5 conclusies voor Izegem na de verkiezingen

Stevige overwinning voor STIP+, de partij van lijsttrekker Kurt Grymonprez. © Valentijn Dumoulein
Valentijn Dumoulein
Valentijn Dumoulein medewerker KW

De kaarten zijn geschud, de stemmen geteld. In Izegem zijn dit de vijf belangrijkste politieke conclusies.

1. Kurt is stemmenkampioen

Kurt Grymonprez (STiP+) mag zich de absolute stemmenkampioen van Izegem noemen. Hij kreeg 2.455 bolletjes achter zijn naam. Daarmee doet hij het bijna 1.000 stemmen beter dan zes jaar geleden. Als er geen onverwachte wendingen opduiken dan is de kans groot dat hij zich straks burgemeester mag noemen. De stemmenkampioen van de grootste partij wordt met het nieuwe kiesdecreet immers automatisch burgemeester, mits die een coalitie op de been krijgt. Op de tweede plek zien we zijn partijgenote Nadia Staes met 1.621 stemmen, terwijl huidig burgemeester Bert Maertens terugvalt tot 1.510 stemmen. De top vijf wordt vervolledigd door Caroline Maertens en Kurt Himpe (N-VA).

2. Kartel Vooruit-Groen geen succes

Groen en Vooruit trokken voor het eerst in zeven jaar nog eens in kartel naar de kiezer, maar die beproefde formule zorgde dit keer niet voor het gewenste resultaat. Ze hadden beide twee zitjes en behouden er nu slechts drie. De krachten bundelen leidt dus niet altijd automatisch tot een beter resultaat. “Dit resultaat is minder dan verhoopt, dat moet ik toegeven”, aldus kopvrouw Julie Vandewatere. “Het enige lichtpuntje is dat ik wel in de provincieraad ben verkozen.” Die andere politieke samenwerking tussen de liberalen en STiP+ mag wel een succesverhaal genoemd worden. De Open VLD’ers bij de stadspartij doen het goed, met onder andere Nigel Casier en Matthias Leenknecht.

3. Sneuvelt het cordon?

STiP+ heeft het initiatiefrecht en kan dus kiezen wie in de coalitie wordt toegelaten. In principe is dat ook Vlaams Belang, die andere winnaar op lokaal vlak. De stadspartij wil alvast op z’n minst eens rond de tafel zitten met Sam Weyts en de zijnen, maar laat voorlopig in het midden of mee besturen al dan niet tot de opties behoort. Raakt STiP+ er na twee weken niet uit, dan komt het initiatief de tweede grootste partij toe en dat is N-VA. Zij kunnen in theorie met Vooruit-Groen en CD&V een coalitie vormen, als ze Vlaams Belang mee in het bad krijgen. Alleen hebben al die partijen voor de verkiezingen al verkondigd dat ze het niet zien zitten om met Vlaams Belang willen samenwerken.

4. Een derde kwam niet stemmen

Gaan stemmen was voor het eerst niet meer verplicht en dat was duidelijk te merken. Gemiddeld kwam in de steden en gemeentes slechts 65 procent van de kiezers opdagen. Izegem zit met 64,4 bijna pal op dat gemiddelde. “Dat is voer voor een ruimere analyse en heeft ongetwijfeld een rol gespeeld”, meent burgemeester Bert Maertens. “We gaan er ons over moeten beraden hoe we de kiezer in de toekomst terug beter kunnen bereiken.” Als we de cijfers er bij halen zouden vooral N-VA en Vooruit-Groen onder het afschaffen van de opkomstplicht geleden hebben, maar dat valt moeilijk hard te maken. Dat Vlaams Belang klappen zou krijgen bij het wegvallen van de opkomstplicht is een theorie die in Izegem alvast op de schop kan.

5. N-VA wint wel provinciaal

Waar N-VA lokaal klappen kreeg, is het stemgedrag van de Izegemnaar voor de provincieraad voor die partij wel iets rooskleuriger. Ze kon 26,9 procent van de inwoners bekoren, al is ook dat hier een terugval. Weliswaar een iets kleinere met 4,5 procent. Vlaams Belang stijgt sterk en doet er nog eens acht procent bij. CD&V is de derde grootst en stijgt één procentje. Vooruit doet het met 15,1 procent zelfs nog iets beter dan zes jaar geleden. Verliezers zijn dan weer Groen en Open VLD, die respectievelijk 5,4 en 4,6 procent zakken. PVDA strandt als laatste partij op 2,5 procent en behoudt zo quasi hetzelfde cijfer als zes jaar geleden.