Cargill-girls staan hun mannetje in de Fabriek van de Toekomst
In Cargill Izegem, waar vooral plantaardige olie wordt verwerkt, zijn de dames in de minderheid. Maar ze laten wel van zich horen. Niet enkel op de werkvloer, maar hier dus ook in de krant. “Er mogen gerust nog dames ons team komen versterken”, klinkt het.
Om tafel gaan met vijf dames die bij Cargill werken, heeft wel wat voeten in de aarde. Je moet er niet enkel getooid zijn met een mondmasker, ook veiligheidsschoenen, helm en bril en het obligate gele hesje zijn ons deel. Maar eens aan de gesprekstafel maken we kennis met vrouwen die van aanpakken weten.
Tine Baert (24) woont in Zwankendamme en werkt al 2,5 jaar als laborante. Chloë Van Houtte (27) huist in Dentergem is al vijf jaar lader/losser in Cargill. Lore Delmotte (26) uit Merelbeke is al twee jaar aan de slag als shift supervisor in de raffinaderij. Els Martens (42) uit Pittem is de oudste van het kwintet, doorliep al enkele functies, maar is nu vooral met communicatie bezig. Haar anciënniteit bedraagt al 18 jaar. En het was Sofie Verstichelen (26), assistent productie supervisor in de raffinaderij en 3,5 jaar in dienst, die ons contacteerde om haar vrouwelijke collega’s eens te presenteren.
Van unief naar Cargill
Eerst leggen ze nog eens uit wat er precies gebeurt op de site tussen de Prins Albertlaan en het kanaal. “Cargill ontvangt ruwe plantaardige olie. Die raffineren we en maken we zo geschikt voor consumptie. We beschikken hier ook over een bottelarij waar we olie afvullen in flessen. Een deel gaat ook rechtstreeks naar klanten die onze olie verwerken tot verschillende eindproducten, waaronder margarines. We leveren ook olie in bulk aan andere bedrijven. Cargill op zich heeft geen grote naambekendheid, maar de producten die uit onze olie gemaakt worden wel.”
“De mensen waarmee je een ploeg deelt, zijn belangrijk: je ziet ze soms meer dan je gezin”
De dames kwamen allemaal op hun eigen manier in Izegem terecht. Geen enkele van hen woont echt in de buurt. “Maar wij zijn uitzonderingen, veel van onze collega’s wonen hier op tien minuten rijden, sommigen komen met de fiets.”
Els Martens is de routinier: “In administratieve functies zijn hier uiteraard meer dames aan de slag, maar ik was een van de eersten die als trainee startte op de productiewerkvloer. Ik ben hier ondertussen ook kunnen doorgroeien.”
Chloë werd dan weer getipt door haar vriend. “Hij werkte hier vaak in onderaanneming en had weet van een vacature. Ik ben hier lader/losser. De mensen denken dat ik voortdurend met een heftruck in de weer ben, maar de meeste van mijn tijd spendeer op de vrachtwagens.” Lore en Sofie, respectievelijk bio- en burgerlijk ingenieur kwamen vrijwel rechtstreeks van de universiteit bij Cargill binnen gewaaid.
Directe communicatie
In de productie-eenheid zijn vier op 100 werknemers dames. Drie van hen zijn lader/losser en Marlies is blendster op de bottelarij. “In de andere afdelingen ligt het aantal dames een stukje hoger, maar het blijft vooral een mannelijk bedrijf.”
Maar dat wil niet zeggen dat de dames zich onbetuigd laten. “Zo organiseren we ‘ladies @ the movies’, maar ook de partners van onze mannelijke collega’s worden daar op uitgenodigd.”
Met (veel) mannen samenwerken, heeft zo zijn voordelen. Sofie: “Je moet er mee om kunnen natuurlijk maar mannen zijn ‘rechttoe rechtaan’, het is vrij directe communicatie. Maar je weet ook meteen waar je aan toe bent.”
Lore: “Wij moeten ook ter plaatse gaan als er iets defect is. En wat mannelijke kracht komt soms van pas, de mannen zijn altijd bereid om te assisteren. Maar het is wel leuk om eens onder de dames te kunnen babbelen. Dat zijn dan eens andere onderwerpen.”
Factory of the future
Tine werkt in het labo en daar is de verdeling ongeveer fifty-fifty. Chloe werkt in een tweeploegenstelsel. “Dat is handig omdat ik aan jumpings deelneem en dus mijn vrije weekends daaraan besteed.” Terwijl andere collega’s dan in een full continu-systeem werken met zes ploegen, waarbij ook de nachten en de weekends overbrugd worden. Lore is in dat geval. “Eigenlijk heb ik nu mijn weekend”, maakt ze duidelijk op een dinsdag. “Dat ploegenwerk heeft nadelen, maar ook zijn voordelen. Als je partner zich wat kan aanpassen is dat doenbaar. Je bent er soms niet voor de kinderen, maar op andere momenten als anderen moeten werken dan weer wel”, leggen de dames uit. Maar de dames hebben hun draai gevonden in het ploegwerk. “De mensen waarbij je een ploeg deelt zijn belangrijk, je ziet ze soms meer dan je gezin.”
De slotsom is eensluidend. De dames raden werken bij Cargill aan. “Je kan hier veel bijleren en doorgroeien. En de sfeer zit hier echt wel goed. Er is altijd ruimte voor een mopje.” Sinds dinsdag 23 februari heeft de ploeg in Izegem bovendien wat te vieren: ze werden door Agoria uitgeroepen tot Factory of the Future, als erkenning van hun toekomstgerichte infrastructuur en manier van werken. “Daar gaan we, zodra het mag, zeker eentje op drinken!”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier