Bijzondere Vaderdag: John (70) voedde zijn 12 kinderen alleen op na plotse dood van zijn vrouw
“Mijn man en mijn twaalf kindjes, zal dat wel gaan?” Het waren de laatste woorden van Marleen Verbauwhede voor ze in juni 2003 bezweek aan haar verwondingen na een aanrijding door een vrachtwagen. Twintig jaar later blijkt haar vrees ongegrond: de twaalf ‘Voskes’ zijn allemaal volwassen en staan krachtig op eigen benen. Met dank aan hun vader John Devos, al wil die niet weten van pluimen op zijn hoed. “Als ze komen voor Vaderdag, is dat mijn mooiste cadeau.”
Op zondag 18 juni zal het exact twintig jaar geleden zijn dat het noodlot zich van zijn lelijkste kant liet zien in de wijk Nieuwenhove, tussen Deerlijk en Waregem. Op die dag in 2003 fietste Marleen Verbauwhede terug naar huis, nadat ze bij een landbouwer was gaan bijklussen. Ze deed nog wat boodschappen en zette koers richting haar woning in de Nieuwenhovestraat.
Het was een stralende woensdagmiddag, haar echtgenoot John was de kinderen gaan ophalen aan school. Het gezin zou frietjes gaan eten. John, Marleen en hun twaalf kinderen, de Voskes werden ze genoemd in de wijk. Maar Marleen kwam nooit meer thuis. Zes dagen na haar 43ste verjaardag stierf ze. Een onoplettende vrachtwagenchauffeur draaide rechts de Breestraat in. Marleen, die rechtdoor fietste, had geen schijn van een kans. De moeder van twaalf stierf ter plaatse.
Kalmeerpil
“Ik herinner me nog goed dat een van onze dochters die dag buiten stond, in de tuin. Plots riep een kindje uit de buurt haar. Dat er iets gebeurd was met haar moeder, zei dat kind”, vertelt John Devos. “Ik ben in mijn schoenen geschoten, heb twee kinderen meegenomen op de fiets en ben als een gek naar de plaats van het ongeval gereden.
Toen ik daar aankwam en me tussen die vrachtwagen en een brandweerwagen schoot, hebben ze mij met zes man moeten tegenhouden. Het is mijn vrouw die daar ligt, riep ik maar ze lieten me niet door. Mijn zus Rita was er ook. Volgens haar heeft Marleen nog iets gezegd voor ze stierf. Mijn man en mijn kindjes. Zal dat wel gaan?, waren haar laatste woorden”, zegt John.
Daar sta je dan, als man van vijftig jaar oud. Je oudste dochter is negentien, je jongste zoon amper twintig maanden. En daar tussenin nog tien kinderen. Niet alleen Marleen had zich in de laatste seconden van haar leven afgevraagd of dat wel zou gaan, ook de hele buurt en bij uitbreiding heel Vlaanderen leefde met John mee. Het tragische verhaal haalde alle voorpagina’s.
Maar John en zijn Voskes hadden geen tijd om te tobben of het wel zou gaan. “De politie heeft me na het ongeval een kalmeerpil willen geven. Ik mocht niet als diabetespatiënt, maar ik wou het ook niet. Mijn oudste dochter vroeg direct of zij een beetje mocht moederen over de jongste kinderen. De oudste kinderen zeiden allemaal hetzelfde: we gaan dat hier zelf oplossen zoals mama dat zou gewild hebben”, zegt John.
Niet dat hij geen hulp aangeboden kreeg, integendeel. “De eerste dagen liepen ze mijn deur plat. Allemaal mensen die wilden komen zeggen hoe erg ze het wel vonden en hoe zeer ze met ons inzaten. De ene na de andere. Maar wat ben je daarmee? Niets. Ook de pastoor was hier niet weg te slaan. Ik had hem al gezien op het ongeval en erna kwam hij altijd maar bij ons thuis langs. Op een keer vroeg ik hem waarom. Je had me beter komen vertellen dat er iets gebeurd was, in plaats van daar op de plaats van het ongeval te blijven koekeloeren, wierp ik hem voor de voeten. Toen bleef het stil”, zegt John.
Stil werd het plots ook op de plaatsen waar John verscheen in het dorp. “Bij de bakker, bij de beenhouwer of waar ik ook boodschappen deed: wanneer ik binnenkwam, zweeg iedereen plots. De mensen wisten niet wat ze moesten zeggen, hoe ze zich moesten gedragen. Klap maar rustig verder, zei ik dan maar je zag dat ze niet wisten welke houding ze moesten aannemen.”
Eerste lief
Marleen was zijn eerste lief. “Ik draaide ’s nachts non-stop plaatjes op de vrije radio, 102 in Zulte. Er was eigenlijk altijd maar één meisje dat telkens belde om plaatjes aan te vragen: Marleen. Corry Konings was haar favoriet, Paul Severs de mijne. Toen ze met haar zus op de opendeurdag verscheen, heb ik gevraagd of ik haar nog eens kon zien. Zo zijn we samengekomen. Vijf maanden later zei ik dat ik met haar wou trouwen. Ik heb nog een maand langer moeten wachten maar dan is het toch gelukt. Al snel kwam ons eerste kindje, een dochtertje. Ik stam uit een gezin van tien en zei al lachend dat dit record gebroken moest worden. Marleen was akkoord. Gemiddeld om de vijftien maanden hadden we een kind. Zes meisjes en zes jongens, mooi verdeeld. Of dat niet lastig was? Bah neen, er was altijd plezier in de menage”, lacht John.
Nieuwe man
Ondertussen heeft hij dertien kleinkinderen en is het veertiende op komst. Maar Marleen, die is er niet meer. Hun trouwfoto hangt in een groot kader in zijn woonkamer. “Mijn kinderen hebben me moeten beloven dat ze die nooit wegdoen, ook niet als ik er niet meer ben. Ik ben trots op hen, op allemaal”, zegt John.
De vraag of hij ook trots is op zichzelf, wuift hij weg. “Bah neen. Ik heb gewoon mijn plan getrokken, zoals mijn moeder mij dat geleerd heeft. Ik was een nieuwe man, nog voor dat bestond. De was en de plas? Ik heb dat altijd graag gedaan. Mijn kinderen hebben uiteindelijk zichzelf opgevoed. Zelfs nu ze allemaal al lang het huis uit zijn, mag ik niet koken van hen. Pa, ge kunt dat niet, zeggen ze dan. En dus koken ze voor mij”, zegt hij.
Ster aan de hemel
Niet alleen op materieel vlak, ook moreel was John er altijd voor zijn twaalf Voskes. “Ik weet nog dat een van de jongste kort na het ongeval altijd maar op de stoep bleef zitten. Ook toen ik zei dat het al lang voorbij bedtijd was, weigerde hij naar binnen te gaan. Kijk papa, zei hij dan, er is een ster aan de hemel aan het fonkelen, dat moet toch mama zijn?, vroeg hij dan. Pas als ik zei dat zijn mama kwaad zou zijn mocht ze zien dat hij nog niet in zijn bed zat, gaf hij toe en kwam hij naar binnen. Ik heb mijn kinderen altijd getroost als ze weenden. Mijn eigen tranen verstopte ik. Pas ’s avonds, als iedereen in zijn bed zat, had ik wat tijd voor mezelf, om te rouwen. Mijn kinderen mochten dat niet zien, ze waren nog veel te jong. Nog altijd gebeurt het dat ik ’s avonds met Marleen praat, ook al is ze er niet meer. Gewoon, de dagelijkse dingen eens overlopen. Marleen was mijn eerste en enige grote liefde. Na haar is er nooit meer iemand geweest, Marleen was onvervangbaar”, zegt hij.
Maandag, op de dag dat Marleen 63 zou geworden zijn, zal John aan haar graf staan. Zoals hij zijn Marleen nog vaak bezoekt. Ook de twaalf Voskes zullen er zijn, al zijn sommigen uitgezworven naar ver buiten Nieuwenhove. “We hangen nog zo goed samen. Voor mijn zeventigste verjaardag hebben ze mij gelokt naar een feestzaal, voor een verrassingsfeestje met iedereen. Ik kreeg ook een ticket voor de show van André Rieu, mijn tweede favoriet na Paul Severs. Ach, ik heb altijd mijn uiterste best gedaan voor mijn kinderen, zodat ze niets te kort zouden komen. Ze zijn daar dankbaar voor, ik voel dat. Als ze er straks allemaal zullen zijn voor Vaderdag, is dat het mooiste cadeau dat ik kan krijgen.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier