Cactusfestival dag twee: op zoek naar de soul.
Oordopjes irriteren mij mateloos. Ze doen me denken aan condooms, bier zonder alcohol en nepsigaretten. Aan chocolademuntjes en speelgoedrevolvers. Rock ‘n roll moet een beetje gevaarlijk zijn en daar horen onvermijdelijk een pak decibels bij.
Toen de Canadese medemensen van BLACK MOUNTAIN van wal staken zag ik her en der mensen rond mij grijpen naar die veelkleurige ondingen en dan weet ik haast instinctmatig dat het goed zit. De gitaarsound van Steven McBean en bassist Matt Camirand is dan ook één van de redenen waarom ik zo dicht bij de luidsprekers had postgevat. Hun acid- space rock met veel stoner invloeden kon mij deze keer meer bekoren dan tijdens hun vorige passage op het Cactusfestival, ondanks het feit dat gretig werd geput uit hun mij onbekende laatste plaat en dat enkel met “Stormy High” naar zekerheden werd gegrepen.
“Dit is niet zo nieuw, Henk” hoorde ik mijn vrouw wat betweterig in mijn oor hijgen. “Je kent toch Hawkwind?”, zwierde ze er plagerig achter. Vrouwen met tonnen verstand van muziek, da’s nog eens wat anders dan tuttebellen met oordopjes. Toch bleek de rit uitzitten bij Black Mountain nog steeds een opgave en daar had de wat apathische houding van zangeres Amber Webber veel mee te maken. Maar het tempo waarmee Matt Camirand achteraf in de backstageruimte de tarwebiertjes achterover kieperde sorteerde bij mij dan wél weer veel ontzag.
LAURA DOUGLAS MVULA komt uit de buitenwijken van Birmingham, een beetje het voorportaal van de hel. Maar dat was er absoluut niet aan te zien. In eerste instantie had je het gevoel dat het vrouwenvoetbalteam van Zuid-Afrika het podium was opgeklommen, maar al vlug zocht en vond La Laura contact met de zieltjes in het park. En die smulden gulzig van al dat lekkers op het podium. Tijdens “Green Garden” kregen we zowaar een samenzang met het publiek geserveerd. De kamerbrede smile van Laura Mvula gaf aan dat ze blij was met al die glinsterende ogen. Sommige blikken gleden ook even af naar de décolleté van één van de backingzangeresjes. Maar dat kan de besten overkomen, zeker? Mvula had het park ingepakt en gelukkig gemaakt.
Je moet al een cynische knorpot zijn om dat meisje geen warm hart toe te dragen.
The Extraordinaires van de heer CHARLES BRADLEY hadden een intro gecomponeerd om de intrede van hun leider wat luister bij te brengen. Ze deden dat middels een brok withete soul waarna Bradley als een soort verlosser achter het statief kwam hangen. Hij keek alsof hij alle hartzeer van zijn vrouwelijke fans moest meezeulen en zong alsof James Brown nooit had bestaan. Maar daar bleef het voor mij jammer genoeg bij. Je had gezworen op het hoofd van je kinderen dat er daar écht iets gebeurde op het podium, maar als je bij de les bleef (je kent me ondertussen) hoorde je vooral niks wat je over de schreef kon trekken. En daar kon ‘Changes’ van de helden van Black Sabbath niks aan veranderen. Laat die homp maar over aan Ozzy Osbourne. Die bijt een vleermuis even de nek af, giet een fles terpentijn achterover en gaat vervolgens janken omdat hij de liefde van zijn leven liet lopen. Dàt, beste lezer, is soul.
Ik krijg principieel vreemde huiduitslag van jazz. Mijn inwendig systeem gaat spontaan overuren doen en mijn huisdokter omschreef de symptomen voorzichtig als “de kramp”. Iedereen kent wel een restaurantje waar ze denken je maaltijd te moeten ruïneren met een streepje jazz op de achtergrond? Wel, met dit gevoel verscheen ik aan de aftrap bij GREGORY PORTER.
De man in kwestie maakte echter korte metten met mijn wat lullige vooringenomenheid.
Hij serveerde één van de beste concerten die ik ooit heb mogen aanschouwen op het Cactusfestival. De vocale krachtpatser met een fenomenale stem- en microtechniek surfte op de golven van de giganten in zijn band en gaf ons een bloemlezing uit zijn oeuvre om werkelijk duimen en vingers van af te likken. Ik beloof als vorm van boetedoening te vierklauwe al zijn cd’s in huis te halen.
Dat ik de hoofdact van de avond links liet liggen heeft eigenlijk niks met DAMIEN RICE te maken. Ik hoorde de man in de verte, op weg naar mijn trouw stalen ros, intiem wezen met een ongetwijfeld grote schare trouwe fans en ik was daar blij mee. Morgen moeten we er echter nog een dagje bovenop doen en in mijn maag was een gevecht aan de gang tussen Aziatische loempia’s en een respectabele hoeveelheid bier. Vandaar. Mocht ik iets hebben gemist, dan hoor ik het morgen wel aan de Lange Bar.
(Henk Vanhee)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier