Aan tafel bij Johan Debruyne: “Geef mij maar zurkelpatatjes”

Johan Debruyne: "Ik kan een groepje mensen gemakkelijk twee uur entertainen, maar daarna verlang ik alweer naar de stilte en rust." © PDV
Redactie KW

Voor deze editie van ‘Aan Tafel’ gaan we op de koffie – mét heerlijke gebakjes – bij Johan Debruyne, de bekende en soms ook wel gevreesde Brugse kunstcriticus. “Ik hou van Brugge, maar de stad daagt me niet echt uit”, stelt hij scherp.

Johan Debruyne (64) is een Bruggeling ‘gebrakt en gespogen’. Hij groeide op in een bakkerij in de Langestraat, daar waar nu het populaire restaurant Lion Belge gevestigd is. “Ik ben de jongste van maar liefst zeven kinderen. Het was altijd een drukte van belang bij ons thuis. Eigenlijk ben ik wel een familiemens; ik hou ervan om te tafelen met de familie maar doordat ik artritis heb kan ik niet lang aan tafel zitten”, vertelt Johan.

Johan woont nu met zijn echtgenote Lucienne Blondeel al twintig jaar in de Leopold I-laan in Kristus Koning, maar blijft gepassioneerd door de volkse buurt waar hij opgroeide. “Er was altijd veel volk om ons heen en enerzijds ben ik nog altijd wel een sociaal dier. Zo kan ik een groepje mensen zo’n twee uur lang met plezier entertainen, maar niet veel langer. Dan verlang ik ernaar om alleen in stilte te lezen of te schrijven.”

Nederlands en kunst

De Nederlandse taal en de kunsten. Dat zijn de passies in het leven van Johan Debruyne. Als leraar Nederlands stond hij jarenlang op een enthousiasmerende en creatieve manier voor de klas. “Ik heb me meer dan dertig jaar ingezet voor het schooltoneel en zorgde ook voor kunst in de school.”

“Brugge is op zich een prachtige stad, maar we blijven ter plaatse trappelen”

“En vanuit de werking van Brugge Culturele Hoofdstad 2002 was ik jarenlang bezig met het sociaal-artistieke project in de wijk Sint-Jozef met de marmot als symbool.”

“Dat heeft me bloed, zweet en tranen gekost en in bepaalde hoek werden mijn vernieuwende ideeën niet bepaald gewaardeerd maar ik heb altijd doorgezet. Ik combineerde dus heel veel activiteiten: les geven, in kranten en magazines schrijven over kunst en cultuur… En plots werd het mij te veel en moest ik van de dokter rust nemen. Ik was toen 58; ben gestopt met les geven en niet meer opnieuw begonnen. Het waren mooie jaren voor de klas. Soms mis ik het nog wel eens. Ik hoor ook dat collega’s zeggen dat het nu hetzelfde niet meer is. Veel oud-leerlingen zwaaien me nog enthousiast toe, dus ik denk dat ik wel iets betekend heb voor hen.”

Ter plaatse trappelen

Naast een boeiend en enthousiast spreker staat Johan Debruyne in Brugge en wijde omgeving ook bekend voor zijn kritische geest. Zeker als het over zijn geboortestad gaat.

“De Heren van Gruuthuuse zeiden het zo mooi: ‘plus est en vous’. Dat zou ik ook willen zeggen tegen de bestuurders van deze stad. Brugge is op zich een prachtige stad, maar we blijven ter plaatse trappelen. In slim bestuurde steden wordt er gestreefd naar een boeiend, uitdagend samengaan van historiek en hedendaagse architectuur. Dat zie je hier niet of nauwelijks. Als ik bijvoorbeeld het KAM-gebouw bekijk aan de achterkant van het station… Dat is net een gevangenis! Zo triestig; dat is dan wat veel mensen te zien krijgen als ze de stad binnen rijden. Ook wat hedendaagse kunst in de openbare ruimte betreft is het hier huilen met de pet op. Dus daarom zeg ik: ‘Brugge, plus est en vous!”

Wat is je lievelingsgerecht?

“Daar moet ik toch even over nadenken. Er is zoveel dat ik lust”, zegt Johan Debruyne. “Ik hou vooral van de volkskeuken uit mijn jeugd. Zaken zoals zurkelpatatjes, pladijs of hutsepot. In Brugge zijn er maar weinig restaurantjes waar ze ‘grootmoeders’ keuken nog serveren. In Brussel en Antwerpen vind ik meer mijn gading op dat vlak. Als ik écht moet kiezen… een gefileerde pladijs met verse frietjes. Dat was heel lekker in de Fishbone in Zeebrugge, maar die zaak bestaat niet meer. En ik zeg ‘gefileerd’ omdat ik een hekel heb aan graten en ‘prutsen’ met eten. De rest van mijn familie doet niets liever dan met hun handen aan eten zitten, maar ook dat vlak ben ik dus weer een buitenbeentje!”

Wat is je favoriete plekje?

“De buurt van mijn jeugd: de Langestraat en het Gezellekwartier. Destijds waren er in de Langestraat maar liefst 69 cafés. Dat was toen een enorm bruisende buurt. De Langestraat is natuurlijk veranderd. De meeste volkscafés zijn verdwenen. Maar ik vind het nog altijd heel leuk omwille van de grote variatie in handelszaken en horecagelegenheden. Van volks tot poepchique, je vindt het allemaal. En ook die meer rustige straatjes erachter, het echte Gezellekwartier dus, zijn heel erg charmant. Als kind speelden we dan op de Vesten. Van mijn moeder mochten we in één wijk zeker niet spelen: Sint-Jozef. Dat was veel te gemeen. Dat heeft me later net gestimuleerd tot het opzetten van een sociaal artistiek project in die buurt.”

Waarom hou je van Brugge?

“Ik heb al altijd een wat dubbele relatie gehad met Brugge. Ik ben er geboren, opgegroeid en heb er mijn leven uitgebouwd. Het is een mooie stad met prachtige gebouwen en monumenten. Dus in zekere zin hou ik inderdaad wel van de stad”, zegt Johan. “Maar de laatste zeventig jaar is er niets van mooie architectuur bij gekomen. Het Concertgebouw is op zich wel een meerwaarde, maar er waren zoveel mooiere ontwerpen. En wat de heraanleg van ‘t Zand betreft: waarom is het nodig om die lelijke beeldengroep nu nog een plaats te geven in het Albertpark? Het stadsbestuur zou beter investeren in hedendaagse kunst van niveau. Bezoekers komen enkel naar Brugge voor wat er al honderden jaren is.”

Wat doe je dit weekend?

“Het begrip ‘weekend’ bestaat niet echt in mijn leven. Ik ben altijd bezig; vroeger vaak met allerlei artistieke en sociale projecten, zoals het toneel of mijn project met de Marmotten in Sint-Jozef. Nog ga ik bijna ieder weekend naar exposities in musea en kunstgalerijen voor het kunstmagazine Hart“, verduidelijkt Johan. “Ik durf gerust zeggen dat we er op het vlak van galerijen in Brugge slechter aan toe zijn dan dertig jaar geleden. Daarom vertoef ik vaak in Gent, Brussel of Antwerpen. Dit weekend staan er wel twee mooie Brugse kunstgalerijen op mijn agenda: Pinsart in het Genthof en Black Swan langs de Langerei. Dat zijn topgalerijen, mooi ingericht en gerund door gepassioneerde kunstkenners.”

(PDV)