Zwevegemse ouders en kinderen zijn tevreden over buitenschoolse opvang, maar vragen meer aandacht voor buiten spelen
Onlangs werden de resultaten bekendgemaakt van een bevraging over de buitenschoolse kinderopvang in de gemeente, die zowel bij de kinderen als bij de ouders liep. Er is een algemene tevredenheid over de opvang, maar ouders en kinderen geven ook aan dat er meer aandacht moet naar buiten spelen. Zo vindt 1 op 10 dat er te weinig plekken zijn om te sporten in de buurt en geven ouders aan dat ze de straten vaak niet veilig genoeg vinden om er kinderen buiten te laten spelen.
Binnen de dienst Vrije Tijd is men druk bezig met het opmaken van een dossier rond het BOA-decreet van de Vlaamse overheid, waarbij men een geïntegreerd aanbod dient te ontwikkelen van buitenschoolse opvang en activiteiten via samenwerking tussen lokale relevante actoren.
“De doelstellingen zijn duidelijk. We moeten de kinderen ontplooiingskansen en speelmogelijkheden bieden en tegelijkertijd ouders de kans geven om werk, opleiding en gezin vlot te kunnen combineren. Daarbij komt ook nog dat het aanbod voor alle kinderen toegankelijk en betaalbaar moet zijn”, verduidelijkt verantwoordelijke schepen Isabelle Degezelle (CD&V).
Om gefundeerd te werk te gaan, werd het project in diverse fases verdeeld. “Zo was er al een pilootstudie in samenwerking met hogeschool Vives en deden we ook een bevraging bij zowel de kinderen als hun ouders”, zegt Charline Decock, deskundige programmatie Vrije Tijd.
Resultaten
Uit die bevraging blijkt dat het vooral de ouders zijn die beslissen wat hun kinderen doen na schooltijd. De kinderen zijn van oordeel dat ze na school nog veel tijd besteden aan huiswerk. “Uit die bevraging bleek dat sport de favoriete hobby is, gevolgd door filmpjes bekijken en gamen.”
De kinderen geven daarnaast aan dat ze graag meer willen buiten spelen en meer tijd willen doorbrengen met vrienden. “Ze mogen vaak niet buiten spelen, omdat de straat waar ze wonen niet veilig genoeg is of omdat er niet meteen een speelpleintje in de buurt is.”
Dat de ouders beslissen wat hun kinderen doen, heeft veel te maken met mobiliteit en de moeilijke combinatie met werk. “Uit de bevraging blijkt dat 72 procent van de kinderen naar de activiteiten gebracht wordt met de auto. 30 procent van de ouders geeft dan weer aan dat hun kind niet deelneemt aan hobby’s omdat dit niet aansluit bij hun werkuren.
Als er hobby’s worden beoefend, kiest men voor activiteiten waarbij het kind bepaalde talenten ontwikkelt en dat het graag doet. Ook de ouders zien hun kinderen graag vaker buiten spelen.”
“Kinderen willen vaker buiten spelen, maar mogen dat niet”
Opvang
Wat de buitenschoolse opvang van de gemeente betreft, tonen de ouders zich best tevreden. “De ouders geven als sterke punten aan: de vertrouwde gezichten, de zorg en vooral het feit dat de kinderen er graag zijn. Ook zijn ze tevreden over het aanbod aan activiteiten dat tijdens schoolvakanties door de gemeente georganiseerd worden. Verdere sterke punten zijn de vrijheid om kinderen op te halen en het feit dat er voor elke school in de nabije omgeving opvang voorzien is.”
Inschrijfstress
Uiteraard ervaren de ouders niet alles als positief. Zo ervaart men inschrijfstress voor het vakantie-aanbod. “Men heeft het gevoel dat er een beperkt aanbod is en het online inschrijfsysteem zorgt blijkbaar voor stress. Ook vinden ze het niet altijd makkelijk om het volledige aanbod te vinden”, aldus Charline.
Een bijkomende opmerking die uit de bevraging naar boven kwam, is dat er te weinig kleuteraanbod is en het aanbod voor kinderen met specifieke zorgbehoeften ook beperkt is. Activiteiten in de buurt van de school zouden de combinatie met werk of opleiding voor ouders ook haalbaarder maken.
Met deze schat aan informatie kan men bij de gemeente nu verder aan de slag. “Zo kunnen we een samenwerking tussen de scholen of opvang en de aanbieders van activiteiten opzetten. Verder kunnen we ook eens bekijken op welke uren we de activiteiten willen plannen. Tenslotte kunnen we in 2024 onze intrek nemen in het nieuwe gedeelde gebouw op de Kappaert, wat ook nieuwe mogelijkheden zal bieden”, reageert schepen Isabelle Degezelle.
Een en ander zal in het voorjaar van 2024 bekeken worden om tot een visie te komen en daaraan zal een lokaal subsidiereglement gekoppeld worden. In het schooljaar van 2024-2025 mogen de eerste acties verwacht worden, belooft de schepen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier