Onze ‘grootste’ vrouwelijke burgemeesters: “Mijn man doet de was.” “Mag ik zijn nummer?”
Een partner vinden die de was en de plas wil doen: dat is het voornaamste struikelblok voor vrouwen in de politiek. Of toch als we burgemeesters Emmily Talpe, Lies Laridon en Daphné Dumery mogen geloven. Dat álle Vlaamse centrumsteden door mannen worden geleid, vinden ze veeleer toeval. Wij hebben een pittig gesprek met de ‘burgermoeders’ van Ieper, Diksmuide en Blankenberge over politiek, macht, kledij en centen.
De aanvankelijke insteek van dit stuk? De vrouwelijke burgemeesters van onze centrumsteden aan tafel zetten voor een terugblik op het eerste jaar na de lokale verkiezingen. Wat blijkt echter? De vier West-Vlaamse centrumsteden (Oostende, Brugge, Kortrijk en Roeselare) worden door mannen geleid. Stráffer nog: álle dertien Vlaamse centrumsteden worden door mannen geleid. Plan-B dan maar, al klinkt dat meer denigrerend dan bedoeld. Welke grotere steden worden wél door vrouwen bestuurd? Ieper, Diksmuide en Blankenberge, zo blijkt. Díe burgemeesters zetten we aan tafel. Dat zijn respectievelijk Emmily Talpe (Open VLD), Lies Laridon (CD&V) en Daphné Dumery (N-VA). Het neogotische stadhuis van Diksmuide is het prachtige decor.
We vallen meteen met de deur in huis: is het moeilijker voor vrouwen om burgemeester te worden?
Lies Laridon: “Ik kan enkel naar mezelf kijken, maar ik zou niet weten waarom. Ik zou dat eerder toeval noemen dat geen enkele centrumstad door een vrouw wordt geleid. Je kan dat ook positief bekijken: er is nog marge voor meer vrouwen.” (lacht)
Emmily Talpe: “Ik ga u gelijk geven. Dat zal pakweg twintig jaar geleden wél moeilijker geweest zijn. Maar vandaag zijn de drempels weggewerkt, dankzij de quota. Ik ben in 2006 op een lijst gaan staan, omdat ze vrouwen nodig hadden. En zie waar ik nu sta. Die quota zijn een goede zaak gebleken. Al zijn ze vandaag overbodig, vind ik.”
Daphné Dumery: “Ik ben tegen quota. Ik vind dat beledigend voor vrouwen. Ik zou niet willen horen dat ik hier zit dankzij quota. Maar oké: ik ga niet ontkennen dat dat vrouwen vooruit geholpen heeft.”
Laridon: (knikt) “De voornaamste drempels zijn weggewerkt. Of toch in de politiek. (denkt na) De vraag is vooral of iemand zijn familiaal leven wil opofferen voor de politiek. Ik durf te stellen dat vrouwen daar minder toe bereid zijn dan mannen. Dat is volgens mij het grote verschil vandaag.”
Dumery: “Dat zou inderdaad kunnen. Ik was nooit een goede huisvrouw. Je zal mij nooit aardappelen zien schillen of de was zien insteken. Ik heb gelukkig een man gevonden die dat wel wil doen. Als ik opsta, staat de koffie klaar.”
Talpe: “Mag ik zijn nummer?” (lacht)
Dumery: “Hij heeft ook zijn mindere kanten, hoor. (lacht luid) Neen, het is zo dat de politiek opofferingen vraagt. Dat vraagt ook veel van de partner. Mijn man doet het huishouden. Dat is de afspraak thuis. Dat is belangrijk voor mij. Ik kan me voorstellen dat niet alle mannen dat zien zitten.”
Talpe: “Dat kan vrouwen afschrikken. Een vrouw wil liefst van al werk en gezin combineren. Dat is gewoon zo. Mannen staan vaak anders in het leven.”
Dumery: “Als een vergadering om 22 uur gedaan is, wil ik naar huis om mijn gezin te zien. Mannen niet: die gaan dan nog een pint drinken en verder politieken aan de toog.”
Laridon: “Mijn vader was bijna dertig jaar burgemeester. Hij heeft nooit iets gedaan in het huishouden. Ik doe ook weinig, moet ik bekennen. Mijn man schikt zich in die rol. Maar het zal inderdaad zo zijn dat vrouwen meer vasthouden aan het klassieke rolpatroon.”
“De politiek is een harde stiel. Ik heb die eerste jaren best afgezien. Ik heb zelfs tranen gelaten.” Emmily Talpe, burgemeester Ieper
Liesbeth Maris, de voorzitter van Vrouw en Maatschappij, meent dat vrouwen afgeschrikt worden door het politieke machtsspel. Is dat zo?
Talpe: “Dat kan. Het is een harde stiel. Ik heb die eerste jaren best afgezien. Ik heb zelfs tranen gelaten. Politici gaan vaak luidruchtig en onbeleefd met elkaar om. Je moet een olifantenvel kweken en dat kan jaren duren.”
Laridon: “Je moet daar leren mee omgaan. Dat is mij goed gelukt. Het valt wel op dat grof taalgebruik van vrouwen minder aanvaard wordt dan van mannen. Als ik eens stevig uit de hoek kom, ben ik al snel de heks. Of de bitch.”
Dumery: “Dat is zo. Al houdt me dat niet tegen, hoor. Als mannen seksistische moppen mogen vertellen, dan wij ook. Ik zeg wel eens dat size matters op een technische vergadering waar over centimeters gesproken wordt. Dat is dan mijn humor. (lacht) Maar ik doe dat niet te vaak. Ik wil de mannen niet te veel beledigen, hé.” (knipoogt)
Laridon: “Wat ook opvalt: vrouwen worden vaker aangesproken op hun kledij.”
Talpe (pikt in): “Een man kan vijf dagen na elkaar een donkerblauw kostuum dragen. Een vrouw niet: die wordt daarop aangesproken.”
Laridon: “Weliswaar vooral door andere vrouwen. Dat moeten we ook eerlijk zeggen.”
Talpe: “Maar goed: ik ben blij dat ik de stap naar de politiek heb gezet. Lokale politiek is heel mooi. Dat is niet elke dag een machtsspel, als u dat zou denken. Een burgemeester kan echt iets veranderen.”
Laridon: “Ik vind dit daarom het mooiste mandaat in de politiek.”
Wou u nooit op een hoger niveau werken, mevrouw Laridon?
Laridon: “Ik ben provincieraadslid, hé. Ik vind het belangrijk om niet alleen burgemeester te zijn, om af en toe weg te kijken van de kerktoren. Maar mijn nationale ambities heb ik opgeborgen. Ik vind het belangrijk om gehoord te worden door de partijtop. Dat gebeurt intussen. Ik hoef daarom geen parlementslid te zijn. Dat komt door mijn ervaring.”
Dumery: “Ik was wel parlementslid, maar vond dat niet te combineren met mijn werk als burgemeester. De verplaatsing Blankenberge-Brussel neemt te veel tijd in beslag. Ik heb geen chauffeur zoals burgemeesters van grote steden. Ik blijf wel advocate: ik wil voeling houden met de wereld buiten de politiek.”
Talpe: “Ik doe wel de combinatie Ieper-Brussel. Ik vind dat een grote meerwaarde. Ik kan in Brussel veel doen voor lokale besturen, en bovendien leg ik daar belangrijke contacten.”
“Als mannen seksistische moppen mogen vertellen, dan wij ook. Size matters, zeg ik wel eens” Daphné Dumery, burgemeester Blankenberge
Iets anders. Men zegt dat het Vlaamse regeerakkoord geschreven is op maat van de lokale besturen. Is dat zo?
Laridon: Meer dan vroeger, ja. Er wordt 417 miljoen euro geïnvesteerd in landelijke gebieden. De achterstelling is daarmee niet weg, maar het is een begin. Ik vind het ook positief dat er geen voorwaarden aan die middelen gekoppeld worden. De Vlaamse regering zegt aan de lokale besturen: Wij vertrouwen u. Dat is de eerste keer in de geschiedenis. Dat doet deugd.”
Talpe: “De regering heeft écht geluisterd naar de lokale besturen. Wij hadden met de Westhoekgemeenten een nota opgesteld met de dringende vraag naar een extra financiële injectie. Die vraag werd beantwoord.”
Dumery: “Ik heb een dubbel gevoel. Wij krijgen ook middelen uit dat zogenaamde Open Ruimte Fonds. Die komen goed van pas. Bovendien komen er extra middelen voor de pensioenen. Dat is allemaal heel goed. Maar ik vind wel dat lokale besturen op te veel domeinen de regierol toegespeeld krijgen. Trek uw plan ermee. We moeten het nog gedaan krijgen, hé. De Westhoekgemeenten hebben het voordeel dat ze zo goed samenwerken. Dat helpt voor bovenlokale domeinen. Dat is niet zo voor de kustgemeenten. Dat lukt daar niet.”
Waarom niet?
Dumery: “Omdat we geen gedeelde noden en belangen hebben, vrees ik. Bovendien zit daar wat op dat burgemeestersoverleg. Ik heb vaak binnenpretjes. Een Jean-Marie Dedecker, een Bart Tommelein, een Wilfried Vandaele, die kunnen er wat van, hoor. (lacht) Gelukkig werken we wél goed samen met de gemeenten rond Brugge.”
Laridon: “Hét pijnpunt blijft volgens mij de mobiliteit, zeker in de Westhoek. Dat wordt niet opgelost.”
Dumery: “Dat is vooral de NMBS, vind ik. West-Vlaanderen wordt ronduit slecht behandeld door de NMBS. Maar hoe gaan we dat veranderen? Dan komen we opnieuw bij die regierol. Los het op, zegt de overheid. Maar de lokale besturen kunnen dat niet. Met De Lijn valt nog te spreken, met de NMBS absoluut niet.”
De regering schaft de opkomstplicht af voor de lokale verkiezingen. Wie vindt dat een goede zaak?
Talpe: “Ik ben voorstander van stemrecht. Ik vind dat dus een goede maatregel. Het is natuurlijk koffiedik kijken wat dat zal geven. De foert-stemmen gaan wellicht verdwijnen. Wij gaan de mensen wel warm moeten maken om te gaan stemmen.”
Dumery: “Ik vind dat ook een goede zaak. Dat zal onze drive versterken.”
Laridon: “Ik niet. Ik ben sceptisch. Elke stem moet tellen, volgens mij. Dat is fundamenteel in een democratie. Ik hoop wel, nu die maatregel toch genomen wordt, dat dat doorgetrokken wordt naar alle niveaus. Anders wordt het heel verwarrend voor de kiezer.”
“De overwinning van Vlaams Belang was een noodkreet van het platteland” Lies Laridon, burgemeester Diksmuide
Kwatongen beweren dat die maatregel de opkomst van Vlaams Belang moet tegengaan.
Dumery: “Daar geloof ik niets van. Wie een gedacht heeft, gaat stemmen. Wees maar zeker dat ook de VB-kiezer een gedacht heeft.”
Talpe: “Ik denk dat ook.”
Laridon: “De overwinning van Vlaams Belang in West-Vlaanderen was eigenlijk een noodkreet van de plattelandsbewoner. Die ziet de grote steden met alle centen weglopen, terwijl zijn noden niet opgelost worden. Deze Vlaamse regering heeft eindelijk geluisterd. Maar het is nog niet voldoende. Ik heb al gewezen op het probleem van mobiliteit. Bovendien wordt de plattelandsbewoner tegenwoordig beladen met alle zonden van Israël. Denk aan het klimaatdebat.”
Dumery (pikt in): “Dat leeft minder in mijn regio. Ik zie een ander fenomeen. Veel oudere mensen verhuizen van Antwerpen en Oost-Vlaanderen naar hier, omdat hun stad aan het veranderen is. Ze stemmen uit schrik voor criminaliteit en vreemdelingen ook hier voor Vlaams Belang, omdat ze zo hopen dat ook onze stad niet verandert. Ik betreur dat. Blankenberge mag een open gemeenschap zijn waar iedereen zich thuis voelt.”
Wie zou in 2024 met Vlaams Belang kunnen praten over een coalitie?
Laridon: “Ik niet. Ik ben daar duidelijk in. Of die partij zou helemaal moeten veranderen.”
Talpe: “Ik deel die mening. Dit gaat over inhoud. Waar die partij inhoudelijk voor staat, daar valt niet over te praten.”
Dumery: “Ik stel geen veto op voorhand. Ik kijk vooral naar de personen. Ik zie vandaag geen mensen in die afdeling met wie ik kan praten. Wie wil samenwerken, moet minstens een gemeenschappelijke noemer hebben. Als dat het geval zou zijn, zou ik wél praten.”
Cobbaert & Gheysen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier