Bruggeling Joe Baele helpt 700 schapen over Zuid-Franse bergen

Joe Baele neemt straks al voor de tweede keer deel aan de Transhumance. © Davy Coghe
Redactie KW

Joe Baele, voormalig clown en sinds 20 jaar ‘verteller’ van beroep, trekt straks al voor de tweede keer naar de Zuid-Franse bergen om er de ‘Transhumance’ mee te maken. Dat is een vijf dagen lange trektocht waarbij herders, in vaak barre omstandigheden, een grote kudde schapen naar een hoger of lager gelegen gebied brengen.

Lange tochten waarbij een herder een kudde van honderden schapen, met bellen rond de nek, dagenlang door het gebergte loodst. Wie dacht dat dit een romantische beeld uit een ver verleden is, moet dringend eens gaan kijken naar het gebergte nabij het Zuid-Franse Montpellier. Dat is net wat Bruggeling Joe Baele deed. Volgende zaterdag vertrekt hij opnieuw.

Clown en verteller

Joe werkte jarenlang als clown en is nu al twintig jaar verteller op allerlei evenementen en festivals. De trektocht die hij samen met Zuid-Franse herders ondernam, en begin september opnieuw onderneemt, zal hem alleszins genoeg inspiratie bieden om nieuwe verhalen te vertellen. “Een neef van de hoofdherder met wie ik rond trok, is getrouwd met een meisje dat een vriendin is van mijn vrouw en ik. En zo kreeg ik vorig jaar al de kans om eens mee te gaan op zo’n trektocht”, verklaartJoe Baele zijn connectie met de Zuid-Franse herders.

“Geloof me, die schapen lopen niet allemaal even braaf in de pas”

“Het is zeker niet evident om daarbij toegelaten te worden, want het is nogal een gesloten gemeenschap. Sommige herders in andere gebieden nemen vaak toeristen mee en maken daar dan min of meer hun commercieel model van, maar de mensen met wie ik optrok willen dat helemaal niet. Dat maakte het voor mij nog zo boeiend, zo zie ik hoe die oude traditie er écht aan toe gaat.”

Het rondtrekken met kuddes schapen of ander vee door de bergen wordt de Transhumance genoemd, een eeuwenoude traditie die voortkomt uit het nomadische bestaan. De herders trekken daarbij met honderden schapen van de lager gelegen gebieden, waar het vaak dor is en er minder gras en drinken is voor de dieren, naar de hogere gebieden met meer grasvlakten om te grazen. De herders verblijven daar dan zelf ook vaak langere tijd. “Er zijn herders die met wel 1.500 schapen rondtrekken, maar de kudde die ik heb gevolgd was gelukkig iets kleiner en bestond uit zo’n 700 schapen. En geloof me, die lopen niet allemaal even gemakkelijk in de pas. Het is echt een zwaar karwei voor de hoofdherder, zijn medewerkers en de honden om die allemaal bij elkaar te houden. Als zo’n dier eten ziet of ruikt, is het immers weg hé…”, vertelt Joe.

Steile beklimmingen

“Het is zeker niet altijd een pretje, want de beklimmingen zijn vaak erg steil”, vervolgt de Bruggeling. “We moesten urenlang stappen, vaak ook ‘s nachts, want het is vooral het ritme van de schapen dat gevolgd wordt. Voor lang slapen is er geen tijd, vaak is dat maar een of twee uurtjes. Ik denk niet dat ik daar langer dan vier uren aan een stuk geslapen heb. Als je dat niet gewoon bent, kruipt dat wel in je lijf. Van tenten of ander onderdak om te slapen is er trouwens geen sprake. De herders en het hele team slapen eigenlijk onder de blote hemel. Het kan er vaak ontzettend koud worden. Ze hebben wel van die enorm dikke, lange jassen aan – precies met een soort olie ingewreven – waar ze zich dan in nestelen om te slapen. Hun jassen zijn tent, slaapmatje en deken in één …”

“Er is al meer dan één schaap verloren gegaan en wellicht verwerkt in een stoofschotel…”

“Wat het eten betreft, was het vroeger zo dat de herders bijna alles zelf meenamen. Tegenwoordig wordt er wel op bepaalde punten proviand gebracht met een vrachtwagen. De hedendaagse tijd heeft in deze oude traditie toch ook al een beetje zijn intrede gedaan. Tijdens de tocht passeerden we vaak ook wel eens door kleine stadjes, maar de schapen trekken zich daar zeer weinig aan van het drukke verkeer en dat zorgt vaak wel eens voor ergernis bij de stedelingen! (lacht). En in de dorpen komt het voor dat snoodaards vlug hun voordeur open zetten als er een kudde passeert om zo stiekem een schaap binnen te lokken. Zo is er al meer dan één schaap verloren gegaan en wellicht verwerkt in een stoofschotel … Maar meestal zijn de mensen in de dorpen echt vriendelijk. Bij het zien aankomen van de kudde worden in de kleine dorpscafeetjes vaak al drankjes klaargezet voor de herders en begeleiders.”

Het was voor Joe dus een bijzonder mooie ervaring en wel in die mate dat hij straks opnieuw vertrekt naar de Zuid-Franse bergen. “Op 1 september vertrek ik en dan maken we de omgekeerde beweging: van de hoogvlakten terug naar het dal. Tegen 10 september moeten we zeker terug zijn want dan begint het lammeren…” (PDV)