Leven tussen de deadlines: “Haast heb ik afgezworen, en ik kan het iedereen aanraden”

Onze columnist kan wandelen enkel aanraden: “Ik maak er tijd voor, en word weleens beloond: met deugddoende stillevens, ontroerende of vermakelijke tafereeltjes, een toevallige ontmoeting met een oude bekende.” © Pixabay
Jan Devriese

Jan Devriese leeft tussen deadlines. De Brugse stukjesschrijver maakte 45 jaar geleden zijn allereerste artikel, toevallig (of niet?) voor deze krant. Na een lange omzwerving is de cirkel rond en de pen weer thuis. Elke twee weken zal Jan hier wat woorden in een meer dan aanvaardbare volgorde zetten. Hij wisselt af met Laura Schuyesmans, die leeft met een deadline.

Het waren rare tijden, vijf jaar geleden. Enkele weken eerder had iemand ergens in China gewaarschuwd voor een of ander virus dat plots de kop had opgestoken, een paar maanden later mochten wij hier in België niets meer. Behalve wandelen. Maar, zo sprak toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Pieter De Crem glashelder: ‘Het zich niet bewegend verplaatsen in parken kan het voorwerp uitmaken van een aanmaning en mogelijk een verbalisering.’ Wij snapten er geen hol van – de minister waarschijnlijk ook niet – maar besloten het veiligheidshalve bij wandelen te houden, want in aanmaningen en verbaliseringen hadden wij geen zin. Voor je het weet zeg je tegen zo’n aanmanende of verbaliserende wetsdienaar iets lelijks, en ga je de bak in, met een mondkapje.

Wij hebben véél gewandeld, toen, onder ons tweetjes. Bijna elk weekend trokken we stevige schoenen aan en kwamen we op plekken waar we al een hele tijd niet meer of zelfs gewoon nog nooit waren geweest. Dat was bijzonder verrijkend. Niet alleen voor lijf en leden, ook voor het gemoed. En voor de lachspieren: je ontdekte tijdens zo’n wandeling altijd wel ergens een huis dat ongetwijfeld door een dronken architect was getekend en door nog veel dronkenere eigenaars was betaald. Soms is de enige remedie tegen lelijkheid lachen. Nu eens hoofdschuddend glimlachen, dan weer bevrijdend schaterlachen.

“Je ontdekte tijdens zo’n wandeling altijd wel ergens een huis dat ongetwijfeld door een dronken architect was getekend”

Tegenwoordig wandelen we veel minder, samen. Zodra we ons opnieuw geheel naar eigen inzicht bewegend mochten verplaatsen, liepen de weekendagenda’s algauw weer vol met vermakelijke groepsbezigheden en iets minder vermakelijke bezoekjes aan doe-het-zelfwinkels. Zo gaat dat in het leven: plezier is pas plezier als het geen aanwijsbaar nut heeft, maar af en toe is nut eh… nuttig.

In m’n eentje ga ik wel nog vaak wandelen. Ik maak er tijd voor, en word weleens beloond: met deugddoende stillevens, ontroerende of vermakelijke tafereeltjes, een toevallige ontmoeting met een oude bekende. Dan slaan we een gemoedelijk babbeltje en vervolgen na enige tijd elk onze eigen weg. Soms kijk ik de oude bekende nog even na, want die is doorgaans enigszins gehaast en loopt wellicht inwendig te mopperen dat ik voor tijdverlies heb gezorgd. Voor hem, dan. Niet voor mij. Haast heb ik afgezworen, en ik kan het iedereen aanraden.

Ook jou, beste lezer. Na iets meer dan twee jaar is dit mijn laatste deadline-column in deze krant. Ik hoop dat onze toevallige ontmoeting hier voor jou geen tijdverlies is geweest. Ga lekker wandelen. Of nee: ga kuieren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content