Tom Lamont wil het imago van Vlaams Belang verjongen: “Dat onze partij opgekuist moet worden, daar geloof ik niet in”
Tom Lamont wordt de West-Vlaamse coming man van Vlaams Belang genoemd. In juni werd de amper 29-jarige Oostendenaar, leraar van opleiding, verkozen in het Vlaams parlement. Lamont heeft niet het radicale profiel van sommige partijgenoten, maar durft wel scherp en ambitieus uit de hoek te komen. “Macht is geen vies woord voor mij.”
Onze politiek journalist Paul Cobbaert gaat zeven weken lang in gesprek met West-Vlaamse nieuwkomers in het Vlaams en federaal parlement. Hoe vergaat het hen op het pluche in Brussel?
Tom Lamont wordt al twee weken ondersteund door krukken. Een gescheurde kruisband – opgelopen in het basketbal, zijn grote passie. Dat weerhoudt hem niet naar Brussel af te zakken voor de plenaire zitting van het halfrond. “De dokter had een maand rust voorgeschreven, maar ik heb het bij één week gehouden”, grijnst de Avelgemnaar die begin dit jaar met zijn gezin naar Oostende verhuisde. “Als je net verkozen bent, dan wil je niet thuiszitten.”
Is uw basketbalcarrière voorbij?
“Dat is de moeilijkste vraag die je mij kan stellen. (lacht) Ik twijfel. Ik word 30 jaar, dus ik zou nog enkele jaren mee kunnen. Ik speel bij Oudenburg, waar we elke week één keer trainen en één wedstrijd spelen. Dat is dus perfect te combineren met de politiek. Maar het is al de tweede keer dat ik zoiets meemaak. Vooral mentaal weegt het zwaar. Ik heb geen zin in nóg een lange revalidatie. (even stil) Ik weet het niet. Ik zou het zeker missen, hoor.”
Is op 9 juni een nieuw leven begonnen voor u?
“Dat zou ik niet zeggen. Ik was voordien, als rechterhand van onze nationale secretaris, ook al voltijds bezig met politiek. Dus de work-life-balans is niet echt veranderd. Ik ben nog altijd even weinig thuis. (glimlacht) Het grootste verschil is dat je als parlementslid op de voorgrond staat, dat je een publiek figuur bent. Enkele weken na de verkiezingen waren we met het gezin op uitstap. Enkele jonge gasten kwamen op mij af en vroegen om een foto. Dat voelde wel vreemd aan.”
“Ik denk dat ik kan bijdragen aan een jonger imago voor onze partij in West-Vlaanderen, wat nodig is”
Waarom wou u op de voorgrond treden?
“Dat zit in mij. Altijd al. In Avelgem zat ik in het jeugdhuis, in Gent in het KVHV (studentenvereniging, red). Ik ben niet iemand die aan de zijlijn kan blijven staan. Ik denk ook dat ik kan bijdragen aan een jonger imago voor onze partij in West-Vlaanderen, wat nodig is. Wij hebben hier helaas niet de traditie om jonge mensen naar het parlement te sturen. Dat geldt trouwens niet alleen voor mijn partij.”
U wordt de coming man genoemd.
“Een mooi compliment. Ik ga mijn best doen om de verwachtingen waar te maken.”
‘Het Vlaams parlement is een veredelde gemeenteraad’, zei Jean-Marie Dedecker eens smalend. Is dat ook uw aanvoelen na vijf maanden?
“Neen. Ik vond dat een bizarre uitspraak van iemand die zichzelf een Vlaams-nationalist noemt. Als ik kijk naar de mensen van mijn generatie, waar zijn die mee bezig? Met wonen, onderwijs, werk: allemaal Vlaamse bevoegdheden. Wat mij opvalt, is dat de discussies in het Vlaams parlement veel inhoudelijker zijn dan federaal, waar er vooral veel geroepen wordt. (fijntjes) Dat is wellicht waarom Jean-Marie liever federaal zit. Inhoud is minder zijn ding.”
‘Klaar om tegen wat schenen te schoppen’, schreef u na uw verkiezing op sociale media. Is dat al gelukt?
“Ik denk het wel. In het dossier van het Thermae Palace heb ik minister Ben Weyts (bevoegd voor onroerend erfgoed, red) al zenuwachtig gekregen. Waar ik mij wel aan stoor, is dat ministers zo hard hun best doen om naast de kwestie te antwoorden. En dat ze daar zelfs trots op zijn! ‘Da’s de bedoeling’, was de repliek van Weyts toen ik zei dat ik geen antwoord had gekregen op mijn vraag.”
Wie is Tom Lamont?
Geboren op 16 november 1994 in Gent.Bachelor leraar secundair onderwijs economie en lichamelijke opvoeding (Hogeschool Gent).Woont in Oostende met zijn vrouw Marlies en twee dochters.Werkte van 2020 tot 2024 achter de schermen voor Vlaams Belang.Vlaams parlementslid sinds 9 juni 2024.Gemeenteraadslid in Oostende sinds 14 oktober 2024.Is politicus worden een kinderdroom die uitkomt?
“Neen. Ik wou eerst archeoloog worden en later basketballer. Pas op mijn achttiende raakte ik geïnteresseerd in politiek. Mijn vader is arbeider en mijn moeder werkt in de sporthal, dus ik kom niet uit een politiek nest. Al was de familie wel eerder socialistisch gezind. Een nonkel van mijn moeder, Alfred Platteau, was zelfs provincieraadslid voor de socialisten.”
Was dat nooit een optie voor u?
“Neen. Vroeger was dat de partij van de arbeiders – wat eervol was. Maar daar is de partij helemaal van weg gegaan. Het sociaaleconomisch programma van Vlaams Belang is veel rechtvaardiger. Ik kan mij ook niet vinden in hun visie op migratie. Al zie ik wel dat Conner Rousseau onze richting aan het opschuiven is. (lacht) Ik heb nooit getwijfeld: voor mij was het altijd Vlaams Belang.”
U hebt voor leraar gestudeerd, maar u bent na uw opleiding in de autowereld beland. Vanwaar die vreemde kronkel?
“Ik wou leraar worden, omdat ik graag met kinderen werk. Ik merkte echter al tijdens mijn stage dat dit een onzeker bestaan zou zijn. Marlies en ik waren toen al samen en ik wou meer zekerheid. Ik twijfelde ook of het onderwijs echt mijn ding zou zijn. Ik was graag coach in het basket, maar die kinderen kozen ervoor om daar te zijn. Op school is dat toch anders. Via mijn vakantiejob ben ik bij de BMW-garage in Waregem beland, waar ik vier jaar gewerkt heb. Een goede leerschool. Daar leerde ik de West-Vlaamse ondernemerswereld kennen. Ik ben toen ook een jaar voorzitter geweest van JCI (Junior Chamber International, red.). Niet iedereen was daar gelukkig mee. De burgemeester, Kurt Vanryckeghem (CD&V), vond het zelfs niet kunnen dat een lid van Vlaams Belang daar voorzitter van was.”
Wanneer hebt u uw eerste lidkaart aangeschaft?
“In 2015 – een slecht moment, want de partij had net zware klappen gekregen bij de verkiezingen. Maar ik geloofde in het project van Tom Van Grieken en van jongerenvoorzitter Bart Claes, met wie ik in het KVHV had gezeten.”
Dat de partij veroordeeld was voor racisme schrok u niet af?
“Neen. Ik ben geen racist en Vlaams Belang is geen racistische partij. Er zijn zelfs meer en meer allochtonen die zich bij ons aansluiten. Ik zeg niet dat er geen migratie mag zijn. Ik zeg dat er vandaag te veel migratie is. Of zoals onze voorzitter Tom Van Grieken het uitdrukt: één klontje suiker in de koffie kan smaken, tien klontjes niet. Ik ben nu bijna tien jaar lid en ik heb hier nog geen racisme ervaren.”
Is dat zo? Was het interview met Jackie Vercamer, de kopman in Houthulst, in deze krant geen rauw racisme?
(wikt zijn woorden) “Hij heeft een gevoel verwoord dat leeft bij veel mensen: dat allochtonen bevoordeeld worden. Dat is daarom geen kwade wil. Het is wel zo dat sommige feiten die hij aanhaalde, niet juist waren. Je moet dat kunnen erkennen. Als je verhalen verzint, dan verlies je aan geloofwaardigheid. Ook wij hebben als partij een deel geloofwaardigheid verloren door dat interview. Dat is spijtig.”
“Zijn alle andere partijen wel zo zuiver? Zijn we allemaal de racistische taal van Rousseau vergeten?”
Achter de schermen klinken wel meer leden zo. Denkt u niet dat andere partijen daarom niet met u willen samenwerken?
(scherp) “Daar doe ik niet aan mee. Het verhaaltje dat wij eerst proper moeten worden, is een flauw excuus. Waarom worden wij uitgesloten? Omdat de andere partijen dan zelf meer kans hebben om aan de macht te blijven. Daarom. Dat onze partij opgekuist moet worden, daar geloof ik niet in. Wie foute dingen doet of zegt, wordt wel degelijk gesanctioneerd. Maar dat gebeurt intern. En trouwens: zijn alle andere partijen wel zo zuiver? Zijn we allemaal de racistische taal van Rousseau vergeten? En dat is dan de voorzitter van de socialisten, hé.”
Hoe kijkt u naar wat er in Izegem is gebeurd?
“Dat is de eerste keer dat ik écht kwaad ben geweest sinds ik politicus ben. Het is onaanvaardbaar dat mensen bedreigd worden omdat ze met Vlaams Belang willen samenwerken. De meerderheid die daar gevormd zou worden, was een perfect werkbare en democratisch verkozen meerderheid. En toch is de deal afgesprongen omdat er bedreigingen werden geuit. Sam Weyts, die daar onze schepen zou worden, ken ik ook persoonlijk heel goed. Dat is een oprechte en competente man. Ik ben ook kwaad op Bert Maertens (huidig burgemeester, N-VA, red). Dat hij op deze manier aan de macht wil blijven, vind ik heel laag.”
Bent u zelf op de koffie gevraagd bij John Crombez in Oostende?
“Neen, wat ik teleurstellend en bizar vond. Wij zijn hier een van de winnaars van de verkiezingen. We delen zelfs enkele standpunten. Over de harde aanpak van criminaliteit bijvoorbeeld. En ook over mobiliteit. Dat hij een andere coalitie wil vormen, is zijn goed recht, maar dat hij zelfs niet wil luisteren naar onze ideeën, getuigt van arrogantie en misprijzen tegenover onze kiezers.”
Bent u voor de politiek naar Oostende verhuisd?
“Neen. Wij woonden al enkele jaren in Deerlijk, maar mijn vrouw, die van Antwerpen is, wou opnieuw in een stad wonen. Oostende was de meest logische optie, omdat ik deze stad goed ken van vroeger. Wij kwamen hier altijd naar het basketbal kijken. Ik zit ook al enkele jaren in de raad van bestuur van Mu.ZEE.”
Laten we nog eens terugblikken op 9 juni. Waarom is N-VA de grootste partij geworden, en niet Vlaams Belang?
“Wij hebben in de laatste weken heel wat twijfelende kiezers verloren aan Bart De Wever. Hij heeft een sterke campagne gevoerd. Je moet dat kunnen toegeven.”
“We hebben twijfelende kiezers verloren aan Bart De Wever, hij heeft een sterke campagne gevoerd”
Zou uw partij te veel gefocust hebben op het genderthema?
“Wij hebben dat niet gedaan, hé. Wij wilden het hebben over koopkracht en migratie. Dat thema is voor het eerst naar voren gekomen in Het Conclaaf. Omdat onze tegenstanders voelden dat ze ons daarmee in een hoek konden duwen, is dat het thema gebleven. Dat is natuurlijk het politieke spel.”
Is het denkbaar dat uw partij op dat vlak te conservatief is voor de Vlaming?
“Dat weet ik niet. Ik denk dat onze partij al serieus gegroeid is op dat vlak. Wij zeggen heel helder dat wij geen rechten willen terugschroeven – en terecht. Ik ben dan wel geen progressief, maar het maakt mij echt niets uit wie met wie trouwt. I couldn’t care less.”
Is Petra De Sutter (Groen) voor u een man of een vrouw?
(blaast) “Die vraag had ik niet verwacht. (denkt na) Zij heeft zelf de keuze gemaakt om als vrouw door het leven te gaan en dat is haar goed recht. Ik ga dus niet zeggen dat dat wel nog altijd een man is. Iets anders is de vraag of de overheid zo’n transitie moet terugbetalen. Ik vind van niet.”
U hebt zelf twee dochters. Wat zou u zeggen als één van hen later een transitie wil?
(denkt na) “Ik zou daar goed over praten met hen – om te begrijpen vanwaar dat komt. Daarna zien we wel. Ik heb een goede band met mijn dochters en ik wil dat zo houden. Dus ik ga zeker niet ontploffen en hen het huis uitzetten of zo. Maar dat zijn van die hypothetische vragen…”
Nog eentje. Mag uw dochter met een moslim thuiskomen?
“Zij mag altijd thuiskomen. Maar zou ik daar vragen bij stellen? Jawel. Hoe radicaal is hij? Zal mijn dochter wel een vrij leven kunnen leiden? Dat zijn dingen die mij zorgen zouden baren. Maar als ik de garantie krijg dat ze een vrij leven kan leiden, dan ga ik haar steunen.”
Wringt het niet dat uw partij applaus krijgt van conservatieve moslims voor de ethische standpunten?
“Neen. Hoe meer applaus wij krijgen voor onze standpunten, hoe beter. Het maakt niet uit van wie dat komt, of dat nu communisten zijn of moslims. De inhoud primeert. Ook over andere thema’s krijgen wij applaus van allochtonen, en terecht.”
Bent u binnen vijf jaar de nieuwe lijsttrekker van Vlaams Belang in onze provincie?
(lacht) “Die vraag komt te vroeg. Ik wil me eerst bewijzen als parlementslid. Ik wil graag het verschil maken. Dingen veranderen. Ik ga akkoord met Johan Vande Lanotte dat je macht nodig hebt om iets te veranderen. Macht is geen vies woord voor mij. Ik hoop dat ik als parlementslid die macht zal hebben. Als ik voel dat dat lukt, ga ik graag verder doen. Maar als dat niet lukt, dan stop ik ermee. Ik wil niet worden zoals veel andere politici in het parlement, blijven zitten omdat ze vinden dat ze daar thuishoren.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier