Kurt zat op trein tijdens dodelijke aanrijding: “Het was de hel, maar pluim voor hulpdiensten”
Kurt Van Maele was gisteren op de terugweg uit Eupen en bijna thuis, toen de trein in Varsenare in aanrijding kwam met een wagen. Kurt zat in de eerste wagon achter de locomotief… En wist eerst niet wat hem overkwam. Hij gewaagde van een ‘horrorverschot’ in zijn eerste indrukken die hij wachtend in de trein via Facebook deelde. Iets later deelde hij zijn respect voor de hulpdiensten en zijn afkeer voor sommige reacties op de trein.
“Dat gaat natuurlijk allemaal heel snel. Maar het was een vreemde gewaarwording. Links en rechts zag je allerlei brokstokken door de lucht vliegen, stof en rommel… En je wist niet wat er gebeurde. Daardoor ook schrok ik zo hard. Je denkt aan sabotage. Of aan een meteorietinslag. Ik zat op de eerste plaats in de eerste wagon achter de locomotief. Ik vloog vooruit en achteruit. En langs alle kanten vielen koffers op de grond. Er was een hels lawaai. Er waren ook enkele mensen die op de grond belandden. We waren op dat moment in volle vaart van Brugge naar Oostende aan het rijden. Misschien gingen we wel tegen een snelheid van 140 km/u.”
Langste dubbeldekker
Kurt reist vaak tussen Eupen en Oostende. Hij woont in Bredene, maar heeft een relatie met een vrouw uit de Oostkantons. En de kortste weg naar zijn geliefde, verloopt langs het spoor.
“Dat is een van de langste dubbeldekkers van het land, die dubbeldekker uit Eupen. Elf wagons lang. Ik hoorde van de mensen die achterin zaten dat zij helemaal niets van de impact voelden, ze hadden er geen idee van dat er een ongeval was gebeurd. Aan die locomotief was er al bij al niet veel te zien. Maar van de auto bleef niets meer over. Toch niets waarin je een onderdeel van een wagen herkende. Er was een groot zeil gespannen over de neus van de locomotief.”
“Toen we kwamen stil te staan, begon een groep Brusselse jongeren meteen luid te jubelen en te lachen”
De reacties van zijn medereizigers waren al even verrassend als het ongeval zelf. “Toen we kwamen stil te staan, begon een groep Brusselse jongeren meteen luid te jubelen en te lachen. Jongens van 14 tot 16 jaar, schat ik. Er waren natuurlijk ook mensen in paniek, maar voor die jonge snaken was het blijkbaar allemaal één groot avontuur: die brokstukken die in het rond vlogen, de trein die zwaar in de remmen ging… Dat was voor hen reden voor veel jolijt. Toen ze hoorden dat het om aan aanrijding ging, bleven ze schateren en kraaien. En dat kon uiteraard niet iedereen appreciëren. Uiteindelijk vielen ook zij stil en kon je een kwartier lang een muis horen lopen. Dat was heel bevreemdend.
Je verwacht dat er een mededeling zal volgen, maar het eerste kwartier werd er echt geen woord gezegd. De trein stond stil, de elektriciteit viel uit, de airco werkte niet meer, de ramen konden niet open, de deuren evenmin… niets. Het heeft een kwartier geduurd eer iemand zei dat we ten gevolge van een ongeval onze bestemming later dan voorzien zouden bereiken. Maar we moesten eerst wachten op het parket, werd gezegd. De politie was er heel snel, de brandweer, het Rode Kruis en je zag dat echt heel vlot en professioneel werd ingegrepen. Het kon niet beter zijn.”
Een grote pluim voor de hulpdiensten
“Na een half uur gingen de deuren open, maar er mocht en kon niemand uitstappen. Ten eerste ook omdat we op een verhoogde spoorwegberm bleken te staan en dat je niet zomaar uit die wagons kon stappen. Plus we stonden midden in de velden. De weg waar de aanrijding was gebeurd lag een halve kilometer achter ons. Zo’n gevaarte dat in volle vaart komt aangereden komt niet zomaar tot stilstand. Er was één man die leed aan claustrofobie en die moest toch wat gekalmeerd worden. Er waren reizigers die een krant als waaier gebruikten om wat wind te maken, zodat hij wat lucht kreeg. Maar al vlug kwam ook het Rode Kruis aan boord, werd er water uitgedeeld, koekjes ook en iedereen werd gekalmeerd. Echt een grote pluim voor alle hulpdiensten.”
“Maar na verloop van tijd merk je dat er toch spanningen ontstaan tussen bepaalde mensen. Onbegrijpelijk. Op zo’n moment word je voluit geconfronteerd met de menselijke nietigheid en toch vinden sommigen het nodig om te gaan discussiëren. Ik was met mijn gedachten bij de familie van die man. Zij zullen snel te weten gekomen zijn wat er gebeurd was. Want nog terwijl we op de trein zaten, was er iemand die een telefoontje kreeg van een journalist. Zo vlug gaat dat tegenwoordig. Tegen die tijd kregen we voldoende info. Iedereen kon ook zien dat de hulpdiensten volop in de weer waren. En toch zijn er dan sommigen die het nog nodig vinden om te mopperen: zal dat hier nog lang duren? En wanneer gaan we uit die trein geraken? Terwijl er een mens gestorven is.”
Geen geduld
“Ik heb een uur lang de machinist in de gaten gehouden en je zag dat die man even niet meer van de wereld was. Hij stond er sprakeloos en bedremmeld bij. Dat moet een geweldige schok voor hem geweest zijn. Voor die Brusselse kids was het avontuur, maar je zag dat er nog mensen onder de indruk waren. Na anderhalf uur konden we met ladders naar beneden. Door een maïsveld en een weide tot bij de bus die stond te wachten. Doordat ik helemaal vooraan zat, had ik het geluk dat ik met de eerste bus kon meerijden. Een half uur later stonden we aan het station van Oostende. Twee uur nadat er zo’n drama was gebeurd. Iemand op de trein vertelde dat hij 15 jaar eerder al eens zoiets had meegemaakt. En dat de aanpak toen bijlange niet zo efficiënt was. Maar wellicht hadden mensen toen meer geduld. Want nu moest iedereen snel naar huis, “want we hebben nog van alles te doen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier