omstreeks In 1816 werd dan begonnen met de bouw van het laatste kasteel, in opdracht van burggraaf en baron Pecksteen de Swevezeele. Hij liet de binnenwal en een stuk van de oostelijke buitenwal dichtgooien en liet heel wat aarde aanvoeren, waardoor het nieuwe kasteel drie meter hoger kwam te staan. Het gelijkvloers van het oude kasteel werd voor een stuk gebruikt als kelderruimte voor het nieuwe. Voor het kasteel lag een groot terras, met op beide uithoeken een grote sfinx. Er werd ook een koetshuis met paardenstallen en een klein badhuis of aubetje gebouwd.
In 1984 kon de gemeente Wingene het kasteelpark aankopen. Het gemeentebestuur liet het vervallen kasteel in 1985-‘86 afbreken om de gronden te verkavelen. Maar het koetshuis en het badhuis werden mooi gerestaureerd en zijn nog te bezichtigen.
Wijtschate. (01/07/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter cirkelde boven de Spanbroekmolenput, aan de Kruisstraat in Wijtschate.
De Spanbroekmolenput is de meest bekende van de 19 kraters die in de Eerste Wereldoorlog zijn ontstaan in 1917 tijdens de Tweede Slag om Mesen. In de vroege morgen van donderdag 7 juni 1917 werd de kam tussen de dorpen Wijtschate en Mesen, waarop de Duitsers zich hadden teruggetrokken, herschapen tot één schrikwekkend maanlandschap. Ruim 15 maanden lang hadden de Britten op grote diepte onder de Duitse linies een reeks van ondergrondse gangen en kamers uitgegraven. Deze werden volgepropt met wagonladingen vol springstof, die op die bewuste morgen alle tegelijkertijd tot ontploffing werden gebracht. De oorverdovende knal was tot vele tientallen kilometers in de omtrek hoorbaar. Hierdoor ontstonden er 19 enorme kraters, waarvan de meeste nog als vijver in het landschap terug te vinden zijn.
Bij deze stille getuige van een wreed verleden werd naderhand een bordje geplaatst met daarop : Uit een oorlogskrater groeide een vredesvijver. En dit gaf dan weer aanleiding tot de Engelse benaming ‘Pool of Peace’, die gaandeweg populairder werd. Rond de krater, die in 1992 als monument werd beschermd, liggen een aantal Britse militaire begraafplaatsen, zoals de Lone Tree Cemetery en de Spanbroekmolen British Cemetery.
Eigenlijk was het de bedoeling om op die dag 24 mijnen te laten ontploffen, maar één ervan werd door de Duitsers onschadelijk gemaakt. Een tweede ontplofte niet, maar kwam op 17 juli 1955 door een blikseminslag tot ontploffing. De drie andere liggen nog altijd onder de grond opgeslagen in de buurt van The Birdcage, aan de Wolvenweg in Waasten.
Menen. (24/06/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de splitsing van de oude en de nieuwe Leie, ter hoogte van de Sluizenkaai in Menen.
De oude Leie zie je rechts, en deze is na de rechttrekking van de meander in 1990 de grens met Frankrijk gebleven. Daardoor komt het dat het jachthaventje dat na deze Leiewerken werd aangelegd op het grondgebied van de Franse gemeente Halluin ligt en dus Port Fluvial genoemd wordt. Ook de aansluitende groenzone is Frans, maar de bebouwing erachter niet en de windmolen links in beeld ook niet, want de oude Leie maakt een grote bocht om de groenzone heen. Het vlaggenplein helemaal op de kop van het eiland is een ‘specialleke’, want strikt gesproken is dat nog net grondgebied Menen, omdat de oude Leie hier eerder al eens klein beetje verlegd geweest is.
Wat verderop op de oude Leie kan je het oude sluizencomplex van Menen zien. Het werd gebouwd in 1920-1921 en kon schepen tot 300 ton aan. Tegenover de sluizen lag een douanekantoor. Voor de scheepvaart was dit de grensovergang tussen België en Frankrijk. Sinds 1990 heeft de sluis geen betekenis meer. Op de oude sluizen werd een loopbrug gemonteerd, waarlangs je vanuit Menen te voet naar het haventje kan.
Izegem. (17/06/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het kasteel Wallemote, in de Kokelarestraat in Izegem.
Het kasteeltje ontleent zijn naam aan een vroegere heerlijkheid, die in 1399 door verkoop in handen kwam van de Heren van Izegem. Het werd in 1913 gebouwd in opdracht van de familie Vanden Bogaerde. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het door de Duitsers tijdelijk gebruikt als gevangenis. Na de Tweede Wereldoorlog werd het verkocht aan borstelfabrikant Raymond Werbrouck-Peers en in 1952 kwam het in handen van het Izegemse Sint-Jozefscollege, dat het gebruikte als sportcomplex en huisvesting voor de internen van de hoogste jaren. Sinds 1997 is het Izegemse stadsbestuur eigenaar van het kasteel, de provincie West-Vlaanderen van het park.
Ongeveer gelijktijdig werd naast Wallemote ook het kasteel Wolvenhof gebouwd, eveneens door de familie Vanden Bogaerde. Beide kastelen hadden een gemeenschappelijke conciërgewoning aan de Kokelarestraat. Op vandaag is het kasteel Wolvenhof eigendom van de Provincie, die nog altijd worstelt met de restauratie en de bestemming ervan. De parken van de beide kastelen werden samengevoegd tot het provonciedomein Wallemote-Wolvenhof, dat ondertussen ook al is uitgebreid en een fijne groene long geworden is in deze bosarme regio.
Zwevegem. (10/06/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich aan de Mortiersmolen in Zwevegem. Hij is gelegen op het einde van de Twee Molensstraat, die haar naam dankt aan het feit dat er in het begin ervan nog een molen staat, namelijk de Stenen Molen. Allebei staan ze op een hoogte van 32 meter, iets verheven ten opzichte van de nabije dorpskom.
Over de geschiedenis van de Mortiersmolen lopen de versies uiteen, en dit komt omdat hij nogal eens verward wordt met een nog andere molen die hier vroeger in de buurt stond, en waarvan stukken zijn hergebruikt bij de bouw van de Mortiersmolen, in het einde van de 18de of het begin van de 19de eeuw.
Hij is om twee redenen vrij uniek : vooreerst is het een van de weinige driezoldermolens in Oost- en West-Vlaanderen. Dit type staakmolen ontstond door het ontdubbelen van de eerste (of onderste) zolder in een onderzolder met geringe hoogte (gebruikt voor opslag van zakken graan en meel) en daarboven de meelzolder.
Verder is de Mortiersmolen een van de laatste houten staakmolens in Vlaanderen met volledig verdekkerde wieken. Dit is een systeem dat in de jaren 1920 werd geïntroduceerd in Nederland en was bedacht door A.J. Dekker. Daarbij worden de wieken voorzien van gestroomlijnde gegalvaniseerde zinken of aluminiumplaten, met als bedoeling het rendement van de molen te verhogen. Het was in 1935 dat de Mortiersmolen als een van de eerste in Vlaanderen overging op dit soort wieken. Het procedé is echter nooit volledig doorgebroken, omdat het ook een nadeel heeft : verdekkerde wieken mogen niet volledig in de wind worden gezet worden om te draaien, en doordoor staat de vangzijde, dit is de rechter zijkant van de molenkast, vaak in wind en regen. Om een snelle aftakeling te vermijden, werden de planken aan de vangzijde van de Mortiersmolen in de loop der jaren vervangen door gegalvaniseerde platen.
De Mortiersmolen is al beschermd sinds 1944.
Voormezele. (03/06/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het kasteel Elzenwalle, aan de Kemmelseweg in Voormezele.
De geschiedenis van dit kasteel, dat vooral opvalt door zijn achthoekige spitse toren, zou volgens sommige bronnen teruggaan tot de 16de eeuw. De familie de Gheus was al die tijd de eigenaar. In 1696 werd ze in de adelstand verheven en vanaf de 19de eeuw mocht ze d’Elzenwalle aan haar naam toevoegen. Tot aan de Eerste Wereldoorlog zag het kasteel er heel klassiek uit. Aan de straatzijde was er toen ook een klein gehuchtje dat ‘De Plas’ werd genoemd, een verwijzing naar de grote waterpartij tussen het kasteel en de straat. Het bestond uit enkele woningen voor het kasteelpersoneel en onder meer een smidse met wagenmakerij, een bakkerij, een cichorei-ast en een herberg. Dit alles gebouwd in opdracht van de kasteelheer, met het baksteenoverschot van de nabijgelegen steenbakkerij. Vandaag is dit alles helemaal verdwenen.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het kasteel grondig verwoest. In 1921 werd het herbouwd, naar een vrij eigenzinnig ontwerp van Ernest Blerot, die door huwelijk eigenaar was geworden van het kasteel. Het is toen dat de fameuze achthoekige open koepel boven de inkomhal werd opgetrokken. In deze koepel, die in de volksmond De Pinhelm wordt genoemd, kwam er een windgenerator.
In de daarop volgende jaren kwam het kasteel door huwelijk met Monique Blerot de Gheus d’Elzenwalle in handen van de familie le Fevere de Ten Hove. In de jaren 1950 kwam de plaatselijke Scouts, waar hun zonen lid van waren, regelmatig in het kasteelpark spelen en ‘verkennen’. Zoon Benoit werd later werkzaam als pater Salesiaan in Brazilië. Zijn broer Simon was lekenhelper bij de Yanomami Indianen in Brazilië. Hij werd op 10 september 1995 in Manaus vermoord.
Het kasteel Elzenwalle werd in 1994 verkocht aan Paul Gheysens van de bouwfirma Ghelamco. Daarna ging het echtpaar le Fevere de Ten Hove in de Maaldestedestraat in Zillebeke wonen, om later naar Anderlecht te verhuizen.
Wingene. (27/05/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond in de buurt van de gebouwen de Radiomaritieme Diensten, in de volksmond Belradio, in Wingene.
In 1921 besloot de Belgische overheid om onder de naam SCRE een dienst voor radioberichtgeving met grote actiestraal op te richten, met het doel België te verbinden met het toenmalige Belgisch-Congo en Amerika. Op een bebost terrein van ongeveer 100 hectare op het grondgebied Ruiselede en Wingene werden hiertoe niet alleen indrukwekkende zendmasten (tot 284 meter hoog), maar ook een opvallend dienstgebouw in art-décostijl opgericht. De werken begonnen in 1923, de eerste steen werd door koning Albert I gelegd op 19 december.
De eerste radiotelegraafverbinding, Brussel-New York, werd op 3 oktober 1927 ingehuldigd : de eerste berichten met de wegaanduiding ‘via Belradio’ bereikten rechtstreeks Amerika. Op 1 september 1928 werd de radiotelegraafdienst met de kolonie op korte golven geopend, en snel kwamen er ook verbindingen met de voornaamste Europese steden. Vanaf het prille begin werden de zenders ook gebruikt voor verkeer met schepen op grote afstand.
De installaties werden tijdens de Tweede Wereldoorlog vernield en weggevoerd. Onmiddellijk na de bevrijding werd gestart met de heropbouw. In de loop der jaren werden de zendinstallaties en het antennepark geregeld aangepast aan de snel evoluerende technische ontwikkelingen. Door het alsmaar groeiende aandeel van de maritieme diensten in de exploitatie van het zendcentrum en de vermindering van het zogenaamde punt-tot-puntverkeer, werd het SCRE in 1972 in de Radiomaritieme Diensten geïntegreerd.
In zijn gloriejaren zorgde het SCRE voor een zekere tewerkstelling in dit afgelegen gebied. Die bracht ook een sociaal leven met zich mee, in de zogenaamde Belradio Club. Op het kruispunt wat verderop is er op vandaag nog altijd café De Radio, destijds dé stamkroeg van al wie bij het SCRE werkte.
Ramskapelle en Dudzele. (20/05/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het Schipdonk- en het Leopoldkanaal, op de grens tussen Ramskapelle (Knokke-Heist) en Dudzele (Brugge).
De plaats in vrij goed herkenbaar doordat de haven van Zeebrugge (rechts op de foto) hier reikt tot aan de oever van het Schipdonkkanaal.
Het Schipdonkkanaal, dat officieel ‘afleidingskanaal van de Leie’ heet, werd gegraven van 1846 tot 1860 en verbindt de Leie in Deinze met de Noordzee in Zeebrugge. Het moest ervoor zorgen dat de stad Gent gespaard bleef van overstromingen, én dat het sterk vervuilde water van de Leie, die tot 1943 gebruikt werd om vlas in te roten, niet door Gent stroomde. Vandaar dat het Schipdonkkanaal al snel de bijnaam ‘De Stinker’ kreeg. Van Maldegem tot Zeebrugge loopt het Schipdonkkanaal pal naast het Leopoldkanaal
Dat kanaal werd gegraven tussen 1843 en 1854, als afwateringskanaal van de polders aan de Nederlandse grens, die veel te vochtig stonden nadat Nederland de afwatering had afgesloten toen België zijn onafhankelijkheid had uitgeroepen. Oorspronkelijk zou het kanaal van Heist-aan-zee lopen tot in Zelzate, om daar uit te monden in het kanaal Gent-Terneuzen. Maar de plannen wijzigden naderhand, en het kanaal stopte ergens in het middle of nowhere aan de Nederlandse grens in Boekhoute. Later werd het via de Nederlandse Isabellavaart nog verbonden met de Westerschelde, maar deze verbinding is ondertussen weer verbroken. Het Leopoldkanaal voert dus enkel heel zuiver polderwater naar zee, en kreeg daardoor de bijnaam ‘De Blinker’.
Zowel De Blinker als De Stinker zijn hier niet bevaarbaar, maar er bestaan plannen om ze om te vormen tot een duwvaartkanaal. Plannen die overigens op heel fel protest stoten, gezien de grote landschappelijke waarde van deze twee vaarten in het noorden van West- en Oost-Vlaanderen.
Wingene. (13/05/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de vroegere conciërgerie met koetshuis van het kasteel Wildenburg in Wingene.
Het kasteel van Wildenburg werd door baron Frederic van der Bruggen in 1860 gebouwd, en omgeven door een mooi park met toegangsdreef naar de weg van Wingene naar Beernem. Aanvankelijk liep ook de Blauwhuisbeek door dit park, maar de loop van deze beek werd later verlegd, al bleef er een vijver bestaan op de afgekoppelde vroegere loop.
Het kasteel is uiteindelijk geen lang leven beschoren geweest, want het werd in 1985 al afgebroken. Tegelijk werd de conciërgewoning met koetshuisvleugel grondig gerestaureerd en omgebouwd tot een woning.
Het gehucht Wildenburg is overigens veel ouder dan dat kasteel, de geschiedenis ervan gaat terug tot 1365. Het groeide uit tot een kern met vrij veel voorzieningen. In de tweede helft van de 19de eeuw heeft familie van der Bruggen ook heel veel betekend voor Wildenburg. Zo liet ze onder meer de kapel bouwen die ten grondslag lag aan de oprichting van de parochie, richtte ze er een jongensschool op en nam ze ook het initiatief voor het Sint-Theresia Instituut, een tehuis voor 60 bejaarden.
Vandaag kennen we Wildenburg vooral als een leuk toeristisch plekje in het groen, waar je heerlijk kan wandelen, maar vooral ook lekker kan eten in drinken in de diverse horecazaken.
Staden. (06/05/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de vakantiehoeve ‘Open Huis’, aan de Ieperstraat in Staden.
Een vierkantshoeve op de Stadenberg werd in de voorbije jaren door de familie Maertens-Deboutte geleidelijk aan uitgebouwd tot een site met enerzijds één groot vakantiehuis en anderzijds een aantal losse vakantiewoningen. Open Huis Vakantiehoeve is vooral ook bekend als actieve schapenboerderij waar zeldzame schapenrassen gekweekt worden.
Met dit alles kan het grote publiek jaarlijks kennismaken tijdens de groots opgezette happening ‘Schone schaapjes’, die binnenkort na twee jaar onderbreking opnieuw plaatsvindt, in het Pinksterweekend.
Vanuit het Open Huis kan je ook heel wat mooie fietstochten maken. De recreatieve Vrijbosroute, op de bedding van de vroegere spoorlijn Ieper-Torhout, is hiervoor de perfecte uitvalsbasis.
Torhout. (29/04/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het vroegere openluchtzwembad op het domein Groenhove in Torhout.
De naam Groenhove verwijst naar het gelijknamige jachtpaviljoen dat hier in 1867-’68 werd opgetrokken door Bruggeling Richard Vande Walle. In 1949 wordt het door de oorlog beschadigde kasteeltje afgebroken, enkel het boswachtershuis is daarna nog een tijd blijven bestaan.
Omstreeks 1955 verwerft het bisdom Brugge via drie dochters Vande Walle, die kloosterzuster waren, 33 van de 100 hectare van Groenhove. Onder impuls van bisschop Emiel-Jozef De Smedt wordt daar het diocesaan centrum ‘Virgo Fidelis’ uitgebouwd, dat aanvankelijk was bestemd als ontspanningshuis voor vrouwelijke religieuzen. De eerste steen werd gelegd op 13 oktober 1955. In 1957 werd het ontspanningshuis, het huidige ‘Vijverzicht’, geopend. Op 6 januari 1958 is de grote kapel voltooid en wordt het noviciaat geopend, de huidige vleugel ‘Beukenhof’. In 1959 gaat hier ook een retraitehuis open, het huidige ‘Bloemenpand’. In het park werd daarna een sportterrein aangelegd, met onder meer een open zwembad van 60 bij 40 meter, en een roeivijver. Met de grond van de uitgegraven vijver werd een amfitheater gebouwd.
Het zwembad was echter maar een kort leven beschoren, want na enkele jaren werd het buiten gebruik gesteld nadat zuster Raymonde, een kloosterlinge van de congregatie van Opwijk, erin was verdronken. Sindsdien heeft de natuur weer een stukje bezit genomen van deze site.
Zuienkerke. (22/04/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het mottekasteel en hoeve Cleyhem, aan de Nieuwe Steenweg in Zuienkerke.
Deze site is een zeldzaam voorbeeld van een bewaarde opperhof-neerhof-site, waarbij het kasteeltje gebouwd is op een motte en omringd wordt door een gracht, en de bijhorende boerderij zich ten oosten van dit kasteel bevindt, met oorspronkelijk een eigen gracht. De huidige gebouwen van het kasteel zijn volgens de literatuur 17de-eeuws, met belangrijke verbouwingen in de 18de eeuw en renovatie in de jaren 1960. De hoeve werd midden de 19de eeuw volledig heropgebouwd, en werd in de tweede helft van de 20ste eeuw aangevuld met nieuwe bedrijfsgebouwen. Omstreeks 1848 werd de site nog aangevuld met een koetshuis.
De geschiedenis van het Hof Cleyhem gaat meer dan duizend jaar terug in de tijd. Het wordt al vermeld in 975, in een geschrift dat de schenking van het hof vermeldt door graaf Theodoricus en zijn vrouw Hildegardis aan de Sint-Pietersabdij van Gent. De naam is een verbastering van ‘Clehiham’, wat betekent : landtong uitspringend in overstromingsgebied.
De heerlijkheid van Cleyhem, die bestaat uit een kasteel en een hofstede afhankelijk van de Burg van Brugge, wordt al vanaf het begin van de 12de eeuw vermeld. De eerste bekende heer van Cleyhem is Bertulf, geciteerd in een schepenakte van de stad Brugge in 1171.
Nieuwpoort. (15/04/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de jachthaven van Nieuwpoort.
In de monding van de IJzer is vanaf eind de jaren 1930 al een jachthaven gelegen. Tussen 1974 en 1979 werd deze met de aanleg van het insteekdok ‘Novus Portus’ uitgebreid tot de huidige Eurojachthaven, die meer dan 2.000 ligplaatsen telt. Hiermee is Nieuwpoort de grootste plezierhaven van Noord-Europa. Maar liefst drie jachtclubs zijn hier gevestigd. Ze bieden elk een brede waaier aan activiteiten, zeilstages en -lessen. Wie liever op het droge blijft, is welkom in een van hun clubhuizen. Alle hebben ze een leuk terras, met uitzicht op de haven.
Ondertussen zijn er ook plannen voor een nog grotere capaciteit, met ook plaatsen voor grotere boten. Aan een nieuw dok tussen de Koninklijke Baan en het natuurgebied IJzermonding komt er een nieuw stuk jachthaven, met plaats voor 500 boten. Deze nieuwe haven moet de attractiepool worden van een nieuw stadsdeel, waar ook horeca, handelszaken en een woontoren van 14 verdiepingen hoog zullen komen.
Oeselgem. (08/04/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich in Oeselgem, boven de Olsenebrug over de Leie, op de gewestweg N459 van Dentergem naar Olsene.
Deze brug werd aangelegd bij de jongste rechttrekking van de Leie, in 1972. De oude loop van de Leie, die heel erg kronkelend was, is hier nog altijd de gemeente- en de provinciegrens. Rechts op de foto zie je nog een stuk van de Oude Leie dat bewaard is gebleven. Het groene veld tussen de Oude en de nieuwe Leie ligt op het grondgebied Olsene (gemeente Zulte, provincie Oost-Vlaanderen), dat bijna tot aan de kerk van Oeselgem komt. Deze kerk zie je in de verte op de foto liggen.
In het centrum van Oeselgem staat een monumentje in roestkleurige staalplaat, ontworpen door Luc Taelman, dat verwijst naar de grote rol die de Leie voor Oeselgem als vlassersdorp heeft gespeeld. Je ziet er ook duidelijk op afgebeeld hoe bochtig de loop van de Leie hier voeger wel was.
Sint-Andries. (01/04/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de hoeve Kartuizerinnegoed, aan de Oude Sint-Annadreef in Sint-Andries.
Van 1350 tot 1580 was hier, met enkele onderbrekingen, het kartuizerinnenklooster Sint-Anna-ter-Woestijne gelegen. Binnen een brede omwalling stond een klooster met een vierkante binnentuin, omgeven door kloostergangen met aansluitend de kapel, de refter, de kapittelzaal, de keuken en de bergplaats. Het klooster werd gebouwd op een stuk grond dat gekocht werd van de Sint-Andriesabdij, toen nog in het centrum van Sint-Andries. Dorre woestijnachtige grond, wat ervoor zorgde dat door de volksmond al snel ‘ter Woestijne’ werd toegevoegd aan de kloosternaam. Maar ook in de officiële naam stak een verwijzing : de keuze voor Sint-Anna is te verklaren uit een legende die wil dat Anna rouwde in de woestijn en daar een boodschap ontving van God.
Tijdens de godsdienstoorlogen werd het klooster grondig verwoest, wat meteen ook het einde van Sint-Anna-ter-Woestijne betekende. De zusters zochten hun toevlucht in Brugge, waar ze in de Gillis Dopstraat, de huidige Kartuizerinnenstraat, vanaf 1607 een volwaardig klooster uitbouwden. Ze bleven er tot de afschaffing van de Kartuizersorde door keizer Jozef II in 1783.
Op de plaats van het vroegere klooster in Sint-Andries werd in de 18de eeuw een hoeve gebouwd. Ze is bekend omwille van haar witgeschilderde baksteen en de lange populierendreef die er naartoe leidt. In de jaren 1980 werd ze grondig verbouwd, en op vandaag is er een architectenbureau in gevestigd.
Oostrozebeke (25/03/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de Mandel, ter hoogte van de Dentergemstraat in Oostrozebeke.
De Mandel, die ontspringt in Passendale en via Roeselare en Izegem naar de Leie loopt, associëren wij eerder met een vuile rivier in een sterk geïndustrialiseerd gebied. Zeker nadat de Mandel, die zowat een open riool was geworden, begin de jaren 1970 over ettelijke kilometers lengte werd ingekokerd om er de industriezones ‘De Pilders’ en ‘Mandeldal’ op aan te leggen. De rivier was tot in de 17de eeuw bevaarbaar voor kleine boten, maar heeft elke betekenis verloren toen vanaf 1862 het parallelle kanaal Roeselare-Ooigem werd gegraven.
Bij de nadering van zijn monding, in Sint-Baafs-Vijve, loopt de Mandel toch nog langs enkele schilderachtige hoekjes, zoals hier nabij de grens van Oostrozebeke met Markegem, waar ook nog enkele restanten van vroegere meandertjes te zien zijn. Wat verderop loopt De Mandel langs het provinciedomein Baliekouter in Wakken, dat vanaf 1994 werd aangeplant en tien jaar later openging.
Ondertussen is de voorbije 15 jaar ook hard gewerkt aan de herwaardering van dit stuk Mandel als landschappelijke en recreatieve as. Zo kwam er een o.m. een Mandeldalfietsroute en ook het fietsnetwerk Leiestreek passeert hier.
Hooglede. (18/03/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich bij de watertoren aan de Kleine Noordstraat in Hooglede.
Met zijn 27 meter hoogte is deze toren is niet erg hoog, maar hij is conisch gebouwd. Onderaan heeft hij een toelopende vorm, bovenaan is hij heel breed. Waardoor het volume snel toeneemt en de toren een totale inhoud heeft van 2 miljoen liter. Hiermee is hij de grootste van West-Vlaanderen.
Deze conische torens, die typisch zijn voor de jaren 1980, komen in onze provincie niet zo vaak voor. Met de bouw van de watertoren in Hooglede werd gestart in 1990, in 1992 werd hij in gebruik genomen. Na deze van Koolskamp, die 10 jaar later werd gebouwd, is hij de tweede jongste West-Vlaamse watertoren. Hij is nog altijd in gebruik door De Watergroep, en uiteraard staan er tegenwoordig ook zendmasten op van de telecomoperatoren.
Egem. (11/03/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich in de buurt van de zendmast van de VRT aan de Vliegveldweg in Egem.
Met zijn 305 meter hoogte is deze mast een van de hoogste, mogelijk zelfs dé hoogste constructie in ons land.
De zendmast werd gebouwd in 1973, toen de toenmalige BRT overschakelde op kleurentelevisie. Hij moest de verouderde VHF-zender van Aalter uit 1958 vervangen, in de volksmond bekend als ‘Ruiselede’, omdat hij vlak op de grens stond.
Aanvankelijk bevatte de zendmast van Egem, die bedoeld was om zowel Oost- als West-Vlaanderen te dekken, enkel een TV-zender en drie zenders voor de toenmalige radiostations : BRT 1, BRT 2 en BRT 3. Naarmate er nieuwe radio- en TV-stations bijkwamen, werd dit uitgebreid. Toen in oktober 1983 op BRT 2 de regionale ontkoppeling werd ingevoerd, moest er op de mast in Egem in allerijl een extra zender bijkomen om West- en Oost-Vlaanderen te kunnen uitsplitsen. Hierbij werd de traditionele frequentie van BRT 2 (98,6 MHz, in die tijd vooral ook bekend als ‘kanaal 39’) toegewezen aan Oost-Vlaanderen en moest onze provincie het stellen met een iets zwakkere zender op 100.1 Mhz. Dit verklaart waarom zelfs op vandaag nog heel wat West-Vlamingen op Radio 2 Oost-Vlaanderen terechtkomen tijdens de ontkoppeling.
In 2006 heeft de VRT zijn zendinfrastructuur geprivatiseerd, waardoor de zendmast van Egem op vandaag in handen is van het Noorse Norkring. Sindsdien draagt de mast ook zendantennes voor commerciële radiostations als QMusic, Joe FM, Topradio, Nostalgie en VBRO. En natuurlijk ook heel wat antennes van gsm-operatoren. In maart 2016 werd ook een nieuwe DAB+-zender voor radio in gebruik genomen, die 15 stations digitaal de ether in stuurt. TV-zenders zijn er ondertussen niet meer op de mast van Egem, sinds de VRT in 2018 stopte met analoge TV-uitzendingen via de ether.
Sint-Andries. (04/03/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het domein Beisbroek aan de Zeeweg in Sint-Andries.
Het domein wordt al vermeld in de 7de eeuw. Toen maakte het deel uit van het Merovingische kroondomein Snellegem. In de 9de eeuw kwam het in handen van Boudewijn I, de eerste graaf van Vlaanderen. Vanaf 1115 werd Beisbroek bezit van de Sint-Andriesabdij. De monniken wilden dit woeste gebied omzetten in akkers, maar dat verliep moeizaam. 500 jaar later waren er op het domein nog altijd maar vijf kleine hoeven. Een daarvan, de hoeve Leghuut, bevond zich in het midden van het huidige Beisbroekpark. De Leghuutput en een aantal diepe grachten zijn op vandaag nog getuigen van deze hoeve.
In 1798 werd het domein openbaar verkocht, en omstreeks 1835 werd het huidige kasteel Beisbroek gebouwd door de burggraaf Edouard de Nieulant, die op dat moment ook burgemeester was van Sint-Andries. Hij legde ook het omringende park aan. In 1973 werd het domein van bijna 100 hectare groot aangekocht door de stad Brugge. Enkele jaren later werd het opengesteld als park, en het kasteel werd ingericht als natuurcentrum. In de voormalige remisegebouwen kwam een tearoom. Je kan ook een bezoekje brengen aan Cozmix, de volkssterrenwacht.
Beisbroek is een geliefd wandel- en picknickbos. Echt stil is het er echter nooit, want vlak naast het domein raast dag en nacht het drukke verkeer van de snelweg E40 voorbij.
Ieper. (25/02/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het oude openluchtzwembad van Ieper.
Na de ontmanteling van de vestingen door de Belgische staat in 1855, worden de nieuwe beschikbare terreinen aan de stad Ieper overgedragen. In ruil moest de stad op eigen kosten een zwembad aanleggen, waar de garnizoenstroepen op bepaalde tijden gratis gebruik konden van maken. Toch duurt het tot 1883 eer een ontwerp van architect Heyninx aan de gemeenteraad kan worden voorgelegd. Het voorziet in een zwembadcomplex van 2.700 vierkante meter, op het einde van de vestingen aan de vroegere Torhoutpoort.
De officiële opening vindt plaats op 25 juni 1885. Op een perspectieftekening uit 1886, met opschrift ‘Ville d’Ypres. Bassin et Ecole de Natation’, is de zuidkant en een gedeelte van de oost- en westkant te zien. Twee poorten geven toegang tot het zwembad met aan de zuidkant een verhoogd terras. Op dat terras staan de houten badhokjes, geflankeerd door dwars geplaatste chaletjes. Enkele trappen geven toegang tot het bad, het klein bad bevindt zich dan aan de westkant.
De bodem van het eerste, eerder primitieve bad is onverhard en dus onveilig en onhygiënisch Tien jaar later wordt de bodem van het klein bad in beton gegoten en gecementeerd. Na de verdrinkingsdood van vier militairen laait de discussie over de veiligheid van het groot bad op en wordt voor de verharding van de bodem gepleit. Uiteindelijk resulteert de hele polemiek in het aanstellen van een redder in 1899. Verdere verbetering van de accommodatie wordt uitgesteld.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog loopt het zwembad zware schade op. Na de oorlog wordt het door de geallieerde troepen opgelapt. De Ieperse architect Leclercq krijgt de opdracht tot het ontwerpen van een nieuw complex, waarbij het centrale zwembad wordt omgeven door lage, horizontale gebouwen met alle nodige infrastructuur en zonneterras met lig- of speelweiden. Pas in 1929 zijn de werken klaar en kan het zwembad officieel worden heropend, met een zwemfeest, wedstrijden en een waterpolopartij. In dat jaar wordt ook de Royal Ypres Swimming Club opgericht.
In 1938 worden grootse uitbreidings- en verbeteringswerken uitgevoerd. In 1942 wordt even overwogen om het zwembad te overdekken, maar zonder gevolg. Dat idee wordt in 1960 hernomen, wat in 1968 resulteert in de plaatsing van een verwarmingsinstallatie.
Uiteindelijk kiest de stad Ieper ervoor om een heel nieuw overdekt zwembad te bouwen aan de Leopold III-laan. Het gaat open in 1975, waarmee het lot van het open zwembad meteen bezegeld is. Gaandeweg zijn er minder bezoekers, en er wordt nauwelijks nog geïnvesteerd. Ondanks protest van de bevolking en een petitie met 4.500 handtekeningen moet het zwembad in 2001 sluiten omdat het niet meer beantwoordt aan de milieunormen.
In de zomer van 2005 krijgt de site een nieuwe bestemming als stadsstrand. Het ondiepe bad wordt opgevuld met aarde en bedekt met een laag duinzand, het grote bad doet nu dienst als vijver met fontein en loopbrug. En op het zuidterras wordt een chalet opgetrokken met daarin een restaurant en cafetaria.
Ondanks het negatieve advies van de stad, wordt de oude zwembadsite in 2009 als erfgoed beschermd. Wat meteen het einde betekent voor Ieper-strand en waarna de algehele verloedering zich inzet. Om uit de totaal uitzichtloze situatie te geraken, heeft erfgoedminister Diependaele in oktober vorig jaar de bescherming tijdelijk opgeheven. Dit moet de stad Ieper toelaten een nieuwe bestemming te zoeken voor deze site, en maakt ook de herinrichting van de oostelijke stadsgrachten mogelijk, in functie van een betere waterafvoer.
Merkem. (18/02/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de plaats waar vroeger het Fort Knocke stond, helemaal in een uithoek van Merkem.
Fort Knocke werd omstreeks 1590 als militaire vestiging gebouwd door de Spaanse veldheer Alexander Farnese. Het ontleende zijn naam aan het kleine gehuchtje Knokke, bij de monding van de Ieperlee in de IJzer. Eigenlijk was dit fort niet veel meer dan een aarden versterking, opgetrokken om de plunderende Oostendenaars tegen te houden, die het Spaanse rijk bedreigden. Maar niet alleen de Oostendenaars maakten het de Spanjaarden lastig, ook de Fransen rukten op in noordelijke richting en konden het fort helemaal in handen nemen in 1678.
Meteen gaf koning Lodewijk XIV dan opdracht om het fort helemaal te versterken en uit te bouwen tot een speerpunt in de noordelijke verdedigingslinie van het Franse rijk. Het was de bekende vestingbouwer Sébastien le Prestre de Vauban die hiervoor werd aangesteld. De man die we ook kennen van de vestingen in Ieper, maar naar verluidt vond hij zelf het Fort Knocke een van zijn beste verwezenlijkingen. Typisch voor zijn bouwstijl zijn de stervormige omwallingen, en die werden ook hier aangelegd. Hij liet stroomafwaarts op de IJzer ook een dijk bouwen, waarmee de omgeving van het fort onder water kon worden gezet.
Maar hoe sterk en ingenieus ook, toch werden de Fransen in 1712 uit dit fort verdreven, door… jawel, de Oostendenaren. Zij werkten evenwel in opdracht van de Hollanders, waardoor het fort voortaan gebruikt werd om de zuidgrens van de Oostenrijkse Nederlanden te verdedigen. Omstreeks 1785 vond de Oostenrijkse keizer Jozef II dat het fort niet langer militaire waarde had. Hij liet het met de grond gelijk maken, en gaf de terreinen aan de plaatselijke landbouwers.
Sinds 1995 zijn de resten van het fort beschermd. De stervormige grachten van het oostelijk deel, dat in handen is van de overheid, werden opnieuw open gegraven en zijn mooie stukken natuur geworden. Het westelijk deel van het vroegere fort is in privé-handen. Na vele decennia van wapengeweld regeren hier nu de rust en de stilte, in dit haast godvergeten gehuchtje waar drie vroegere gemeenten samenkomen : de overzijde van de Ieperlee is grondgebied Reninge en de overzijde van de IJzer grondgebied Nieuwkapelle. Maar het fort zelf was dus Merkem, al had het nooit een band met dit dorp.
Boezinge. (11/02/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het sas van Boezinge, gelegen op de Ieperlee.
De Ieperlee werd als gekanaliseerde waterloop al aangelegd in de Middeleeuwen, om de lakennijverheid in Ieper van een haventje te kunnen voorzien. Vrij primitief allemaal, want in Boezinge was de vaart onderbroken wegens een hoogteverschil, en moesten de schepen met overtomen over het land gesleept worden om in het lager gelegen deel van de vaart te geraken. Tussen 1636 en 1641 werd de Ieperlee verbreed tot een kanaal van 30 meter breedte en werden de overtomen vervangen door een sluizencomplex, waarmee een hoogteverschil van 5,50 meter kon worden overbrugd.
De sluizen werden ontworpen door Bartholomeus de Buck en waren in hun tijd uiterst modern. Ze bevatten een hoog- en een laagwaterreservoir, waarmee een deel van het voor het schutten benodigde water kon worden opgevangen en hergebruikt. Dit was nodig omdat er in de zomer vaak gebrek aan water was. De sluis kreeg later ook een belangrijke militaire waarde, want ze regelde de waterbevoorrading van de vestingen van Ieper, die vanaf 1695 door de bekende Franse militaire architect Vauban werden ontworpen.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het sas van Boezinge helemaal verwoest. Bij de wederopbouw werd geopteerd voor twee sluizen: een op de originele plaats van het sas en een meer in het centrum van Boezinge, ter hoogte van de brug van de vroegere spoorlijn 63. De nieuwe sluis op de plaats van het oude sas was nagenoeg dezelfde als de vorige, maar wel de aanwezige Atrechtse zandsteen verwijderd en gebruikt voor de herbouw van de Lakenhalle van Ieper. Deze zandsteen werd vervangen door beton.
Al van in 1572 was langs de Ieperlee de brouwerij ‘De Bauw Overdragh’ gevestigd, die na de uitbouw van het sas de naam ‘Brouwerij Het Sas’ aannam. Ook deze werd tijdens de Eerste Wereldoorlog helemaal vernield en heropgebouwd in het centrum van Boezinge. Vandaag kennen we ze als Brouwerij Leroy, maar ze brengen nog altijd hun… Sas Pils op de markt.
In 1842 werden er in Boezinge meer dan 2.000 boten versast, maar ondertussen heeft de Ieperlee geen enkele economische betekenis meer en dienen de sluizen enkel nog voor de pleziervaart. Maar de Boezingenaren zijn nog altijd trots op hun sas(sen), want zo heet de plaatselijke voetbalclub bijvoorbeeld…. Sassport Boezinge.
Westende. (04/02/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de beachclub De Kwinte, aan de Koning Ridderdijk in Westende.
Binnen enkele maanden wordt daar het tienjarig bestaan gevierd, want het was eind juni 2012 dat burgemeester Michel Landuyt en provinciegouverneur Carl Decaluwé het gloednieuwe gebouw mochten inhuldigen. Maar ook daarvoor werd op deze plaats al vele jaren gesurft, en had de surfclub er een container staan om zijn materieel op te bergen. Er werd al lang van gedroomd om hier een eigen clubhuis te kunnen optrekken, maar dat bleek stedenbouwkundig helemaal niet evident.
Vanaf 2003 zette ook het gemeentebestuur van Middelkerke zijn schouders onder het project, en enkele jaren later kon met de ‘Dienst der Kust’ een overeenkomst worden bereikt : eerst om te bestaande toestand te regulariseren, en een paar jaar later ook voor de bouw van een heus clubhuis. In mei 2006 kon de bouwaanvraag worden ingediend, maar toch duurde het nog vier jaar eer de eerste steen kon worden gelegd. En de regels om dat allemaal legaal te laten verlopen, waren niet min : zo dienden de werken bijvoorbeeld te worden stilgelegd tijdens het broedseizoen van de zeevogels.
Maar vanaf dag één heeft De Kwinte zich op de kaart kunnen zeten : niet alleen als pure surfclub, maar ook als mekka van socio-culturele activiteiten én als terras waar het heerlijk toeven is om van de zee en het strand te genieten. Nationale bekendheid verwierf de Kwinte ook met de battle ‘Start tot dj’ van MNM Radio, die hier enkele jaren neerstreek. En komende zomer wordt de roem van deze stek allicht nog groter, want de kans is groot dat VTM in de grote vakantie haar wekelijkse vedettenshow ‘Tien om te zien’ hier neerzet.
Ingelmunster. (28/01/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het vroegere Mandescircuit, aan de Mandesweg in Ingelmunster.
De autosportvereniging Mandes zag het levenslicht in 1972, tussen pot en pint in café De Nieuwe Wijk in Emelgem. Stichters waren Georges en Luc Vanacker, José Hochepied, Dirk Ostijn en Eddy Verholle. De naam Mandes kwam van de eerste auto’s waarmee Luc en Dirk rally reden: Opel Manta en Mercedes. Beide piloten reden een eerste keer een rally onder die naam in Kortrijk. Later namen ze bij de organisatie ‘Het Gouden Wiel’ deel aan autocrossen in de hele provincie. Al snel had de club een eigen lokaal : café Mandes op de hoek van de Brugstraat en de Zuidkaai in Izegem.
Aanvankelijk organiseerde Mandes zijn autocrossen op het Vanelslande-circuit in Ardooie. In 1979 kocht Noël Ide grond aan de Meulebeeksestraat in Ingelmunster en daar werd dan het Mandes-circuit gebouwd. Een huzarenstrukje van een groep enthousiaste vrijwilligers van het eerste uur, die daar bergen werk verzetten. Internationale sponsors en handelaars uit de streek investeerden in dat project. En de buren pikten een graantje mee door parking aan te bieden voor de bezoekers.
Voor de eerste wedstrijd rallycross kwamen er liefhebbers uit heel België naar Ingelmunster, dat meteen op de kaart stond. Later deed men op Mandes ook aan ovalracing, dit is cross op een volledig verhard circuit. In zijn hoogdagen organiseerde Mandes een aantal Europese crossen. De toeschouwers kwamen uit heel Europa naar Ingelmunster en ieder hotel in de streek zat vol. Rally’s als de Omloop van Vlaanderen en TAC hadden op het circuit jaarlijks een KP. Later werd er ook aan karting gedaan op Mandes en het circuit werd daarvoor aangepast met een extra stuk asfalt.
Op het Mandescircuit werd overigens niet alleen aan autosport gedaan, ook de verenigingen konden daar terecht voor bepaalde organisaties, zoals BMX-, mountainbike- en loopwedstrijden. En ook Labadoux, de Chiro en nog andere verenigingen organiseerden er hun festival of feest.
Door die toenemende drukte en het vele lawaai, dat hoorbaar was tot in het centrum van Meulebeke, kreeg het circuit in 1995 geen vergunning meer, met als officiële reden dat het eigenlijk in een groenzone lag. De vereniging viel van de ene dag op de andere in een zwart gat, en twee jaar later werd de vzw ontbonden. Noël Ide verkocht Mandes aan Willy Olivier en verhuisde naar Oostenrijk.
In 2001 palmde het Centrum Wielerbegeleiding, een West-Vlaamse afdeling van de Vlaamse Wielerschool, Mandes in voor een wieleropleiding voor jongeren van 12 tot en met 14 jaar. In 2011 gaf de Roeselaarse Scholengroep Sint-Michiel een andere bestemming aan Mandes. Er kwam een Milieu- en Mobiliteitsopleidingspark (MMOP). De rijschool VTIR uit Roeselare geeft er diverse lessen en opleidingen voor scholen, particulieren, en verenigingen. In 2015 richtten een aantal oudgedienden van Mandes de Faceboekgroep Mandes Nostalgie op.
Kortemark (21/01/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter cirkelde vorige week boven de kleiputten van de steenbakkerij Wienerberger, aan de Hoogledestraat in Kortemark.
De huidige ontginningsput, die we in beeld zien, is eigenlijk al de derde site waar de steenbakkerij, die nog altijd goed bekend is onder haar vroegere naam Desimpel, haar klei wint. De twee vorige putten, die meer noordelijk liggen, zijn ondertussen in gebruik als Definitieve Opslagplaats (DOP) voor uitgegraven bodem en als stortplaats (Silvamo). Ook de ontginning van deze put van ruim 15 ha groot loopt stilaan op zijn einde. Daarom werden een paar jaar geleden al plannen gemaakt voor een forse uitbreiding van de ontginningszone, tot 55 hectare. Die gaat vooral in westelijke richting, tot achter de residentiële bebouwing en de site van groenteverwerkend bedrijf Verduyn aan de Galgestraat. Dit uitbreidingsgebied bevat een capaciteit van zo’n 500.000 kubieke meter ontginbare klei, waarmee de steenbakkerij naar schatting een goeie 30 jaar verder kan. Het is de bedoeling om hier klei te winnen voor zowel de nabijgelegen steenbakkerij in Kortemark, waar gevelstenen gemaakt worden, als de Wienerberger-steenbakkerij in Zonnebeke, die binnenmuurstenen produceert.
Oostkerke. (14/01/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het kasteel van Oostkerke (bij Damme).
Het kasteel is eigenlijk het restant van een kasteel uit de 14de eeuw, dat op ongeveer dezelfde plaats stond. Het bestond uit een opper- en een neerhof, die allebei ommuurd en door een walgracht omringd waren. De woonvertrekken van de kasteelheren van Oostkerke bevonden zich op het inmiddels verdwenen opperhof. Op het neerhof, waar het huidige kasteel staat, bevond er zich onder meer een kasteelboerderij en een duiventoren.
Vanaf de 16e eeuw heeft het kasteel veel te verduren gekregen, met bezettingen, plunderingen en brandstichtingen. Op het einde van de Tweede Wereldoorlog werd de streek onder water gezet, waardoor de tuinen van het kasteel grondig vernield werden. De Duitse bezetter liet daarenboven de grote houten balken uit de gebouwen halen om versterkingen op te werpen tegen de oprukkende geallieerden. Na de oorlog was het kasteel niet veel meer dan een ruïne. Baron van der Elst, die kort voor de oorlog de eigenaar was geworden, liet het kasteel nadien grondig herbouwen.
Dit kasteel is vooral bekend om zijn unieke tuin, volgens sommigen zelfs de mooiste tuin van West-Vlaanderen. Voor de heraanleg ervan deed de baron een beroep op de bekende Nederlandse tuinarchitecte Mien Ruys. Zij ontwierp een aantal gescheiden tuinen zoals een besloten binnentuin, een Mariatuin en een rozentuin. Het geheel vloeit harmonisch samen met de omliggende polderweiden. De tuinen worden omringd door de slotgrachten, die opnieuw werden uitgegraven en waar de zwanen zich thuis voelen. Bij die heraanleg stuitte men op de funderingen van het oude opper- en neerhof. Ze werden opgehoogd en doen nu dienst als wandelpaden. Ze geven een mooi beeld van hoe groot het 14de-eeuwse kasteel wel was en waar de ronde hoektorens van beide hoven zich bevonden. Op het domein staat ook nog de romp van een stenen windmolen. Later nam de bekende Brugse tuinarchitect André Van Wassenhove het werk over. Plantenkweker en -kenner Maurice Vergote zorgde voor de jongste herbeplanting.
De tuin is privé-eigendom van Baron van der Elst, maar soms te bezoeken tijdens de opentuindagen in de maand juni. Maar je kan ook al van schoonheid van de tuin en het kasteel genieten door vanuit de dorpskern van Oostkerke langs de Spegelsweg een mooie wandeling te maken naar de Sifons. Dat is de plaats waar de het Leopold- en het Schipdonkkanaal de Damse Vaart kruisen, en waar het legendarische restaurant ‘De Sifon’ is gevestigd.
Eernegem. (07/01/2022)
De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de nieuwe gemeentelijke begraafplaats aan de Bruggestraat in Eernegem.
Ondanks dat ‘nieuw’ is de begraafplaats toch bijna 50 jaar oud, want het was in 1972 dat de toen nog zelfstandige gemeente Eernegem de begraafplaats aanlegde achter de woonzone Bellebos, een afgelegen gebied in de overgang tussen de bebouwde kom en de landelijke omgeving. Naast de begraafplaats werden ook een containerpark, een sportcentrum en een speelplein aangelegd. Achteraf misschien een ongelukkige keuze, want met verloop van jaren groeide het besef dat een begraafplaats een plek van rust en sereniteit moet zijn.
Gelukkig is er naast de begraafplaats ook een stuk open landschap blijven bestaan, en deze kans werd door de ontwerper ten volle benut toen de gemeente Ichtegem in 2011 overging tot een flinke make-over van deze begraafplaats. De gedachte van een parkbegraafplaats in een groene sfeer, stond hierbij voorop. Bepalend in de structuur van het opgefriste kerkhof zijn de drie cirkelvormige waterpartijen, die naast hun esthetische waarde ook rust brengen en uitnodigen tot meditatie. Op de eilandjes in de waterpartijen vinden we een open aula, een urnenveld en een strooiweide.
Bekijk hier de dronebeelden van 2023.
Bekijk hier de dronebeelden van 2022.
Bekijk hier de dronebeelden van 2021.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier