Bruggeling onder de loep (62): Marie van Outryve d’Ydewalle, een hart voor kant

De familie Van Outryve d’Ydewalle woonde in een deel van het huis De Zeven Torren in de Hoogstraat. (foto Davy Coghe) © Davy Coghe
Redactie KW

Onze stad zag in de voorbije eeuwen veel mensen passeren die in hun tijd grote bekendheid genoten, maar daarna in de nevelen van de geschiedenis verdwenen. Gediplomeerd gids Chris Weymeis haalt elke week zijn loep boven en vertelt het verhaal van die ‘vergeten’ Bruggelingen. Vandaag: Marie van Outryve d’Ydewalle, een hart voor kant.

Naar aanleiding van de Internationale Vrouwendag organiseerde de Openbare Bibliotheek Biekorf een schrijfsessie in het kader van het project Gezelle brieven. Vrouwen van papier. Een vrouw die zeker aandacht verdient, is Marie van Outryve d’Ydewalle aan wie Rudy De Nolf een artikel wijdde in het recente nummer van Kant, het tijdschrift van het Brugse Kantcentrum.

Liefdadigheid

Marie van Outryve d’Ydewalle werd geboren op 2 mei 1827 in de Geldmuntstraat als dochter van ridder Eugène-Augustin en Clémence van Severen. Later verhuisde de familie naar het huis De Zeven Torren in de Hoogstraat, terwijl ze de zomer in hun kasteel Raepenburg in Ruddervoorde doorbracht. Marie overleed er in 1860 op 42-jarige leeftijd. Maries vader, Eugène-Augustin van Outryve d’Ydewalle was gemeenteraadslid van Brugge en lid van het Bureau van Weldadigheid (nu OCMW). In 1851 richtte hij de Conférence de Saint Vincent de Paul op, een vereniging met als doel armen te helpen door geregelde huisbezoeken. Brugge telde toen een uitzonderlijk groot aantal armen die geregeld door een dodelijke cholera-epidemie werd getroffen. Ook Eugène-Augustin stierf op 57-jarige leeftijd aan deze ziekte die hij tijdens zijn liefdadigheidsbezoeken had opgelopen. De armoede in Brugge was een gevolg van het gebrek aan industriële activiteit. Enkel de onzekere kantnijverheid bracht een beetje soelaas voor de vele duizenden kantwerksters. Maar er was concurrentie van de mechanisch vervaardigde kant en van kantwerksters op het platteland. Mislukte graan- en aardappeloogsten wakkerden het pauperisme en de mortaliteit nog aan.

Een geschilderd portret van Marie van Outryve d’Ydewalle. (gf)
Een geschilderd portret van Marie van Outryve d’Ydewalle. (gf)

Opwaarderen

Marie zocht daarom een middel om het ambachtelijke kantwerk op te waarderen. Ze bestudeerde oude Vlaamse kanten en wilde de typische guipure, een kant met decoratieve patronen in een open structuur, nieuw leven inblazen. Marie ontwierp ook nieuwe patronen, daarbij geholpen door haar schoonbroer, de neogotische architect Jean-Baptiste Béthune. In Brugge betrok ze de zusters apostolinnen in haar project en dat zorgde voor een boost in het kantonderwijs en de kantproductie. De bekroning volgde in 1851 op de wereldtentoonstelling in Londen waar textielkunst werd tentoongesteld en waar drie Brugse deelnemers kant tentoonstelden. Nog dit weetje: voor het eerst waren er betalende (1 penny) openbare toiletten. Spending a penny werd nadien in het Victoriaanse Engeland gebruikt als eufemisme voor toiletbezoek. (CW)

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier