13de-eeuwse Ieperlingen haalden voedsel honderden kilometer verderop: “Stad vond middelen om bevolking eten te geven”

Kopergravure met een vogelperspectief van Ieper, gemaakt door Hiëronymus Cock in 1562. De gravure is in het Yper Museum te zien. De Sint-Niklaasparochie bevindt zich achteraan links op de gravure. © Yper Museum
Redactie KW

Ondanks het tanende economische succes van de lakenindustrie, ondanks misoogsten en zelfs ondanks de runderpest die in de vroege 13de tot midden 14de eeuw ronddwaalde, had de stad Ieper blijkbaar middelen ontwikkeld om haar bevolking te voeden. Dat blijkt uit onderzoek van Rachèl Spros (VUB). “Graanproducten en groenten kwamen in het begin van die periode voornamelijk uit Noord-Frankrijk, vooral uit Picardië en Artesië, toch al honderd kilometer verderop.”

De archeologische werken die plaatsvonden op De Meersen in Ieper, waar de historische begraafplaats rond de Sint-Niklaaskerk te vinden was, leerden ons heel wat bij over de Ieperling in de middeleeuwen. Op de plaats, waar ondertussen al woonblokken zijn opgetrokken, haalden de archeologen honderden skeletten naar boven. Onderzoek bracht aan het licht dat het hout waarmee heel wat doodskisten werden gemaakt afkomstig is uit Duitsland en Polen. Rachèl Spros, lid van de VUB-onderzoeksgroep Archaeology, Environmental Changes & Geo-Chemistry (AMGC), ontdekte echter ook nog iets anders.

Studie naar voedselbevoorrading

Voor haar doctoraat deed ze een studie naar de voedselbevoorrading van de Ieperling tijdens de vroege 13de tot midden 14de eeuw. Uit haar onderzoek blijkt dat de Ieperlingen nogal honkvast waren, maar ze anderzijds voor hun voedselbevoorrading afhankelijk waren van producenten die op grote afstand woonden.

Ieper was in die tijd een van de belangrijkste Europese steden ten noorden van de Alpen en de derde grootste stad in de Lage Landen. De rijkdom van de stad kwam er dankzij de omvangrijke lakenindustrie. “De Sint-Niklaasparochie lag binnen de stadsmuren”, zegt Rachèl Spros. “Op de begraafplaats liggen vooral mensen uit de hogere middenklasse. De meerderheid van de individuen uit de Sint-Niklaasparochie werd in de stad geboren. 17 procent van de populatie vertoonde tekenen van mobiliteit, een percentage dat evenredig verdeeld is tussen mannen en vrouwen. De data tonen zowel mobiliteit richting de stad als ervandaan. Het is heel opmerkelijk dat, ondanks het tanende economische succes van de lakenindustrie, ondanks misoogsten en zelfs ondanks de runderpest die toen rondwaarde, in de populatie daarvan weinig tot geen sporen te vinden zijn. De stad had blijkbaar middelen ontwikkeld om haar bevolking te voeden.”

150 skeletten

Spros onderzocht data uit 150 skeletten die ze ad random uitkoos, maar die wel allemaal binnen de juiste periode begraven waren. Ze onderwierp elk van die stalen aan een isotopenanalyse. “De aanwezigheid van die isotopen vertelt ons veel over de manier van leven in die tijd”, aldus Spros. “Koolstof-isotopen geven info over het dieet, vooral over de mix van koolhydraten, vetten en proteïnen in de voeding. De stikstof zegt veel over de eiwitten in het dieet en de zuurstof geeft een beeld over de mobiliteit van de bevolking, vooral dan via het drinkwater. De strontium-isotopen tot slot geven een beeld van de herkomst van de plantaardige voeding van de Ieperlingen uit de 13de en 14de eeuw en geeft aanwijzingen over waar ze mogelijk buiten Ieper nog zoal hebben geleefd. We zien dat zij die in de kerk zelf begraven lagen, een aanzienlijk rijker proteïnendieet hadden dan mensen die in de rand van het kerkhof waren bijgezet en dat het dieet van de mannen eiwitrijker was dan dat van de vrouwen.”

Import

Uit de analyses bleek bovendien dat de lokale productie van voedsel niet volstond om de 40.000 inwoners van de stad te voeden. “Er was heel veel import van voeding, deels langs de rivier de Ieperlee, die door de stad stroomt, deels over land. In het begin van de 13de eeuw kwamen graanproducten en groenten voornamelijk uit Noord-Frankrijk, vooral uit Picardië en Artesië, toch al honderd kilometer verderop. Vanaf het midden van de 13de eeuw wordt het minder duidelijk waar granen en groenten vandaan kwamen. Misschien uit Vlaanderen, eventueel zelfs uit de gebieden rond de Baltische Zee.”

Toen de economie in Ieper stilaan in verval raakte, namen steden als Brugge en Gent het over. “Het zou interessant zijn om daar ook dezelfde oefening te doen”, besluit Spros. Ze verdedigde recent haar doctoraat met als titel: Down the Ypres rabbit-hole: a multi-isotope analysis of a medieval urban population. Ze behaalde daarmee met succes de graad van Doctor in de Interdisciplinaire Studies.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier