België wil windmolenpark voor Duinkerke meer naar het noorden
België stelt voor om het geplande Franse windmolenpark voor de kust van Duinkerke meer naar het noorden te verschuiven. Dat vernam Kamerlid Jasper Pillen (Open VLD) van minister van de Noordzee en partijgenoot Vincent Van Quickenborne.
De plannen voor het windmolenpark in Franse wateren, maar tegen de Belgische grens, botsen al enkele jaren op Belgisch verzet. Vele vragen blijven bestaan: over het zicht vanop land, over de vaarroutes, over het (beschermde) mariene milieu, over de activiteiten van Defensie… Volksvertegenwoordiger Jasper Pillen ondervroeg dinsdag minster van de Noordzee Van Quickenborne in de bevoegde Kamercommissie over de plannen.
Volgens de minister toont België een constructieve partner. Zo stelt ons land voor om de locatie van het windmolenpark meer naar het noorden te verschuiven. Deze alternatieve locatie vrijwaart de scheepvaartroutes, ligt buiten het door België gecontroleerd luchtruim en beperkt aanzienlijk de impact op het zeezicht. Wat de impact op het milieu betreft, heeft België aangeboden de resultaten van onze studies te delen en samen te werken voor eventuele bijkomende studies. België vraagt dan ook aan Frankrijk om deze alternatieven te onderzoeken.
“België eerst niet gehoord”
De minister onderstreepte nogmaals dat België in 2016, toen de locatie van de zone werd vastgelegd, niet werd gehoord of betrokken. Dat zorgde voor een reeks problemen, die er tot op vandaag zijn en waar de minister nog eens een overzicht gaf. Zo worden de historische scheepvaartroutes tussen ons land en het Verenigd Koninkrijk onbruikbaar. Alternatieve routes werden onderzocht, maar zijn praktisch niet haalbaar of commercieel rendabel. Daarnaast wordt deze route ook veelvuldig gebruikt door andere zeeschepen, vissersboten en pleziervaartuigen. Vrijwaring van deze routes is dus noodzakelijk.
Rond de windmolenparkzone voorziet Frankrijk bovendien een veiligheidsafstand van 1,5 zeemijl, wat overeenstemt met ongeveer 3 km. Ter vergelijking, in België is er rond de eerste offshorezone een veiligheidsafstand vastgelegd van 500 m. De geplande locatie voor het park van Duinkerke ligt op de Belgische-Franse grens en minister Van Quickenborne heeft Frankrijk er dan ook op gewezen dat de voorziene veiligheidsperimeter volledig op Frans grondgebied dient te liggen. Concreet komt dit er dan voor hen op neer dat de oppervlakte waarop windmolens kunnen worden gebouwd met bijna de helft verkleind wordt.
De voorziene locatie ligt in Franse wateren, maar het luchtruim erboven wordt door België gecontroleerd. Dit betekent dat obstakels of windmolens in deze zone niet hoger mogen zijn dan 126 m om het vliegverkeer niet te storen. In de plannen die voorliggen worden windmolens voorzien die tot 300 m hoog kunnen zijn. Defensie en meer in het bijzonder de Search-And-Rescue activiteiten kunnen hierdoor gehinderd worden.
Doorn in het oog van kustburgemeesters
Windmolens die tot 300 m hoog reiken, zijn een doorn in het oog van onze kustgemeenschappen. De windmolens voor de kust van Knokke liggen dubbel zo ver in zee en zijn maar half zo hoog. De belemmering van het zeezicht door het in Duinkerke geplande park is dan ook niet te onderschatten. De gevolgen voor onze kustbewoners, tweede verblijvers, het toerisme en de economie zullen enorm zijn. De minister bevestigde dat het standpunt van de kustburgemeesters door de Belgische Staat werd overgenomen in het algemeen standpunt.
Minister Van Quickenborne herhaalde ook dat de windmolens gepland worden in natuurgebied, dat grenst aan het Belgisch Natura 2000-gebied ‘de Vlaamse Banken’. “We moeten absoluut vermijden dat de bouw van het park negatieve gevolgen zou hebben voor onze beschermde gebieden. Extra onderzoek is nodig”, vindt Van Quickenborne.
Volgens de minister worden de bemerkingen, die begin december werden aangebracht in een publieke onlinevergadering, nu verwerkt. Als de ontwikkelaars met het project willen doorgaan, zullen zij de nodige studies en onderzoeken starten of verderzetten om de nodige vergunningen te verkrijgen. Rond de milieu-effecten moet opnieuw een publieksconsultatie worden georganiseerd en de Franse wetgeving voorziet dat buurlanden daarin verplicht betrokken worden.
“We zetten dialoog verder”
“Informeel en diplomatiek zetten wij uiteraard de dialoog verder en dit op alle niveaus”, aldus minister Van Quickenborne, die al uitnodigingen stuurde aan de Franse ontwikkelaars aan aan de Franse politieke verantwoordelijken.
“De huidige plannen zijn op meerdere vlakken negatief voor ons land. De minister en zijn diensten halen alles uit de kast om de Franse buren hiervan te overtuigen”, reageert Jasper Pillen. “Belangrijk is ook dat de minister in contact staat met de verschillende betrokken actoren aan onze Westkust en met de Franse autoriteiten tot op het hoogste niveau.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier