Cactusfestival dag drie: Zweedse voodoo en demonen uit Philadelphia
De benen zijn wat zwaarder, het hoofd wat holler en de geest niet meer zo alert als gewoonlijk. Het Cactusfestivalsyndroom eist zijn tol. ‘s Morgens vermijd je de weegschaal en je sleept je onder de douche. Dag drie wordt dus wat selectiever aangepakt, maar twee acts staan toch zeker op mijn menu: Goat en Kurt Vile & The Violators.
Mens, wat een hoop heerlijke herrie werd er door de heren en dames van GOAT geproduceerd? Podium bestrijken, noemt zoiets… Als door een horde voodoo priesters bezeten nam Goat het publiek mee naar iets wat men als een trance zou kunnen omschrijven. Nummers werden seances en de band deed dat zo bezeten dat ze gegarandeerd een volledig bataljon godsdienstfanaten de gordijnen in gejaagd kregen.
Het vreemd tafereel bleek dan nog uit Zweden te komen. Vriendjes van GHOST? Een eigenzinnige ABBA-reünie show? Wie zal het zeggen? Feit is dat ze voornamelijk bij de rocknummers diepe indruk nalieten door het genre een volledig andere richting uit te sturen en het publiek minutenlang bij het nekvel hun eigen gemaskerde wereld binnen te sleuren. Ik besloot de rest van de namiddag mijn pinten als door een horzel gestoken en met heidens gehuppel aan de lange bar te gaan bestellen, zo onder de indruk was ik van het spektakel.
De man heeft wel een demoontje of twee te bedwingen en zo’n mensen hebben bij mij altijd wel een streepje voor
Je kent het gevoel: op de affiche staat altijd wel één naam waar je zelf heel hard naar uitkijkt. Bij mij was dat gisteren met Kurt Vile & The Violators het geval. Sinds “Wakin on a Pretty Daze” is de man onder mijn huid gekropen met zijn eigen, lome interpretatie van Americana. De voormalige “The War On Drugs”-man begon echter zo beduusd aan zijn set dat ik even vreesde dat mijn verwachtingen zouden worden getorpedeerd.
Niks was minder waar. Vile weet precies waar hij zijn composities naartoe zal leiden en doet dat zo achteloos dat het een kunst op zich wordt. De ene keer laat hij zijn gitaar gieren als Mascis van Dinosaur Jr, de andere keer ontroert hij als een volleerde folkie op klassieke gitaar of op banjo. De spaarzaam gehanteerde toetsen waren steeds functioneel als naaldje bij draadje en zijn collega’s op het podium wisten dat ze hun frontman blindelings moesten volgen.
Contact zoeken met zijn publiek gebeurde ergens in het niemandsland tussen podium en park want in zijn hoofd gebeurden dingen waar wij geen vat op hadden. Achteraf vond ik ‘m min of meer hijgend terug net naast het podium. De man heeft wel een demoontje of twee te bedwingen en zo’n mensen hebben bij mij altijd wel een streepje voor. Hij kwam uit Philadelphia, vond ons bier lekker en had wel oog voor de jurk van mijn vrouw.
En hij miste zijn twee kindjes ook wel, wist hij mij te vertellen. Niet veel later vond ik ‘m half staand, half zwevend iets verderop backstage. Het stormde nog steeds in zijn hoofd en ik hoop hartsgrondig dat hij dit verder zal vertalen in prachtige lappen muziek als “Pretty Pimpin” en “KV Crimes”.
Laatste pootjes
Aangezien mij de dag nadien geen recuperatiedagje werd gegund, besloot ik deze Cactuseditie in schoonheid af te ronden en te kiezen voor een Europese finale tussen Frankrijk en Portugal. Ik zag aan veel vrienden dat ze op hun laatste pootjes liepen en ook de zomerdag was voorzichtig aan het kantelen gegaan. Of AIR ‘s avonds meer scoorde dan hun rijkelijk betaalde landgenoten in de voetbalfinale lees ik her en der wel weer in de pers of in de tweets van de festivalgangers. Mijn bonnen waren alvast op en mijn batterij was aan opladen toe.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier