U kent het wel, die uitspraak. ‘Ze zullen van de melkboer zijn zeker?’ En dan een guitige, schalkse glimlach er bovenop. Een boutade haast, waarbij kinderen te horen krijgen dat ze wel érg weinig op hun vader lijken.
Het gezegde stamt uit eerdere tijden, toen onze wegen nog vooral met klinkers geplaveid waren en de mensen nog nooit van een supermarkt hadden gehoord. Goederen en voedsel kocht je op de markt, of werd aan huis gebracht. En net als de krantenjongen of de postbode deed ook de melkboer regelmatig zijn ronde. Zo frequent zelfs dat we ons best kunnen voorstellen dat gretige huisvrouwen de sympathieke man soms inviteerden voor een kopje koffie, terwijl hun wederhelft uit werken was.
Dat soort fratsen deed de geruchtenmolen vroeger uiteraard draaien. Van zodra een pasgeboren kind van zijn vader verschilde wat haarkleur of neus betrof, was de roddel geboren. ‘Hij zal wel van de melkboer zijn!’, klonk het haast euforisch.
Uitsterven
Helaas is dit schone gezegde vandaag de dag zeer achterhaald. Want veel melkboeren zijn er niet meer. Meer zelfs, ze zijn met uitsterven bedreigd. Dominik Gryp (56) uit Menen, al 30 jaar leurder van het witte zuivelproduct, is zo’n zeldzaam individu. Naar eigen zeggen is hij de enige die het beroep in zijn stad uitoefent. Hij meent dat er nog slechts zes collega’s met een melkronde in Zuid-West-Vlaanderen rondtoeren.
We moeten de realiteit dus onder ogen durven zien: na het afzwaaien van Dominiks generatie verdwijnt de traditionele melkboer allicht uit onze streken. Dan zal melk enkel nog in brik in de winkel te verkrijgen zijn. En Dominik? Die laat zijn hoofd niet hangen en houdt van zijn job. Geen van zijn kinderen zal de zaak voortzetten, maar dat vindt ie niet erg. Want zijn kroost bezit de hoogst mogelijk eer. Zij kunnen – en wat mij betreft mag dat onverbloemd en zelfs wat arrogant – wél verkondigen dat ze van de melkboer zijn. Ik geef toe, ik ben jaloers.
Reageren? Jan.steenhoudt@kw.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier