De Beernemse vogelopvangcentra zoeken extra chauffeurs of ‘ambulanciers’ zoals zij het benoemen. Om de grote aantallen gewonde vogels en zieke dieren op te vangen, is het bij het opvangcentrum nu alle hens aan dek.
Het is centrumcoördinator Manu Potin die ons rondleidt in de gebouwen midden het provinciaal domein Bulskampveld. Hij zag het aantal opgevangen dieren in 2020 net als de voorgaande jaren opnieuw stijgen. “Wellicht is dat omdat mensen door corona meer thuis zijn en meer gaan wandelen. Men vindt meer dieren, dus krijgen wij er meer binnen. Vorig jaar hebben we 4.000 dieren opgevangen, maar liefst 500 meer dan het jaar daarvoor.”
Daarnaast is het opvangcentrum nu ook bekender dan vroeger en ook die bekendheid speelt een belangrijke rol in de groei van het aantal opgevangen dieren: “Men vindt ons sneller terug en we spelen een actieve rol op sociale media om onze werking bekender te maken. Op die manier klopt men sneller bij ons aan dan bij een dierenarts, want die kost vaak geld.”
Vaker tamme dieren
“Daarnaast merken we dat we vaker tamme dieren bij ons over de vloer krijgen. Een opvallende evolutie, want het is bij wet verboden om die terug in het wild te zetten. Voor ons zit er dan dus niks anders op dan de vroegere eigenaar op te zoeken of een nieuwe eigenaar te vinden”, reageert Potin. Zowel voor het opvangcentrum in Beernem als in Oostende zijn nu extra chauffeurs of ‘ambulanciers’ nodig.
Affiniteit met dieren
“Zij zullen gecontacteerd worden door ons om die dieren op te halen. Zij brengen de dieren dan naar het centrum. Ervaring is niet vereist, maar een zekere affiniteit met dieren is nodig, want soms moeten de dieren nog gevangen worden. Het gaat daarbij vooral om inheemse dieren.” Los van de drukte moet de ‘echte’ jaarlijkse drukte nu nog beginnen: “De lente komt eraan en de vogels beginnen te broeden. Dagelijks krijgen we vogels binnen die we helpen om opnieuw op sterkte te komen. Van zodra ze sterk genoeg zijn, laten we ze terug vrij in de natuur.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier