Tijdens de wintertelling van de provincie werden 1.050 geelgorzen geteld op een 60-tal landbouwpercelen in de Westhoek. En dat is bijzonder, want de geelgors is een van de akkervogels waarvan de populatie in heel Vlaanderen dramatisch achteruitgaat. In de Westhoek kon de achteruitgang van de geelgorzen enigszins gestopt worden, en nam hun aantal zelfs licht toe. Dat is voor een groot deel te danken aan enkele boeren.
De zang van het mannetje van de geelgors klinkt als de vijfde symfonie van Beethoven. Maar in West-Vlaanderen is de ‘mascotte van de Westhoek’ alleen nog te horen in een smalle strook langs de Franse grensstreek. Geelgorzen houden van halfopen landschappen, zoals landbouwgebied met heggen en houtkanten. In het broedseizoen hebben ze een veilige plaats nodig om hun nest te maken, en in de winter hebben ze zaden nodig om te overleven.
Vergoeding van VLM
De voorbije jaren legden 59 landbouwers in de Westhoek samen 60 hectare percelen aan waar akkervogels wintervoedsel en dekking vinden. Ze sloten daarvoor beheerovereenkomsten faunavoedselgewas met de Vlaamse Landmaatschappij (VLM). Dat betekent dat ze die percelen aanleggen voor vijf jaar en daarvoor een jaarlijkse vergoeding krijgen van de VLM.
Daarop zaaien ze een gewas zoals (zomer)tarwe of -gerst in. Dag mag niet geoogst worden en blijft de hele winter staan. Zo kunnen akkervogels op die percelen zaden vinden om de winter door te komen. Pas vanaf 15 maart het daaropvolgende jaar mag het gewas worden ondergewerkt en volgt er een nieuwe zaadleverende teelt.
“Het hoger aantal geelgorzen is te danken aan een goed broedseizoen in de droge lente van 2022, in combinatie met veel graanpercelen van goede kwaliteit”
Als vlakbij ook nog kleine landschapselementen liggen, zoals een braam- of doornstruweel, een haag of een houtkant, is dat een extra troef. Geelgorzen hebben die nodig om er hun nesten te maken, en ze schuilen daar als ze zich bedreigd voelen. Ze vinden er ook insecten om hun jongen mee te voeden. Veel andere kleine dieren profiteren ook mee van deze maatregelen.
Goed broedseizoen
“De inspanningen van de landbouwers leveren mooie resultaten op. Het hoger aantal geelgorzen is vermoedelijk te danken aan een goed broedseizoen in de droge lente van 2022, in combinatie met veel graanpercelen van goede kwaliteit”, vertelt Jeroen Algoet, bedrijfsplanner van de VLM en samen met bedrijfsplanner Katrien Neudt verantwoordelijk voor de beheerovereenkomsten in de streek langs de Franse grens.
Japanse haver
Ook de provincie West-Vlaanderen heeft een actieplan voor de geelgors. Drie keer per jaar organiseren zij wintertellingen. Zo gingen een 35-tal enthousiaste vrijwilligers van Natuurpunt, Natuurwerkgroep De Kerkuil, en Waalse en Franse verenigingen op pad. Regionaal Landschap Westhoek legt kleine landschapselementen aan, waarin geelgorzen hun broedplaats maken. Het voorbije jaar werkten ze samen met acht landbouwers uit Alveringem en Poperinge, die in totaal bijna 40 hectare Japanse haver inzaaiden. Japanse haver dient als wintervoedsel voor de vogels, en de landbouwers gebruiken het nadien als groenbemester. Een win-win voor de landbouwers en voor de natuur.
Blijvende inspanningen nodig
“De samenwerking met de provincie West-Vlaanderen, het Regionaal Landschap Westhoek, Inagro, Natuurpunt, ANB, en Natuurwerkgroep De Kerkuil is cruciaal voor het succes van de geelgors in de Westhoek”, zegt Katrien Neudt. “Samen creëren we in de Westhoek goede leefomstandigheden voor de geelgors, zowel in winter als in de zomer. Maar blijvende inspanningen zijn wel nodig om de populatie in stand te houden.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier