Schuur van televisieprogramma De Repair Shop stond ooit in Lo

De opnames voor het programma De Repair Shop vinden plaats in een oude schuur die tot 1957 in Lo stond. © VRT
Koen Van Colen
Koen Van Colen Medewerker KW

Op Eén is elke maandagavond het programma De Repair Shop te zien. De afleveringen worden opgenomen in een oude schuur in Bokrijk. Maar die stond ooit op een hoeve in de Hogebrugstraat in Lo vooraleer die naar het Limburgse openluchtmuseum verhuisde.

In De Repair Shop, gepresenteerd door Danira Boukhriss Terkessidis, neemt een team vakmensen versleten of beschadigde voorwerpen onder handen die voor de eigenaars ervan een grote emotionele waarde hebben. Dat gaat van een tot op de draad versleten geboorteknuffel tot een oud zakhorloge of gebroken porseleinen vaas. Gastvrouw Danira zoekt in het programma dan weer naar de warme verhalen achter die familiestukken en geliefde hebbedingen.

Sint-Pietersabdij van Lo

De voorwerpen worden hersteld in een atelier dat is ondergebracht in een oude schuur in het openluchtmuseum Bokrijk. Maar die schuur stond tot 1957 bij een hoeve in de Hogebrugstraat in Lo.

“Dat klopt inderdaad”, zegt Maurane Baert, stafmedewerker publieksbemiddeling van het openluchtmuseum Bokrijk. “De opnames vinden plaats in de bergschuur uit Lo, een typische schuurvorm voor de streek uit de achttiende eeuw. De schuur behoorde oorspronkelijk toe aan de Sint-Pietersabdij van Lo. In 1957 dreigde de schuur afgebroken te worden en kon conservator Jozef Weyns de constructie bemachtigen voor Bokrijk.”

‘Mikke’ met piramidevormig dak

“De oude schuur dateert vermoedelijk uit 1719 en bevond zich op het terrein van de voormalige hoeve Dequidt in de Hogebrugstraat in Lo”, weet Ronny Denys, een van de stuwende krachten achter de beeldbank Westhoek Verbeeldt die oude foto’s archiveert en beschrijft. “Het betrof een uithoeve van de Augustijnenabdij in Lo. Dit betekende dat de bewoner een pachter (een soort huurder, red.) was en als pacht een deel van de oogst moest afstaan aan de abdij. In de middeleeuwen sprak men over ‘tienden’. Zo kon de abdij deels in haar levensonderhoud voorzien. Op één van de oude balken van de schuur staat trouwens de tekst ‘1719 deze meck behoort toe aen d’abdij van Loo’. Aan de schuur is ook een triest verhaal verbonden. Blijkbaar verhing er zich iemand in de schuur en was dat de hoofdreden om die af te breken.”

De schuur werd in 1957 afgebroken en terug opgebouwd in het openluchtmuseum Bokrijk.
De schuur werd in 1957 afgebroken en terug opgebouwd in het openluchtmuseum Bokrijk. © Westhoek Verbeeldt

Typisch voor de bergschuur uit Lo, ook wel mikke genoemd, is de vierkante plattegrond onder een piramidevormig dak. Het dak reikt heel laag om te beletten dat de wind het zou optillen. De Lose schuur in Bokrijk werd recent nog volledig gerestaureerd. Een huzarenstukje, want geen enkele balk van de schuur is gelijk.

De Augustijnenabdij in Lo werd eind achttiende eeuw verkocht en afgebroken. De Duiventoren, de pastorie (de voormalige woning van de abt, red.), de kapelanij en de Sint-Pietersabdijkerk werden van de sloop gered.

Nog uithoeves

De voormalige hoeve Dequidt was trouwens niet de enige uithoeve van de Augustijnenabdij. Ook hoeve De Koude Schuur nabij de bocht aan de Hazewind in Lo was een uithoeve.

“Waarschijnlijk was er in het gebied van Pollinkhove ook een”, vermoedt Ronny Denys. “Dit kunnen we afleiden uit de naam van de brug over de Lovaart naar Pollinkhove, namelijk de Kellenaarsbrug. Een ‘kellenaar’ of ‘kellenaer’ is eigenlijk een ‘keldermeester’ en die was als het ware de foerier van de abdij. Hij was verantwoordelijk voor de logistieke kant van de zaak, met name het voorzien van voedsel. Mogelijk werd dus ooit een brug aangelegd om de kellenaar toe te laten de Lovaart over te steken om voedsel bij te halen voor de abdij, geproduceerd door de pachter van de uithoeve in het gebied van Pollinkhove. Deze uitleg over de Kellenaarsbrug berust echter op veronderstellingen, gebaseerd op de naam van de brug.” (KVCL)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier