Griet Coppé neemt na 24 jaar afscheid als schepen van Roeselare: “Voor mij een hele eer”
Griet Coppé is een van de vier schepenen die eind dit jaar afscheid nemen van hun functie. Met 24 jaar op de teller is ze al het langst actief als schepen. Een periode waarin ze veel zag veranderen. Ze was lange tijd de enige vrouw in het schepencollege, maar stond meer dan haar mannetje. De eerste jaren nam ze vooral welzijnsthema’s voor haar rekening, de laatste jaren hield Griet zich bezig met de mobiliteitsvraagstukken. “Iedereen heeft wel een mening over mobiliteit, maar het was voor mij vooral een bevoegdheid waar ik mijn tanden kon inzetten”, aldus Griet.
Griet Coppé (64) is getrouwd met Rik Witdouck en de moeder van Heleen en Thomas. Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 1994 stond ze voor het eerst op een gemeenteraadslijst en werd ze meteen ook verkozen.
Vanwaar kwam dat engagement?
“Velen denken dat mijn ouders aan de basis lagen en voor een deel was dat ook wel zo. Mijn beide ouders hebben zich politiek geëngageerd en werden gemeenteraadslid. Op basis van het aantal stemmen maakte mijn moeder zelfs aanspraak op een schepenfunctie, maar als vrouw was dat toen allesbehalve evident. Dat ik effectief de stap zette, kwam door politica Paula D’Hondt. Tijdens een bevlogen speech vertelde ze dat je als vrouw niet alleen van langs de zijlijn moet pleiten voor meer vrouwen in de politiek, maar op een bepaald moment ook zelf aan de slag moet. Alleen op die manier zouden we stappen zetten richting gelijkheid. Voor mij was dat de vonk om me kandidaat te stellen. Ik ben in 1994 voor het eerst opgekomen en werd meteen verkozen voor de gemeenteraad, ik had toen meer dan 1.360 stemmen. Voor een nieuwkomer was dat enorm. Meteen werd de afspraak gemaakt dat ik na drie jaar ervaring in de gemeenteraad Aziz Charkaoui zou opvolgen als schepen.”
Je eerste bevoegdheden waren burgerzaken en… emancipatie. Het zegt effectief veel over de heersende tijdsgeest.
“Emancipatie als bevoegdheid is op vandaag ondenkbaar, nu is dat gewoon gelijkekansenbeleid. Een van mijn taken bestond er toen effectief in om te waken over gelijkheid tussen man en vrouw.”
Je kwam ook terecht in een schepencollege vol mannen.
“Ze waren vooral blij dat er met mij opnieuw een vrouw in het schepencollege zat. Midden jaren 90 was toch al het moment dat dit belangrijk was voor de perceptie naar buitenaf, ook al was de werking van het college toen nog heel anders dan nu. In de gemeenteraad was roken al verboden, maar in het schepencollege nog niet. Het was de tijd dat ze nog met een sigaar en whisky bij de hand zaten te vergaderen. Ik heb nooit gerookt en drinken doe ik met mate. Ik weet nog hoe mijn kleren iedere keer na afloop stonken, dat was best vervelend. De gemeenteraad verliep ook nog helemaal anders, onder meer doordat er nog een bar was. Tussen de raadsleden heb je er altijd die bij wijze van spreken konden blijven hameren op een punt. Als we die naar de bar zagen lopen, wisten we dat het allemaal een stuk vlotter zou verlopen. Ervaring leert dat er maar weinig van de bar terugkeerden (lacht). Ik was ook de eerste vrouwelijke CD&V-schepen in Roeselare en 13 jaar lang ook de enige vrouwelijke schepen. De laatste jaren waren we met drie en in januari zal dat met Mieke nog steeds het geval zijn. De politiek moet een weerspiegeling zijn van de maatschappij.”
Wat zal je herinneren van je periode als schepen?
“Dat we in de stad altijd snel geschakeld hebben. Vlak voor mijn eerste stappen in de politiek, in oktober 1994, kwam de jeugd massaal op straat om te betogen. Ze wilden een JOC en een JAC, een Jongeren Ontmoetings Centrum en een Jongeren Advies Centrum. Het resultaat was Diezie, met dank aan Aziz die daar veel werk voor verricht heeft. Ondertussen is dat centrum vervangen door Trax, omdat Diezie niet meer voldeed aan de vraag van de jeugd. Of de uitbouw van een gestructureerde kinderopvang, waardoor vrouwen meer kansen kregen om zelf een carrière op te bouwen. Dat resulteerde in De Speelvogel, nu Kidz. Het zijn maar enkele voorbeelden van hoe we inspeelden op de noden in de maatschappij en ik ben ervan overtuigd dat we dat ook in de toekomst nog zullen doen. Ik kreeg halfweg de jaren 2000 ook ICT als bevoegdheid. De digitale omslag was een feit en moest in de stadsorganisatie uitgerold worden. We zijn er wel in geslaagd om de ICT van de stad uit te bouwen met onder andere het invoeren van meldingsnummer 1788 als mooi voorbeeld. Als stad staan we aan de top van alle centrumsteden wat ICT betreft, met als resultaat dat onze werknemers perfect konden thuiswerken op het moment dat corona uitbrak.”
Je stond ook aan de start van de uitbouw van de wijkwerking?
“Vroeger zorgden jonge onderpastoors voor de verbinding tussen mensen, denk maar aan de vele parochiale centra. Op een bepaald moment nam de stad dit over uit noodzaak en was het de bedoeling om een wijkwerking op poten te zetten. We zijn toen ook op zoek gegaan naar de hiaten binnen de stad. Op De Zilverberg was er toen geen parochiaal centrum of een alternatief. Jean-Pierre Vyncke is toen naar mij gekomen met de vraag om hier iets aan te doen. We zijn toen samen aan tafel gegaan en hebben een structuur uitgetekend. Met De Zilverlink als resultaat en Jean-Pierre zorgt er samen met zijn team nog altijd voor een goede werking.”
De laatste negen jaar nam je mobiliteit en openbaar domein voor je rekening. Niet altijd een cadeau…
“En toch heb ik die bevoegdheid heel graag gedaan. Het was een echte uitdaging, heel anders dan welzijn. Ik doe niets liever dan samen met mijn team naar oplossingen voor prangende problemen zoeken. Toen ik begon als schepen telde de stad 54.000 inwoners, op vandaag zijn dat er 10.000 meer en nog is de groei niet gestopt. Dat gaat gepaard met heel wat problemen, ook op mobiliteitsvlak. Die moet je aanpakken en op zoek gaan naar oplossingen.”
“Ik denk dat we op mobiliteitsvlak heel wat stappen gezet hebben. De laatste jaren nam de auto te veel te overhand, maar stilaan is de kentering ingezet en maken we meer ruimte voor de fiets. Die moet op gelijke hoogte komen te staan. De ambitie om 100 kilometer extra fietspaden aan te leggen is daar een van. Ik ben ook blij dat ik een duwtje in de rug kon geven voor de verkeersafwikkeling rond AZ Delta. Er was een plan, maar kort voor deadline leek daar geen schot in te komen. Dat alles toch in orde gekomen is, is een van de realisaties waar ik de laatste jaren echt trots op ben. Dat ik tien jaar lang in het Vlaams parlement kon zetelen, heeft ook geholpen om dingen te realiseren.”
Als schepen van mobiliteit kreeg je de laatste jaren meer dan eens te maken met ontevreden stadsgenoten, die daarbij niet altijd een blad voor de mond namen. Hoe ging je daarmee om?
“Het is nooit plezant als je bepaalde verwijten naar het hoofd gesmeten krijgt, maar ik kon dat altijd wel plaatsen. Zeker als het over mobiliteit of dingen voor eigen deur gaat, heb ik al snel gemerkt dat beslissingen gevoelig kunnen liggen. Daarbij is het belangrijk om niet meteen te antwoorden en alles even te laten rusten. Participatie van bewoners bij infomomenten of circulatie-oefeningen betekent niet steeds je gelijk krijgen. Het is zoeken naar de grootste gemene deler.”
“Veel heeft ook te maken met de opkomst van sociale media. Vroeger had je heel veel adviesraden, van de cultuurraad tot de seniorenraad. Die bestonden uit een aantal mensen die zich over bepaalde thema’s buigen en op die manier het woord voerden voor hele groepen. Dat gebeurde op een genuanceerde manier. Zij waren ook voor ons als schepen vaak het aanspreekpunt. Dat is op vandaag helemaal anders en daar heeft sociale media veel mee te maken. Iedereen kan daar zonder filter zijn of haar mening delen. Het is niet evident om daar te volgen of te antwoorden, bovendien ben je niet altijd even vertrouwd met de jongere generaties. Het beste is om sociale media te lezen, maar niet te reageren. Er ontbreekt steevast enige nuance.”
Wat mogen we de komende jaren op vlak van mobiliteit verwachten?
“De mensen konden tot eind november hun opmerkingen bezorgen rond het voorstel van het circulatieplan in Rumbeke. Daar gaan we dan mee aan de slag om uiteindelijk begin volgend jaar af te kloppen en snel de eerste realisaties te doen. Er start in februari een proefproject rond het station en uiteraard is er onze Velodroom om 100 km nieuwe fietsveilige wegen te hebben in de Rodenbachstad tegen het einde van de bestuursperiode.”
Welk moment zal er je altijd bijblijven?
“Ik heb wel eens de koning en de koningin een handje geschud, maar dat zijn momentopnames. Ik herinner me vooral een avond met Leo Tindemans. Naar aanleiding van de twintigste verjaardag van Daniel Denys als burgemeester was er intern een werkgroep opgericht om een academische avond op poten te zetten. In onze zoektocht naar een spreker uit Brussel kwamen we bij voormalig premier Leo Tindemans uit. Hij verbleef in De Haan op vakantie en zou vandaar naar Roeselare afzakken. Voor de zitting was er een etentje voorzien in De Ooievaar, samen met toenmalig stadssecretaris Johan Leenknecht en onze partners. Die avond heb ik de mens achter de politicus leren kennen. Hij was volledig zichzelf en vertelde ronduit. Het was enorm boeiend om naar hem te luisteren en dat gold ook voor de andere tafelgasten. Een ontmoeting die ik nooit zal vergeten.”
“Sowieso was het af en toe met vallen en opstaan, met ups en downs. Er zijn ook lastige periodes geweest, zoals bij elke verkiezingen. Dat was iedere keer een spannend moment. Maar als schepen kom je ook met alle lagen van de bevolking in contact, ook met zij die het erg moeilijk hebben. Het is zeker niet altijd glitter en glamour en je ontmoet mensen die veel tegenslagen moeten incasseren.”
Je hebt op die 24 jaar ook drie verschillende burgemeesters meegemaakt?
“Dat klopt en het waren drie verschillende persoonlijkheden die elk op hun eigen manier het beste met de stad voorhadden. Daniel Denys was een volksmens, maar wist erg goed wat er leefde in de stad. Voor Luc Martens was dat een heel ander verhaal. Hij had er al een uitgebreide carrière in de nationale politiek opzitten vooraleer hij zich lokaal kandidaat stelde. Hij kwam op hetzelfde moment als mij, in 1995, in de gemeenteraad. Nationale kopstukken interesseerden zich toen niet voor het lokale. Het was ongetwijfeld even aanpassen, maar hij heeft wel heel wat dingen kunnen realiseren. En met Kris Declercq hebben we nu de ideale leider voor onze stad. Hij is een burgemeester met hoofd en ellebogen. Kris is fijnmenselijk, maar ook intelligent, weet wat er leeft onder de mensen en probeert er ook snel iets aan te doen. Een intelligente volksmens eigenlijk en dat vind je niet vaak, het is een echte topper.”
Met welk gevoel beleef je die laatste weken?
“Met een goed gevoel. De wissel was vooraf besproken en iets waar ik volledig achter stond, dan heeft het geen zin om met weemoed terug te denken. Ik ben 24 jaar lang schepen geweest, dat is een hele periode. Ik zie het als een hele eer dat ik die taak zo lang heb mogen volbrengen en als ik terugkijk op al die jaren, dan is dat met vooral positieve gevoelens.”
Je zoon Thomas komt vanaf januari in de gemeenteraad. Wat vind je daarvan?
“Hij zat in het tweede leerjaar toen ik op mijn 36ste in de politiek gestapt ben. Zowel Heleen als Thomas hebben niet anders geweten dan dat ik politiek actief was. Heleen zat ook al drie jaar in de gemeenteraad in Leuven en engageert zich nu in het verenigingsleven in Meise. Dat wil zeggen dat ze het niet als iets negatiefs bekijken, maar zelf ook de kriebel voelen om zich in te zetten. Dat ze engagement tonen, vind ik een goede zaak. Ze merken dan zelf wel of het iets voor hen is of niet.”
Volgt dan nu het bekende zwarte gat?
“Ik wist dat die vraag zou komen, maar nee. Integendeel. Ik ben sowieso iemand die bezig moet zijn, maar eerst is het tijd om even de pauzeknop in te drukken en te genieten van een lege agenda waarin niets moet. De laatste jaren gebeurde het al meer dan eens dat ik een activiteit met vrienden aan mij moest laten voorbijgaan, omdat ik andere verplichtingen had, dat zal nu een pak beter lukken. Daarnaast is het de bedoeling om, als corona het toelaat, nog wat meer te gaan reizen. Er staan nog enkele verre bestemmingen op het verlanglijstje. Ik sluit niet uit dat ik mij in de toekomst nog hier en daar zal engageren, maar dat is niet voor direct.”
Volgende week hebben we het met Marc Vanwalleghem over zijn afscheid als schepen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier