Sinds de verwoestende overstromingen en enorme watersnood halfweg juli zijn er in verschillende West-Vlaamse gemeenten nog bouwvergunningen afgeleverd voor projecten in overstromingsgevoelig gebied. Het Vlaams departement Omgeving ging sinds 26 juli in beroep tegen 14 projecten, vijf daarvan zijn West-Vlaams.
De waterellende en verwoestende overstromingen van midden juli die vooral de provincies Luik, Namen, Luxemburg en Limburg troffen, doen het debat over bouwen in overstromingsgevoelig gebied opnieuw oplaaien. Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) vroeg in de onmiddellijke nasleep aan steden en gemeenten om niet langer bouwvergunningen af te leveren voor watergevoelige gebieden. Meteen gaf ze haar administratie ook de opdracht om systematisch beroep aan te tekenen mochten er toch vergunningen in die kwetsbare gebieden worden toegekend.
14 projecten aangevochten
Sinds 26 juli heeft Vlaanderen al 14 van die lokale dossiers aangevochten, zo blijkt uit onderzoek van De Morgen en wordt bevestigd door het departement Omgeving. Het gaat om een beroepsprocedure tegen vergunningen voor bouwen in (deels) effectief overstromingsgevoelig gebied. Dat zijn plekken die ofwel recent nog zijn overstroomd of volgens weermodellen zeker één keer per 100 jaar onder water komen te staan.
Opvallend is het aantal West-Vlaamse projecten dat in die lijst opduikt. Meer dan één op de drie dossiers waartegen Vlaanderen beroep aantekende omwille van de natte gronden, is West-Vlaams. Zo is er de Brugse verkaveling voor sociale woningen in Assebroek, werd het bouwen van een woning in signaalgebied in Brugge door het lokale bestuur toegestaan en liet Kortrijk de renovatie en uitbreiding van een beschermde hoeve met de aanleg van een parking in overstromingsgebied toe.
82 loten in overstromingsgevoelig gebied
In Vleteren werd dan weer een vergunning afgeleverd voor het dempen van een geklasseerde waterloop in effectief overstromingsgebied en in Zedelgem gaf het lokale bestuur toestemming voor een verkaveling van maar liefst 82 loten, waarvan een deel in overstromingsgebied zou komen te liggen. Tegen elk van die projecten tekende het departement Omgeving dus beroep aan, meestal bij de deputatie van de provincie West-Vlaanderen. In de loop van dit najaar moet de deputatie zich uitspreken over de watergevoelige dossiers.
Ook in 2020 tekende het departement Omgeving al 21 keer beroep aan in dossiers omwille van de waterproblematiek. Volgens minister Demir is ‘vandaag investeren in woningen in gebieden met overstromingsrisico investeren in je eigen miserie’. “We hebben allemaal gezien welke ellende overstromingen met zich meebrengen”, zegt ze. “Wat we absoluut niet mogen doen, is het probleem groter maken voor de toekomst. We zien echter dat lokale besturen zich daar niet altijd aan houden, dan moeten we wel in beroep gaan.”
Compensatie voor grondeigenaars
Ook de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vindt dat bouwen op kwetsbare gronden moet worden tegengegaan, maar geeft aan dat het weigeren van een vergunning voor lokale besturen niet altijd even simpel is. Volgens de VVSG is een herbestemming van bouwgronden in (deels) effectief overstromingsgebied de enige structurele oplossing.
Dat betekent dat de grondeigenaars gecompenseerd zouden moeten worden voor het waardeverlies. Net die discussie staat centraal in het debat over de bouwshift, wat vroeger de betonstop werd genoemd. Zoals die vandaag voorligt, is het aan lokale besturen om die eigenaars te vergoeden. De steden en gemeenten zien niet hoe ze dat kunnen betalen.
Eind september moet een door Demir opgerichte werkgroep een eerste rapport klaarhebben over de kost van die bouwshift. In november volgt een definitieve versie en komt de Vlaamse regering in het spel. Een duidelijk kader over de planschade en een tijdslijn om ervoor te zorgen dat er in Vlaanderen tegen 2040 geen extra open ruimte meer wordt aangesneden, dringt zich op.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier