Oostkustpolder kon deze zomer twee keer een ecologische ramp verhinderen

Johan Martens, dijkgraaf van de Oostkustpolder. © Davy Coghe Davy Coghe
Stefan Vankerkhoven

Tot twee keer toe heeft de Oostkustpolder tijdens deze droge zomer onze regio behoed voor onherstelbare schade aan natuur en landbouw. “Onze werking wordt af en toe in vraag gesteld, maar we hebben opnieuw ons nut bewezen”, zegt dijkgraaf Johan Martens.

Al eeuwenlang staan polderbesturen in voor het waterbeheer in overstromingsgevoelige gebieden. Tien jaar geleden werd de Oostkustpolder gecreëerd: een samensmelting van de Zwin-Polder, de Nieuw Hazegraspolder, de Damse Polder en het Sint-Trudoledeken.

Vreemde eend

De Oostkustpolder beheert 21.000 hectare tussen de Oostendse Vaart en ‘t Zwin. Met 2 miljoen euro aan onderhoudswerken voor de onbevaarbare waterlopen per jaar ontlasten deze vrijwilligers zowel het provinciebestuur als de Vlaamse Waterweg.

“We zijn een wat vreemde eend in de bijt van de openbare besturen. Onze inning van poldergeschotten roept weerstand op, omdat enkel al wie in ons gebied woont (de ‘ingelanden’) die belasting moet ophoesten.”

“Wie in het verstedelijkte deel van Brugge woont, dient niks te betalen. Dat leidt soms tot gekke situaties, waarbij iemand die wat verder in een straat woont wel een polderbelasting moet betalen en zijn buurman niet. Al bij al gaat het om amper 24 euro per hectare”, zegt dijkgraaf Johan Martens.

Leghennen

Deze gewezen verzekeringsmakelaar uit de Beverhoutstraat in Oostkamp werd vijf jaar voltijds boer door zijn hobby uit te breiden: het kweken van biologische leghennen voor horeca en winkels. Zijn passie voor natuur en landbouw leidde tot een engagement bij de Oostkustpolder, waar hij vorig jaar in opvolging van Antoine Wyffels dijkgraaf werd.

“Onze sterkte is onze lokale verankering en kennis, zodat wij bij problemen met waterbeheer korter op de bal kunnen spelen”, vervolgt Johan Martens. Hij stelt sedert enkele jaren een klimaatverandering vast, met langere droogteperiodes tijdens de zomer en pieken met overvloedige neerslag in de winter. “Vroeger was het bufferen van water van minder belang. Waterbeheer bestond hoofdzakelijk uit het beschermen van landbouw en bewoning tegen overstromingen.”

Maïsteelt

“Nu moeten we ons wapenen tegen langere droogteperiodes: preventieve maatregelen nemen, waardoor het regenwater in de winter de kans krijgt om beter in de grond te sijpelen in plaats van het zo snel mogelijk naar zee te laten afvloeien. Deze zomer heeft vooral de maïsteelt erg geleden, de bieten kunnen zich sneller herstellen.”

“Met eenvoudige ingrepen kun je veel bereiken. We plannen om twaalf extra stuwen te plaatsen in de sloten van het Beverhoutsveld, zodat het water uit ietwat hoger geleden gronden minder snel wegvloeit”, aldus Johan Martens.

Klimaatrobuust

Hij wijst op het belang van het aanvullen van het grondwater en de bevloeiing van ons polderlandschap: “Het merendeel van het zoet water op aarde zit in de ondergrond, we moeten dat koesteren en die natuurlijke, ondergrondse reservoirs de tijd geven om zich aan te vullen.”

“De versnelde afvoer naar zee moeten we durven in vraag stellen. Pas dan wordt ons landschap klimaatrobuust.”

Damse Vaart

Ook deze zomer werd onze regio behoed voor grote schade. “Er zijn catastrofes vermeden. De bemalingsinstallatie in de Damse Vaart, ter hoogte van de Siphon, die water aantrekt uit het Leopoldkanaal, was defect.”

“Het tweede deel van de vaart richting Sluis dreigde droog te vallen. We hebben daarom een noodpomp, met weliswaar beperkte capaciteit, geïnstalleerd om de grootste noden te lenigen. De regio Lapscheure, Hoeke en Oostkerke is er afhankelijk van. Via een fijnmazig net van polderwaterlopen wordt water voor vee en natuur voorzien, de vochtigheid van de bodem bevordert en de verzilting onderdrukt.”

“Gelukkig heeft de Vlaamse Waterweg op onze vraag ook de opening van de sluisdeuren van het Leopoldkanaal naar zee beter afgestemd. Door het peil van het kanaal op te trekken in deze droge periode konden we een massa water in onze polders laten vloeien”, besluit Johan Martens.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier