En toen werd Lindsay De Vylder, een 29-jarige ietwat timide profwielrenner uit Anzegem, plots wereldkampioen in het omnium. Dat hadden we even niet zien aankomen.
Goed twee maanden geleden was het immers een andere Belg, Fabio Van den Bossche, die op de Olympische Spelen in Parijs brons in deze discipline behaalde. En De Vylder? Die mocht op de piste van Saint-Quentin-en-Yvelines enkel aantreden in de ploegkoers, met diezelfde Van den Bossche. Hij had er twee jaar voor getraind, had er alles voor gedaan en er alles voor gelaten, maar finaal moesten De Vylder en Van den Bossche zich tevreden stellen met een ontgoochelende elfde plaats. Desillusie alom.
“Lindsay De Vylder zou een perfecte lead-out voor een topsprinter in een WorldTour-team kunnen zijn”
Meer dan waarschijnlijk heeft net die desillusie er vorig weekend in de Ballerup Super Arena voor gezorgd dat Lindsay De Vylder, de anders zo onzekere twijfelaar, buskruit in zijn benen had. Het omnium, een loodzwaar nummer op de piste dat uit vier proeven bestaat, is een veeleisende discipline. Kortom, in de afsluitende puntenkoers kwamen de grote motoren vanzelf naar boven. In Denemarken was De Vylder duidelijk de grootste motor van allemaal. Hij, de ingeweken Oost-Vlaming, had zo’n dag die elke topsporter maar een paar keer in zijn leven meemaakt. De goede raad van afscheidnemend bondscoach Kenny De Ketele was de laatste ontbrekende schakel: “Lindsay, het moment dat je twijfelt, is een goed moment om aan te vallen.”
Het twijfelmoment van de eeuwige twijfelaar in Lindsay De Vylder bleek het perfecte moment. Raad met een gouden regenboograndje was het. Vergis je immers niet: deze wereldtitel komt helemaal niet uit het niets. In het vaak besloten wereldje van de wielersport heeft De Vylder al zijn sporen verdiend. Intern weet men bij Team Flanders-Baloise, zijn ploeg sinds 2017, dat de intussen tweevoudige winnaar van de Zesdaagse van Gent ook het potentieel heeft om een prima renner op WorldTour-niveau te worden. De Vylder, die als belofte massasprints won, zou de perfecte sprintloods voor een topsprinter kunnen zijn. Hij heeft een grote motor, is snel en kan sturen. Dat het peloton niet zo dik bezaaid is met goede ‘lead-outs’, is een extra troef. West-Vlaanderen telt er al twee: Bert Van Lerberghe voor Tim Merlier bij Soudal Quick-Step en Edward Planckaert voor Kaden Groves bij Alpecin-Deceuninck. Wat zij doen, moet De Vylder intrinsiek gezien ook kunnen. De eerstvolgende Spelen komen er pas aan in 2028. Interesse voor een kleine en financieel veel interessantere carrièreswitch, Lindsay?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier