Onze columnist Joost Devriesere zocht naar god in Toontjes kerke.
Dat de katholieke god dood is, wordt al lang beweerd. Dat valt, tenminste als zo’n opperwezen ooit heeft bestaan, moeilijk te ontkennen. Waar zou hij immers wonen? Kerken staan leeg of zijn ontwijd, zelfs omgeturnd tot supermarkten en concertzalen. Van god verlaten, zeg maar.
Mocht de alomtegenwoordige er wel nog zijn, dan weet hij zich in deze tijden in elk geval goed te verbergen. Waar was hij bijvoorbeeld vandaag, toen ergens in een kille ziekenhuiskamer een cardiograaf nog maar eens een vlakke lijn vertoonde? Schuilde hij dan, gegeneerd om het lijden dat hij naar verluidt tolereert, achter de lege stoel waarop in normale omstandigheden een rouwende nabestaande zou hebben gezeten? Ik stel die vragen omdat ik het antwoord niet weet.
Mocht de alomtegenwoordige er wel nog zijn, dan weet hij zich in deze tijden in elk geval goed te verbergen
Vorige zaterdag heb ik hem tegen beter weten in gezocht, in de Sint-Antoniuskerk der Passionisten, in de volksmond bekend als ‘Toontjes kerke’. Een plan had ik niet, ik ging er tijdens een wandeling gewoon binnen met mijn vriendin. Zij steekt er weleens een kaars aan. Het helpt haar om even stil te staan bij de mensen die ze het hardst mist. Haar familie. Haar pasgeboren metekind dat ze nog niet heeft gezien.
Terwijl zij met kaarsjes in de weer was, heb ik mijn best gedaan. Het gordijn van een biechtstoel opengeschoven en naar binnen gekeken. De kruisweg afgelopen en met Jezus meegeleden. Rond de tombe van broeder Isidoor gewandeld.
De aanwezigheid van een god heb ik niet vastgesteld, wel een prachtig schouwspel toen het zonlicht plots langs de ramen in gekleurd glas de kerk binnenstroomde. Het kan een teken geweest zijn. Of een wolk die zich verplaatste, omdat wolken dat nu eenmaal doen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier