Damse eeuweling Georges Depestele is nog goed bij de pinken: “Elke dag een ritje op hometrainer”

Georges (100) heeft goede genen. Zijn zus is 91 jaar oud en zijn broer werd 98 jaar. © DC
Piet De Ville
Piet De Ville Medewerker KW

Rasechte Dammenaar Georges Depestele mocht op 21 februari zijn honderdste verjaardag vieren. Goed van lijf en leden en nog altijd bij de pinken. “Ik kook nog iedere dag zelf mijn potje hier thuis in Damme, waar ik geboren en getogen ben en ook zal sterven. Maar liefst nog niet te vroeg”, lacht Georges, die naar eigen zeggen elke dag op zijn hometrainer rijdt om fit te blijven.

Erg dik zijn ze niet bezaaid, de honderdjarigen die nog altijd zelfstandig thuis wonen en hun levensverhaal zonder veel haperingen kunnen vertellen, mét oog voor data en detail. Een van hen is Georges Depestele uit Damme. De man werd op 21 februari 100 jaar oud en dat werd gevierd met een feestje in De Groene Wandeling in Oostkerke.

Steenbakkerij

“Ik kom uit een gezin met nog één broer en één zus. Wellicht hebben we goede genen want mijn broer was 98 toen hij stierf en mijn zus verblijft nu op haar 91ste in woonzorgcentrum De Stek in Sijsele. We groeiden destijds op in een woning in de Kerkstraat, tegenover het stadhuis, met van die typische trapjes voor de voordeur. Er zat toen ook een tijd een café in hetzelfde pand, uitgebaat door mijn moeders moeder”, vertelt Georges. “Mijn vader werkte in Hoeke in de steenbakkerij en in de winterperiode trok hij steevast enkele maanden naar Frankrijk om te gaan werken in een fabriek waar bieten verwerkt werden. Moeder ging vaak werken op een boerderij in de buurt.”

Dwangarbeid

Georges’ latere echtgenote Ivonna woonde al in dezelfde straat als waar Georges nu nog woont, de Corneliestraat, en ze trokken als kind al vaak samen op. Ze huwden uiteindelijk ook in 1948. Georges ging op zijn 15de, in 1938, aan de slag bij de brouwerij Van Coillie in de Oude Zak in Brugge. Op het einde van de Tweede Wereldoorlog werd hij opgepakt door de Duitsers. “Dat was op 19 april 1944. Ik werd meegenomen naar de stad Kiel om er in een fabriek dwangarbeid te verrichten”, herinnert Georges zich nog goed. “Natuurlijk was dat niet aangenaam, maar ik kan niet zeggen dat ik echt slecht behandeld werd. Mijn vader stuurde iedere maand een kilo roltabak op, maar ik rookte eigenlijk niet graag en gaf die dan maar aan mijn Duitse ploegbaas. Ik werd al snel zijn vriend en mocht dus doen wat ik wilde. (lacht) In juni 1945, toen de oorlog achter de rug was, werden we dan met kolenwagons terug naar huis gebracht.”

Bottelarij

Na zijn dwangarbeid in Duitsland ging Georges aan de slag bij de destijds bekende brouwerij Aigle Belgica in Brugge. “Ik werkte daar in de bottelarij. Natuurlijk moesten we ook wel eens aan kwaliteitscontrole doen”, knipoogt Georges, die met politie-inspecteur op rust Roland Depestele één zoon heeft, een kleindochter Nele en al een achterkleinkind in de familie mocht verwelkomen. “Ik heb er tweeëndertig jaar lang graag gewerkt. Maar eind de jaren 70 werd de brouwerij overgenomen door Jupiler. Heel die site werd afgebroken om er een woonproject te realiseren. In 1979, ik was toen nog maar 56, heb ik mijn ontslag gekregen. Daarna heb ik nog een klein jaar als schilder gewerkt voor het stadsbestuur van Damme. Zo mocht ik onder meer het bureau van toenmalig burgemeester Daniel Coens schilderen, toen nog in het oude gemeentehuis van Moerkerke dat intussen al afgebroken is.”

Zee van tijd

Als jong gepensioneerde beschikte Georges over een zee van tijd, maar vervelen deed hij zich niet. “Ik heb alle verbouwingen aan mijn huis zelf uitgevoerd. En ik ging altijd graag kaarten en biljarten in de cafés hier in Damme, waarvan er jammer genoeg al veel verdwenen zijn. Koersen deed ik ook graag, bij een wielerclub uit Sint-Pieters.”

Georges heeft echter ook lange tijd de zorg opgenomen voor zijn echtgenote die in 2011 naar het woonzorgcentrum ging en vijf jaar geleden overleed. “Ik heb haar tot haar overlijden elke dag bezocht in het rusthuis, dan nam ik steevast de bus naar De Stek in Sijsele.” Intussen toont Georges zich nog altijd bijzonder kwiek. Eens om de veertien dagen komt er een poetsvrouw langs en wekelijks gaat hij samen met zijn zoon boodschappen doen. “Ik kook nog iedere dag zelf mijn potje. Wat mijn geheim is? Ik weet het niet, ik eet en drink wat ik wil… Ik rijd wel nog iedere dag op mijn hometrainer, misschien heeft dat er iets mee te maken? Ik maak ook graag een praatje met de overburen, de mensen van de keramiekwinkel. Ik voel me hier goed. Over een paar jaar mag je nog eens terugkomen!” (lacht)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier