Aan de kust werd in de tien kustgemeenten vorige week zaterdag opnieuw volop schelpen geteld tijdens de Grote Schelpenteldag. Het initiatief van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) begint met deze vijfde editie ondertussen traditie te worden. Met 750 deelnemers en 38.000 getelde schelpen kan de dag een succes genoemd worden. Nederland deed voor het eerst mee en klopte af met bijna 22.000 geïdentificeerde schelpen én met verrassende verschillen.
Voor het eerst in het korte bestaan van de Grote Schelpenteldag was het ook eens mooi weer. De voorbije jaren was het vaak rot- tot regelrecht stormweer. Dat het zonnetje nu scheen, was een leuke meerwaarde om nog meer burgerwetenschappers aan te spreken om mee te helpen. 750 deelnemers raapten uiteindelijk – alleen of met hun gezelschap – 100 schelpen en konden bij een telpost de soorten herkennen. Wie er toch niet helemaal aan uitraakte, kon hulp vragen bij één van de aanwezige experten.
Inge Devos en Joos (8) uit Bredene kwamen naar het strand van de Oosteroever in Oostende om schelpen te zoeken. “Het is de eerste keer dat we deelnemen. We komen heel vaak naar het strand en vonden het wel leuk om eens deel te nemen. We hebben op voorhand het filmpje met de instructies bekeken en ook de vrijwilligers hier hebben uitleg gegeven”, zegt Inge. Moeder en dochter vulden elk een emmertje en namen daarnaast nog enkele bijzondere vondsten mee uit interesse. “We hebben bijvoorbeeld ook een stuk bot gevonden. Daarnaast hebben we heel wat nonnetjes me, maar we zijn vooral blij met het bot”, lachen de dames.
Weinig verrassend
De Schelpenteldag werd een succes dankzij de vele deelnemers. “Het was echt een topdag. We hebben op vlak van het weer al zowat alles meegemaakt, van regen, sneeuw tot een gevoelstemperatuur van min zeven graden. Nu hadden we heel wat passanten die ook hebben geteld, we kunnen dus enkel tevreden zijn”, zegt Jan Seys van het VLIZ. België en Nederland registreerden samen 60 verschillende soorten, waarvan twee derde gemeenschappelijk. Tien percent van alle schelpen en aangetroffen soorten waren niet-inheems. De resultaten op onze stranden waren weinig verrassend. De topvijf van de voorbije jaren werd bevestigd met het nonnetje (37 procent), de halfgeknotte strandschelp (22 procent), kokkel (18 procent), mossel (9 procent) en Amerikaanse zwaardschede (5 procent).
Verschil met Nederland
Nederland deed voor het eerst mee op zeven Zuid-Hollandse en één Texels strand. Hier waren vooral de ‘strandschelpen’ dominant, met 49 procent halfgeknotte strandschelp, 9 procent ovale strandschelp en 6 procent stevige strandschelp. De Amerikaanse zwaardschede (9 procent) en de kokkel (8 procent) vervolledigen hier de topvijf. Mogelijk houdt het grote aantal halfgeknotte strandschelpen op de Nederlandse stranden verband met de net iets meer aan stroming en storm onderhevige kusten, condities ten gunste van deze schelp.
“Een tweede verschil lijkt aan te sluiten bij de nabijheid van het Schelde-estuarium”, stelt Jan Seys (VLIZ). “Dit mondingsgebied, net ten oosten van de Belgische kust, is slibrijker dan de meer zandige Zuid-Hollandse kust en de Vlaamse westkust, en huist nogal wat veenformaties in en op de zeebodem. De slibrijke omgeving is ideaal voor het nonnetje, de veenbanken als leefomgeving voor de Amerikaanse en witte boormossel”.
De Grote Schelpenteldag is een iniatitief van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) en zijn partners EOS wetenschap, Natuurpunt, provincie West-Vlaanderen, Strandwerkgroep, Kusterfgoed en de tien kustgemeenten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier