Na een kwarteeuw in de politiek neemt Rita Gantois (62) afscheid van de gemeenteraad. De voormalige OCMW-voorzitter en schepen van Cultuur maakte naam omdat ze het als boerin tot in de Kamer schopte. “Ik kreeg vier wetten goedgekeurd en ben daar best wel trots op”, vertelt de
N-VA’ster. “Maar je doet niets alleen. Als je de mensen niet graag ziet, komt er niets in huis.”
Rita Gantois zetelde als gemeenteraadslid in de oppositie, maar besloot zelf om er een punt achter te zetten. “Ik heb er met niemand over gesproken. Dit moest mijn beslissing zijn. Ik had wel al laten verstaan dat ik de hele legislatuur niet zou uitdoen, maar ik wist zelf niet wanneer ik zou stoppen. Maar nu was ik er klaar voor in mijn hoofd. Ik wou ook niet wachten tot ze me buitenkegelen. Op de laatste gemeenteraad heb ik niets gezegd, een afscheidsrede hoeft voor mij niet”, vertelt Rita, die nu nog meer tijd vrij zal hebben voor haar man Denis Declerck, hun drie dochters en zes kleinkinderen. Ook haar leeshonger zal meer gestild worden en de tuin zal er wel bij varen.
Had je deze beslissing ook genomen als je nu nog schepen of parlementslid zou zijn?
“Ik liep in korte tijd twee zware ontgoochelingen op. Dat heeft er misschien mee te maken. Eind 2018 werden we in Koksijde naar de oppositiebanken verwezen en verloor ik mijn schepenambt. En in mei 2019 raakte ik niet verkozen in het Vlaams Parlement. Telkens zaten we er niet veraf. In Koksijde scoorden we heel goed, maar werden we niet opgenomen in de coalitie. En als ik voor het Vlaams Parlement één plaats hoger had gestaan, was ik verkozen. Maar ook dat is politiek. De ontgoocheling is intussen verwerkt. Ik vertrek met een goed gevoel.”
Wat vond je het mooiste dat je gedaan hebt?
“Het mooiste was mijn zes jaar als voorzitter van het OCMW van 1995 tot 2000. Het was mijn eerste politiek mandaat. Alles wat je er doet, heeft met mensen te maken. Eigenlijk zou iedereen in de gemeentepolitiek verplicht moeten worden om een mandaat in het OCMW te doen. Je werkt er in stilte, maar kan op menselijk vlak veel doen.”
Jij kwam onverwacht in de politiek terecht.
“Zeker. Ik ben niet opgegroeid in een politiek nest. Ik kom uit Bulskamp, waar mijn papa dierenvervoer en verkoop van voeders deed. Ik zei altijd dat ik nooit met een boer ging trouwen. Ik had genoeg vuile voeten en overalls gezien. (lacht) Maar het was de liefde, hé. Zo kwam ik in Koksijde terecht, de grote wereld voor iemand die van Bulskamp komt. Ik stapte in het verenigingsleven: KAV, het huidige Femma. En de Gezinsbond, waarvan ik voorzitter werd. Het is daardoor dat Jan Loones en wijlen Yves Boullet mij vroegen voor de politiek.”
Heb je lang getwijfeld?
“Daar had ik de tijd niet voor. Maar ik zag de politiek als een kans om eens iets anders te verwezenlijken en om actiever te zijn buiten het gezin. Door omstandigheden kreeg ik nooit de kans om te studeren. Ik ben maar tot mijn 14 naar school geweest. Ik heb dus snel ja gezegd. Ik ben redelijk sociaal, organiseer graag. Politiek is nog meer op het scherp van de snee dan een vereniging. Maar ik heb het rap geleerd.”
Was het een verrassing dat je meteen OCMW-voorzitter werd?
“Absoluut. Ook voor het personeel. Ze dachten dat er een boerinnetje met overall en botten zou toekomen. Terwijl ik er altijd voor heb gezorgd dat je, als we buiten kwamen, aan ons niet kon merken dat we een boerderij hadden. En zeker niet ruiken. Aan een bakker zie je dat toch ook niet? Ik heb wel nog koeien gemolken, natuurlijk. Maar toch niet meer nadat ik in 2014 in de Kamer ging zetelen. En intussen hebben we geen koeien of varkens meer. De boerderij is aan het uitdoven.”
Dat je naar de Kamer ging, was opnieuw een verrassing.
“Ik stond op nummer vijf, een strijdplaats. Maar ik genoot mee van de goede flow van de partij. De verwachting was dat we vier zetels zouden halen, maar het werden er zes. Ik heb me in de Kamer meteen op het thema landbouw gegooid. Tot verwondering van velen: iemand van de N-VA op landbouw! Het is vooral Vlaamse materie, maar niets in dit land is helemaal Vlaams of helemaal federaal. Belastingen, openingsuren, volksgezondheid… Het zijn allemaal federale materies met impact op land- en tuinbouw.”
Vond je je draai in het parlement?
“We werden goed begeleid door de fractiemedewerkers. Zij vertalen wat jij bedoelt in correct wetgevend werk. Mijn eerste wettekst was die over de oneerlijke handelspraktijken. Om de kleine handelaar te beschermen tegen grote concurrenten. Het was heel moeilijk en het duurde jaren, maar ik kreeg het gestemd. Ook het btw-tarief van 6 procent op plantgoed, de inkorting van de betalingstermijnen voor ondernemers en een nieuwe wet op de openingsuren werden goedgekeurd. Vier wetten, ik denk dat maar weinigen dat kunnen zeggen. Weliswaar niet zo’n grote zaken, maar toch: ik ben er trots op.”
Intussen was je ook drie jaar schepen.
“De combinatie met de Kamer was wel intensief. Als schepen van Cultuur wil ik me niet meten met mijn memorabele voorganger Jan Loones, maar ik heb het beleid toch op mijn manier verdergezet. Ja, ik ben tevreden met wat ik heb kunnen doen in de politiek. Ik heb mijn steentje verlegd, de boer heeft voortgeploegd. Zonder steun van thuis zou het niet gelukt zijn. Ik ging graag naar Brussel, maar graag weer naar huis. Het is zo belangrijk een huis en een thuis te hebben als je in de politiek zit.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier